ECLI:NL:TGZRGRO:2011:YG1281 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen T2011-01

ECLI: ECLI:NL:TGZRGRO:2011:YG1281
Datum uitspraak: 15-08-2011
Datum publicatie: 16-08-2011
Zaaknummer(s): T2011-01
Onderwerp: Onheuse bejegening
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klager verwijt tandarts dat hij direct na afloop van behandeling moest betalen. Klacht ongegrond.

 

Rep.nr. T2011/01

15 augustus 2011            

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE GRONINGEN

Het College heeft het volgende overwogen en beslist over de op 29 december 2010

binnengekomen klacht van:

A,

wonende te B,

klager,

tegen

C,                                                                                                     

tandarts,

wonende te D,

verweerster,

BIG reg. nr: -,

gemachtigde: mr. A.H. Wijnberg.


 

1.  Verloop van de procedure

Het College heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift van 27 december 2010, binnengekomen op 29 december 2010;

- het verweerschrift van 13 januari 2011, binnengekomen op 13 januari 2011;

- het aanvullend verweerschrift van 6 juni 2011; binnengekomen op 6 juni 2011.

Na ontvangst van de klacht heeft de voorzitter van het College, gelet op het

bepaalde in artikel 66 van de wet BIG, een vooronderzoek gelast. In het kader van

dit vooronderzoek zijn partijen in de gelegenheid gesteld te worden gehoord.

Daarvan is door partijen geen gebruik gemaakt.

De klacht is behandeld ter zitting van het College, te Groningen gehouden op

21 juni 2011. Partijen zijn behoorlijk opgeroepen. Verschenen zijn klager en verweerder vergezeld van zijn gemachtigde.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

2. Vaststaande feiten

Voor de beoordeling van de klacht gaat het College uit van de volgende feiten,

die tussen partijen als niet of onvoldoende betwist vaststaan.

2.1.

Klager heeft op zondag 14 november 2010 telefonisch contact opgenomen met verweerster in verband met pijnklachten in de kaakstreek. Verweerster was op dat moment waarnemer van tandarts E te F, de tandarts waar klager als patiënt staat ingeschreven.

2.2.

Verweerster heeft aangegeven bereid te zijn klager die dag te behandelen met de mededeling dat er direct na afloop van het consult, contant of via de pinautomaat, diende te worden betaald. Klager heeft aangegeven dat hij niet in staat was te betalen en heeft vervolgens het telefoongesprek boos beëindigd. Verweerster heeft vervolgens nog enige tijd in haar praktijk verbleven voor het geval klager alsnog zou komen.

2.3.

Klager heeft geen gebruik gemaakt van het aanbod van verweerder. De dag erop heeft klager zijn eigen tandarts geconsulteerd.

3. De klacht

De klacht luidt - zakelijk weergegeven - als volgt.

Verweerster heeft inhumaan en onethisch gehandeld door tijdens het telefoongesprek aan te geven dat klager na de behandeling direct moest betalen. Klager had enorm veel pijn toen hij belde en was op dat moment niet in staat verweerster te betalen (noch contant, noch door middel van pinnen). De nacht van zondag op maandag had hij nog veel meer pijn en op maandag was de wang van klager helemaal opgezwollen.

Aan verweerster dient een berisping te worden opgelegd. Tevens dient verweerster smartengeld aan klager te betalen.

4. Het verweer

4.1.

Het verweer luidt - zakelijk weergegeven - als volgt.

Primair dient klager niet-ontvankelijk te worden verklaard omdat ingevolge artikel 65, lid 1 Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) alleen een belanghebbende een klacht bij het College aanhangig kan maken. Aangezien klager geen patiënt van verweerster was ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen, is klager geen belanghebbende en kan hij dus geen klacht indienen.

Subsidiair is klager niet-ontvankelijk omdat het handelen in het onderhavige geval geen handelen betreft in de zin van artikel 47 Wet BIG nu er geen behandelrelatie tussen klager en verweerster bestaat.

Meer subsidiair dient klager niet-ontvankelijk te worden verklaard voor zover de klacht betrekking heeft op het verzoek om smartengeld.

4.2.

Voor het geval het beroep op niet-ontvankelijkheid wordt verworpen heeft verweerster aangegeven dat er geen sprake was van een noodsituatie bij klager en dat zij door directe afrekening te verlangen geen tuchtrechtelijke norm heeft overschreden.  

5. Beoordeling van de klacht

Naar aanleiding van de stukken en het verhandelde ter zitting overweegt het College als volgt.

5.1.     

Met betrekking tot de ontvankelijkheid

 5.1.1.

Gelet op het feit dat verweerster in het weekend van 13 en 14 november 2010 dienst had als waarnemer van de tandarts waar klager als patiënt is ingeschreven, moet klager (indirect) worden aangemerkt als patiënt van verweerster. Dit houdt tevens in dat er (indirect) een behandelrelatie tussen beiden bestond. Klager is derhalve ontvankelijk in zijn klacht.

5.1.2.

Met betrekking tot het verzoek om smartengeld/schadevergoeding

is het College van oordeel dat klager met betrekking tot dit verzoek niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Immers artikel 48 Wet BIG somt limitatief de maatregelen op die het College kan opleggen. Smartengeld/schadevergoeding is in dit artikel niet genoemd als op te leggen maatregel, dit zou ook strijdig zijn met de doelstelling van de Wet BIG die is gelegen in de kwaliteitsbewaking van de gezondheidszorg. Smartengeld ziet op genoegdoening door vergoeding van door klager gestelde schade en daarvoor dient het tuchtrecht niet.

5.2.

Met betrekking tot de inhoud van de klacht

5.2.1.

Vaststaat dat verweerster bereid was klager op de zondag dat hij belde te behandelen. Nu tandheelkundige zorg niet in de basisverzekering is opgenomen, is het aan iedere individuele tandarts te bepalen op welke wijze de betaling van de verrichte zorg moet plaatsvinden. Dat direct na de behandeling contant of door middel van pinnen dient te worden afgerekend is naar het oordeel van het College in beginsel niet onethisch of inhumaan. Dit zou anders zijn indien een patiënt niet direct in staat is te betalen terwijl van de behandeling geen uitstel kan worden gevergd.

 5.2.1.

Dat in het onderhavige geval geen uitstel van de behandeling kon worden gevergd is niet gebleken. Daarbij overweegt het College dat van het verloop van de klachten

zoals door klager is geschetst niet aannemelijk is dat die anders zouden zijn geweest, als op de bewuste zondag behandeling had plaatsgevonden. Immers ook na

extractie of start van een endodontische behandeling kunnen zwelling en pijnklachten aanhouden of alsnog ontstaan of uitbreiden.

6.         Beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen:

Verklaart klager in zijn verzoek om schade vergoeding niet-ontvankelijk,       

Verklaart de klacht (overigens) ongegrond en wijst deze af.

Aldus gegeven door:

mw. mr. K.M. Makkinga, voorzitter,

mw. mr. M. Griffioen, lid-jurist,

dr. J.H. van der Veen, lid-tandarts,

drs. J.R. Eikelenboom, lid-tandarts,

drs. E.C. Koel, lid-tandarts,

bijgestaan door mw. mr. J. Wiersma-Veenhoven, secretaris.

en uitgesproken op 15 augustus 2011 door de voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.

De secretaris:                                                       De voorzitter: