ECLI:NL:TGZRGRO:2011:YG0995 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen T2010/06

ECLI: ECLI:NL:TGZRGRO:2011:YG0995
Datum uitspraak: 22-03-2011
Datum publicatie: 29-03-2011
Zaaknummer(s): T2010/06
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie:    

 

Rep.nr. T2010/06

22 maart 2011

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE

GEZONDHEIDSZORG TE GRONINGEN

Het College heeft het volgende overwogen en beslist over de op 12 mei 2010 binnengekomen klacht van:

A,

wonende te B,

klager,

tegen

C,

wonende te D,

tandarts,

verweerder,

BIG registratienummer: 19064813102.

 

1. Verloop van de procedure

Het College heeft kennisgenomen van het dossier waarin zich onder meer

bevinden:

               -        het klaagschrift van 10 mei 2010, ingekomen op 12 mei 2010;

               -        het verweerschrift van 26 juni 2010, ingekomen op 6 juli 2010:

               -        de repliek van 30 juli 2010, ingekomen op 2 augustus 2010;

In het kader van het vooronderzoek zijn partijen in de gelegenheid gesteld te worden

gehoord. Daarvan is door partijen geen gebruik gemaakt.

De klacht is behandeld ter openbare zitting van 25 januari 2011. Daarvan is

proces-verbaal opgemaakt. Klager is verschenen. Verweerder is met kennisgeving, wegens verhindering, niet verschenen.

2. Vaststaande feiten

Voorzover relevant voor de beoordeling van de klacht gaat het College uit van de

volgende feiten die tussen partijen als niet of onvoldoende betwist vaststaan.

2.1

Klager is vanaf 9 juli 2001 tot 2007/2008 onder tandheelkundige behandeling

geweest bij verweerder.

2.2

In de behandelperiode heeft verweerder onder meer in oktober 2001 een endodontische behandeling uitgevoerd aan element 26 van het gebit van klager, In juli 2002 heeft hij klager ingestuurd voor een apexresectie aan element 26. In mei 2006 is element 26 getrokken, waarna klager in juli 2006 bij verweerder op consult kwam om over opvulling van het hiaat van het getrokken element te spreken.

Er is toen gekozen voor het plaatsen van een brug tussen element 25 en 27. Nadat de brug was geplaatst bleef klager pijnklachten houden.

2.3

Klager heeft een klacht ingediend bij de Klachtencommissie Tandheelkunde van de ANT. Deze klacht is bij uitspraak van die commissie van 26 mei 2009 op alle onderdelen ongegrond verklaard.

3. De klacht

De klacht behelst de volgende, elkaar deels overlappende, verwijten:

-         onvoldoende voorlichting over een endodontische/wortelkanaal-behandeling en een tweetal daarop volgende apexresecties;

-         het voorschrijven van een amoxicilline-kuur om de ontsteking van het element te verminderen;

-         het niet vermelden dat de brug in China zou worden gemaakt;

-         na het overstappen naar een andere tandarts zat in meerdere elementen (nog) cariës/tandbederf;

-         geen dossieroverdracht aan de opvolgende tandarts.

4. Het verweer

Verweerder heeft de klacht op alle onderdelen gemotiveerd bestreden.

5. Beoordeling van de klacht

Naar aanleiding van de stukken en het verhandelde ter zitting overweegt het College als volgt.

5.1

Voor wat betreft het eerste verwijt van klager, inhoudende dat verweerder hem onvoldoende heeft voorgelicht over de endodontische/wortelkanaalbehandeling en de apexresecties, is het College van oordeel dat dit verwijt bij gebrek aan nadere feitelijk onderbouwing geen doel treft. Het College kan derhalve in het midden laten of er nu, zoals verweerder stelt één apexresectie heeft plaatsgevonden dan wel of het er twee zijn geweest, zoals klager heeft gesteld.

5.2

Het verwijt dat verweerder na de (volgens klager tweede) apexresectie een amoxycilline-kuur aan klager heeft voorgeschreven is naar het oordeel van het College evenmin voldoende onderbouwd. Amoxycilline is een veel voorgeschreven antibioticum en het College vermag –zonder nadere toelichting, welke ontbreekt- niet in te zien waarom dit middel ongeschikt zou zijn dan wel anderszins niet had mogen worden voorgeschreven ter bestrijding van de ontstekings- en pijnsymptomen van klager.

