ECLI:NL:TGZRGRO:2011:YG1408 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2010/33

ECLI: ECLI:NL:TGZRGRO:2011:YG1408
Datum uitspraak: 27-09-2011
Datum publicatie: 27-09-2011
Zaaknummer(s): G2010/33
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klager verwijt verweerster dat zij het behandelplan eenzijdig aan hem heeft opgelegd dan wel dat het behandelplan niet in overleg met hem is opgesteld. Voorts verwijt klager verweerster dat zij haar diensten aan hem heeft opgezegd. Klachtonderdelen zijn ongegrond.

Rep.nr. G2010/33

27 september 2011

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE

GEZONDHEIDSZORG TE GRONINGEN

Het College heeft het volgende overwogen en beslist over de op 13 april 2010 binnengekomen klacht van:

A,

wonende te B,

klager,

advocaat: mr. K.J. Kanning,

tegen

C,

wonende te D,

arts bij E,

verweerster,

BIG registratienummer: ,

bijgestaan door: mw. mr. A.C.I.J. Hiddinga.

1. Verloop van de procedure

1.1

Het College heeft kennisgenomen van het dossier, waarin zich onder meer bevinden:

- het klaagschrift van 12 april 2010, ingekomen op 13 april 2010;

- het verweerschrift van 8 juni 2010, ingekomen op 9 juni 2010;

- de repliek van 17 juli 2010, ingekomen op 20 juli 2010;

- een brief van klager van 9 juli 2011, ingekomen op 12 juli 2011;

- een brief van de secretaris van het College aan klager van 14 juli 2011.

Na ontvangst van de klacht heeft de voorzitter van het College, gelet op het

bepaalde in artikel 66 van de wet BIG, een vooronderzoek gelast. In het kader van

dit vooronderzoek zijn partijen in de gelegenheid gesteld te worden gehoord.

Daarvan is door partijen geen gebruik gemaakt.

De klacht is behandeld ter openbare zitting van 26 juli 2011. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt. Verweerster is verschenen, bijgestaan door mr. A.C.I.J. Hiddinga. Klager is met kennisgeving niet verschenen.

1.2

Bij brief van 9 juli 2011 heeft klager bericht niet aanwezig te kunnen bij de zitting en heeft hij een verzoek gedaan om op zijn woonplek te worden gehoord door een collegelid. De secretaris van het College heeft klager in een brief van 14 juli 2011 verzocht om de redenen op te geven waarom hij niet ter zitting kan verschijnen. Aan dit verzoek heeft klager geen gehoor gegeven. Het College is van oordeel dat klager zijn verzoek aldus onvoldoende heeft onderbouwd en heeft het verzoek derhalve ter zitting afgewezen.

2. Vaststaande feiten

2.1

Klager is al jaren op vrijwillige basis woonachtig op de afdeling F van GGZ G te G.

2.2

Verweerster is sinds juni 2009 als arts werkzaam bij de afdeling H van GGZ I te J.

3. De klacht

De klacht bestaat uit de volgende onderdelen die, zoals het College begrijpt, als volgt luiden:

3.1

Klachtonderdeel 1

Verweerster heeft het laatst opgestelde behandelplan met betrekking tot klager eenzijdig aan hem opgelegd dan wel niet in overleg met hem opgesteld.

3.2

Klachtonderdeel 2

Verweerster heeft klager te kennen gegeven zich niet meer voor hem beschikbaar te stellen en heeft hem derhalve verdere hulpverlening onthouden.

4. Het verweer

4.1

Verweerster heeft er al het mogelijke aan gedaan om het conceptbehandelplan (verder: het behandelplan) met klager te bespreken. Klager wilde echter niet deelnemen aan een bespreking van het behandelplan met het behandelteam, omdat bij die bespreking ook niet-artsen aanwezig zouden zijn. Vervolgens verbleef klager op het moment dat er een afspraak gepland was om het behandelplan persoonlijk met hem te bespreken, een uur lang op het toilet. Ook tijdens een nieuwe afspraak met klager is verweerster er niet aan toe gekomen om het behandelplan met klager te bespreken, omdat de gesprekstijd in beslag werd genomen door opmerkingen van klager over de procedure. Verweerster heeft klager ook de schriftelijke weergave van het behandelplan aangeboden. Zij heeft daarbij aangegeven dat er nog wat tekstuele aanpassingen moesten worden gedaan, waarna klager de schriftelijke weergave zou krijgen. Klager gaf echter aan er nog niet klaar voor te zijn om het behandelplan in ontvangst te nemen en in te zien.

4.2

Verweerster is nog steeds de behandelend arts van klager en heeft hem op geen enkel moment hulpverlening onthouden.

5. Beoordeling van de klacht

Naar aanleiding van de stukken en het verhandelde ter zitting overweegt het College als volgt:

5.1

Klachtonderdeel 1

Naar het oordeel van het College is niet aannemelijk geworden dat verweerster het behandelplan eenzijdig aan klager heeft opgelegd dan wel niet in overleg met hem heeft opgesteld. Verweerster heeft in haar verweerschrift en ter zitting voldoende gemotiveerd gesteld dat zij er juist alles aan gedaan heeft om het behandelplan met klager te bespreken. Verweerster heeft klager uitgenodigd voor de bespreking van het behandelplan met het behandelteam en toen verweerder daaraan niet wilde deelnemen heeft zij twee afspraken met klager gemaakt om het concept behandelplan persoonlijk met hem te bespreken. Verweerster heeft aangegeven dat het bespreken van het concept behandelplan met klager niet is gelukt, omdat klager zich ten tijde van de eerste afspraak lange tijd op het toilet bevond en de gesprekstijd tijdens de tweede afspraak in beslag genomen werd door opmerkingen van klager over de procedure. Daarnaast heeft verweerster verklaard dat zij klager de schriftelijke weergave van het concept behandelplan heeft aangeboden, maar dat klager aangaf er nog niet klaar voor te zijn om het in ontvangst te nemen en in te zien. De beweringen van verweerster worden ondersteund door de verslaglegging met betrekking tot klager. Op 15 februari 2010 rapporteert een ziekenverzorgende dat een nabespreking die klager met verweerster en met hem zou hebben niet is doorgegaan, omdat klager lange tijd op het toilet verbleef en dat er tegen klager is gezegd dat er een nieuwe datum geprikt zal worden. Op 2 april 2010 rapporteert verweerster dat klager het behandelplan heeft geweigerd en dat is afgesproken dat klager een seintje geeft wanneer hij het wel wil ontvangen. Klager heeft hier onvoldoende tegenover gesteld en derhalve verweersters stellingen onvoldoende gemotiveerd weersproken. Nu, naar uit het hiervoor overwogene blijkt, voor de klacht op dit onderdeel evenmin aanknopingspunten kunnen worden gevonden in de stukken acht het College de klacht ongegrond. Dit wordt niet anders doordat, zoals klager in zijn repliek aanvoert, verweerster tekstuele wijzigingen in het concept behandelplan wilde aanbrengen, alvorens zij het behandelplan aan klager zou overleggen.

5.2.

Klachtonderdeel 2

Dit klachtonderdeel is door klager onvoldoende onderbouwd en het College heeft voor het standpunt van klager dat verweerster hem verdere hulpverlening heeft onthouden evenmin voldoende aanknopingspunten kunnen vinden in de stukken. Verweerster heeft de behandelrelatie met klager niet beƫindigd en is derhalve nog behandelend arts van klager. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond.

5.3

Klager heeft verzocht om verweerster in de kosten van deze procedure te veroordelen. Nog daargelaten dat daarvoor geen ruimte zou bestaan, omdat de klacht in alle onderdelen ongegrond is, overweegt het College dat in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg geen regeling met betrekking tot een kostenveroordeling is opgenomen. Dit brengt mee dat het verzoek moet worden afgewezen als niet op de wet gegrond.

6. Beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen:

verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond,

wijst het verzoek om een kostenveroordeling af.

Aldus gegeven door:

mw. mr. K.M. Makkinga, voorzitter,

mr. dr. W.J.A.M. Dijkers, lid-jurist,

drs. C.L. Bruinsma, lid-geneeskundige,

drs. R.M.W. Smeets, lid-geneeskundige,

drs. F. Krijnen, lid-geneeskundige,

bijgestaan door mw. mr. A.A. Verhoeven-Heemskerk, secretaris.

en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2011 door de voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.

De secretaris: De voorzitter: