ECLI:NL:TGZRGRO:2011:YG1266 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen PT2011/01

ECLI: ECLI:NL:TGZRGRO:2011:YG1266
Datum uitspraak: 02-08-2011
Datum publicatie: 05-08-2011
Zaaknummer(s): PT2011/01
Onderwerp: Grensoverschrijdend gedrag
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie:   Klachten over psychotherapeut. Behandelrelatie en persoonlijke relatie met vader van cliënten is niet komen vast te staan. Informatie aan huisarts niet laat verstrekt. Geen onjuiste informatie in brief aan huisarts. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

 

Rep.nr.  PT2011/01

2 augustus 2011

Def.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE GRONINGEN

Het College heeft het volgende overwogen en beslist over de op 4 november 2010

binnengekomen klacht van:

A,

wonende te B,

klaagster,

tegen

C,

wonende te D,

verweerster,

psychotherapeut,

BIG reg. nr: -,

advocaat: mr. H. Vorsselman.

 

1. Verloop van de procedure

Het College heeft kennisgenomen van

-        het klaagschrift van 2 november 2010, ingekomen op 4 november 2010;

-        het verweerschrift ingekomen van 10 januari 2011, ingekomen op 11 januari 2011;

-        een brief van klaagster van 22 februari 2011, ingekomen op 23 februari 2011.

Partijen hebben een uitnodiging ontvangen om in het vooronderzoek te worden gehoord. Klaagster heeft verklaard daarop geen prijs te stellen, ofschoon verweerster had laten weten bereid te zijn om met haar in gesprek te komen. Bij die stand van zaken is besloten het mondeling vooronderzoek geen doorgang te doen vinden.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 28 juni 2011. Klaagster is, ofschoon behoorlijk opgeroepen,  niet verschenen. Verweerster verscheen, bijgestaan door haar advocaat. Van het verhandelde ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

2. Vaststaande feiten

Na de echtscheiding van klaagster zijn haar dochter Lian - in 2009 en 2010 - en haar zoon E - in 2009 - bij verweerster in behandeling geweest, naar het College begrijpt, onder meer om de gevolgen van de echtscheiding van hun ouders te helpen verwerken.

3. De beoordeling

3.1     

Klaagster brengt in het eerste klachtonderdeel naar voren dat zij het onjuist acht dat verweerster ook een behandelrelatie is aangegaan met haar gewezen ex-echtgenoot, de vader van de beide kinderen. Tegenover het verweer dat een behandelrelatie met vader op diens verzoek weliswaar is overwogen, maar dat deze na daartegen gemaakte bezwaar van klaagster juist niet tot stand gekomen is, heeft zij echter niets, althans onvoldoende ingebracht. Het College leidt hieruit af dat klaagster dit klachtonderdeel niet heeft kunnen of willen waarmaken. Het is aldus ongegrond.

Het enkele feit dat verweerster heeft overwogen om in te gaan op het verzoek van de vader levert nog geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen op. Zij heeft juist zorgvuldig gehandeld door, zoals onweersproken is gebleven, in een intervisie met collega ‘s de vraag aan de orde te stellen of zij er verstandig aan deed de behandelrelatie met de vader aan te gaan, toen gebleken was dat klaagster daartegen bezwaren had. Ook is juist zorgvuldig dat zij, zoals zij ter terechtzitting heeft verklaard, het advies van de collega’s om vader niet in behandeling te nemen, heeft opgevolgd.

3.2

Het tweede klachtonderdeel – volgens klaagster de kern van haar klacht – houdt in dat verweerster met haar gewezen ex-echtgenoot een persoonlijke relatie is aangegaan. Ook hiervoor geldt dat klaagster na de gemotiveerde betwisting hiervan door verweerster onvoldoende gegevens naar voren heeft gebracht waaruit zou volgen dat hetgeen zij stelt op voldoende feitelijke grondslag berust. Dit klachtonderdeel is dus evenzeer ongegrond.

3.3

Het derde klachtonderdeel houdt in dat verweerster te laat informatie aan de huisarts heeft verstrekt. Verweerster heeft, zoals eveneens onweersproken is gebleven, de huisarts geïnformeerd toen klaagster haar daarom vroeg. Voor die tijd was haar niet gevraagd die informatie te verstrekken, ook niet door de huisarts zelf. Het College kan geen aanknopingspunten vinden voor het oordeel dat verweerster dat nochtans had behoren te doen. Ook dit klachtonderdeel faalt.

3.4

Ook het vierde klachtonderdeel treft geen doel. Dit onderdeel houdt in dat verweerster in haar brief aan de huisarts van 15 juni 2009 heeft geschreven: “Moeder heeft een nieuwe vriend.” Deze informatie was volgens klaagster onjuist. Zij heeft echter niet weersproken dat verweerster niets anders heeft gedaan dan te noteren wat zij van haar cliënte (F) had gehoord. Dit is geenszins tuchtrechtelijk verwijtbaar. Ook anderszins vindt het College in deze brief geen passages die een tuchtrechtelijke toetsing niet kunnen doorstaan.

4. Slotsom

De klacht is in alle onderdelen ongegrond.

7. Beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen:

verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond en wijst deze af.

Aldus gewezen door: mr.dr. H.L.C. Hermans, voorzitter, dr. Th.A.M. Deenen en dr. J.P.C. Jaspers, leden-psychotherapeut, bijgestaan door mevrouw mr. J. Visser, waarnemend secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2011 door

mr.dr. H.L.C. Hermans, voorzitter, in tegenwoordigheid van mevrouw mr. H.D. de Groot, plaatsvervangend secretaris.

De secretaris:                                                              De voorzitter: