ECLI:NL:TGZRSGR:2011:YG1133 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2010-082

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2011:YG1133
Datum uitspraak: 24-05-2011
Datum publicatie: 24-05-2011
Zaaknummer(s): 2010-082
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de tandarts dat, toen zij zich tot de praktijk had gewend vanwege pijnklachten in een kies, geen spoedzorg is verleend en de behandelrelatie ten onrechte eenzijdig is verbroken. Klacht ongegrond.

Datum uitspraak: 24 mei 2011

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage heeft de navolgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A ,

wonende te B,

klaagster,

tegen:

C , tandarts,

werkzaam te B,

de persoon over wie geklaagd wordt,

hierna te noemen de tandarts.

1. Het verloop van het geding

Het klaagschrift is ontvangen op 4 mei 2010. De tandarts heeft op de klacht gereageerd, waarna partijen hebben gerepliceerd en gedupliceerd. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord. De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare zitting van 29 maart 2011. Namens klaagster is de heer D verschenen. Namens de tandarts zijn verschenen de heer E, mede-eigenaar van de tandartsenpraktijk, en de praktijkmanager. Partijen hebben hun standpunten mondeling toegelicht.

2. De feiten

Klaagster heeft op vrijdagochtend 2 april 2010 naar de praktijk gebeld vanwege pijnklachten in een kies in de bovenkaak met het verzoek om langs te komen. Daarna is klaagster naar de praktijk gegaan en heeft zij om een behandeling gevraagd. Klaagster was in april en mei 2008 behandeld en daarna niet meer in de praktijk geweest. De praktijkmanager heeft klaagster verteld dat zij uit het ‘actieve’ patiëntenbestand verwijderd was omdat zij niet had gereageerd op een brief gedateerd 12 januari 2010, waarin het volgende stond vermeld:

“Uw naam en gegevens komen in onze patiëntenbestand voor. U bent echter geruime tijd niet voor controle c.q. behandeling geweest.

Indien u in onze praktijk ingeschreven wenst te blijven en door ons behandeld wilt worden, verzoeken wij u contact met ons op te nemen teneinde een afspraak te maken.

Als u dat niet wenst, hoeft u niets te doen. Uw gegevens worden dan na enige tijd naar ons archief verplaatst. Wij zijn dan niet meer verantwoordelijk voor uw tandheelkundige sanering.“

Klaagster is na het gesprek met de praktijkmanager niet meer door een tandarts in de praktijk gezien.

3. De klacht

Aan klaagster is geen aanbod gedaan om diezelfde dag nog door een tandarts in de praktijk te worden gezien. Ook is klaagster niet naar een spoeddienst verwezen. Klaagster verwijt de tandarts dat geen spoedzorg is verleend en de behandelrelatie ten onrechte eenzijdig is verbroken.

4. Het standpunt van de tandarts

Omdat na de brief van 12 januari 2010 geen reactie volgde is klaagster uit het ‘actieve’ patiëntenbestand uitgeschreven. Er wordt geprobeerd patiënten in de praktijk met pijnklachten zo spoedig mogelijk en bij voorkeur dezelfde dag te helpen. Andere patiënten worden niet geweigerd, maar naar de spoeddienst verwezen of er wordt toch geprobeerd een afspraak te maken. Voor zover kan worden nagegaan is ook bij klaagster conform de richtlijnen gehandeld. De ochtend waarop klaagster belde was er geen tandarts aanwezig in de praktijk. De assistentes menen zich te herinneren dat klaagster zelfs is aangeboden om diezelfde middag of avond langs te komen. Van verwijtbaar handelen is geen sprake.

5. De beoordeling

5.1 Het staat vast dat klaagster op 2 april 2010 in verband met pijnklachten eerst naar de praktijk heeft gebeld en daarna is langsgegaan. De tandarts heeft aangegeven dat aan

klaagster is verteld dat zij als actieve patiënt uit het bestand was verwijderd, maar dat klaagster naar de spoeddienst is verwezen en tevens een aanbod is gedaan voor hulp in eigen praktijk die middag of avond, zodra er een tandarts aanwezig was. Klaagster heeft dit betwist. Aangezien partijen elkaar op dit punt tegenspreken kan het College niet vaststellen, dat de tandarts in dit verband een verwijt gemaakt kan worden. De klacht zal daarom worden afgewezen.

5.2 Ten aanzien van de brief van 12 januari 2010 is namens de tandarts ter zitting toegelicht dat een brief met dezelfde tekst per gewone - niet aangetekende - post aan alle patiënten wordt gestuurd die meerdere malen na herinnering niet op de halfjaarlijkse controles in de praktijk verschenen zijn.

Het College merkt op dat niet duidelijk is waarop de brief van 12 januari 2010 is gericht en wat in de praktijk de consequentie is voor de patiënten die daarop niet reageren.

Voor zover deze brief als voorwaardelijke beëindiging van (een deel) van de tandartsenzorg moet worden beschouwd, merkt het College op dat een dergelijke eenzijdige beëindiging danwel onderscheid in de te verlenen zorg vanwege enkel het niet laten uitvoeren van halfjaarlijkse controles niet gerechtvaardigd is. Dit geldt temeer nu niet gegarandeerd is dat een patiënt deze brief daadwerkelijk ontvangt.

Voor zover deze brief niet bedoeld is als een (voorwaardelijke) beëindiging van de tandarts-patiëntrelatie, wordt ten onrechte in de brief vermeld dat de tandarts niet meer verantwoordelijk is voor de tandheelkundige sanering van patiënten die niet op deze brief reageren. Hier komt bij dat bovendien geen duidelijke informatie wordt verschaft over de in dat geval mogelijke alternatieve (spoed)zorg.

5.3 Wat ook de bedoeling van deze brief is geweest, een dergelijke brief kan om voormelde redenen de toets der kritiek niet doorstaan. Het College zal in dit geval volstaan met signalering hiervan en hier thans nog geen tuchtrechtelijke consequenties aan verbinden.

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage beslist als volgt:

Wijst de klacht af.

Deze beslissing is gegeven door: mr. M.A.F. Tan-de Sonnaville, voorzitter, H.C. Teune en H.W. Luk, tandartsen, bijgestaan door mr. C.G. Versteeg, secretaris en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 mei 2011.

voorzitter secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezond­heidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voorzover de klacht is afgewezen, of voorzover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroep­schrift wordt ingezon­den bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcolle­ge voor de Gezondheidszorg te

's-Gravenhage, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.