5.3

Het derde verwijt betreft het feit dat de geplaatste brug uit China afkomstig is. Het College zal dit punt in samenhang met de bij repliek nader geformuleerde klachten aangaande de brug behandelen.

5.4

Klager stelt dat het prepareren van de brug een lijdensweg voor hem is geweest. Ter onderbouwing daarvan voert hij aan dat hij bij verweerder moest terugkomen om de voorste brugpijler bij te slijpen en nieuwe afdrukken te maken. Voorts kreeg hij ter plaatse van de eerste pijler een tandvleesontsteking.

Tenslotte kon hij na definitieve cementering van de brug zijn rechterkiezen niet meer op elkaar krijgen, de antagonisten moesten worden bijgeslepen, kreeg hij pijn in de linkerkaak en een ontsteking aan het verhemelte.

5.5

Vooropgesteld kan worden dat het prepareren en het plaatsen van de brug voor klager niet van een leien dakje is gegaan. Het College ziet echter niet in dat verweerder daarvan een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Dat tijdens een behandeling als die welke klager heeft ondergaan pijlers en brugwerk moeten worden bijgeslepen teneinde een goed passend geheel te verkrijgen is geenszins ongewoon, laat staan tuchtrechtelijk verwijtbaar. Van de ontstekingen valt verweerder, zonder nadere toelichting en onderbouwing welke ontbreken, evenmin een verwijt te maken.

5.6

Klagers verwijt dat hij pas achteraf hoorde dat de brug uit China afkomstig was acht het College niet steekhoudend. De door redelijkheid en billijkheid beheerste verhouding waarin tandarts en patiënt door het sluiten van de tandheelkundige behandelingsovereenkomst ten opzichte van elkaar zijn komen te staan brengt ook mee dat zij in omstandigheden die in verband staan met of voortvloeien uit het uitvoeren van deze overeenkomst, een grote mate van zorgvuldigheid jegens elkaar in acht dienen te nemen. Daarin past niet dat de patiënt nadat er een brug uit China is betrokken en geplaatst te kennen geeft geen vertrouwen in Chinese werkstukken te hebben en liever een brug uit Duitsland te hebben gehad. Naar het oordeel van het College had, indien het land van herkomst van de brug voor klager van belang was, het op zijn weg gelegen dit voorafgaand aan het bestellen en plaatsen van de brug aan verweerder kenbaar te maken. Er bestaat geen algemene verplichting aan de zijde van verweerder om aan een patiënt ongevraagd informatie te verstrekken van wie en van waar hij zijn tandheelkundige materialen en hulpstukken betrekt.

5.7

De klacht dat er, nadat klager was overgegaan naar een andere tandarts, nog cariës in zijn gebit aanwezig was is naar het oordeel van het College onvoldoende onderbouwd. Het had op de weg van klager gelegen om zijn blote stelling op dit punt nader te onderbouwen, bijvoorbeeld door aan te geven binnen welke tijd na de overgang naar een andere tandarts cariës is geconstateerd. Nu hiervoor ook overigens geen enkel aanknopingspunt is te vinden in de stukken acht het College de klacht op dit punt ongegrond.

5.8

Tenslotte verwijt klager verweerder dat deze zijn dossier niet heeft overgedragen. Verweerder heeft dit weersproken een aangegeven dat hij klager na zijn laatste bezoek een uitdraai van zijn patiëntenkaart en de gemaakte foto’s heeft meegeven. Het College overweegt dat, nu het hier een welles/nietes situatie betreft en er in de stukken geen aanknopingspunten gevonden kunnen worden voor de juistheid van de stelling van klager noch voor die van verweerder, de klacht geen doel kan treffen.

5.9

Nu uit de stukken ook overigens niet blijkt van enige andere reden om verweerder een tuchtrechtelijk verwijt te maken, zal het College de klacht op alle onderdelen als ongegrond afwijzen.

6. Beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen,

Verklaart de klacht ongegrond en wijst deze af.


Aldus gegeven door:

mw. mr. K.M. Makkinga, voorzitter,

mr. W.J.A.M. Dijkers, lid-jurist,

dr. J.H. van der Veen, lid-tandarts,

drs. P. de Haan, lid-tandarts,

drs. J.R. Eikelenboom, lid-tandarts,

bijgestaan door mw. mr. H.D. de Groot, secretaris.

en in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2011 door de voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.

de secretaris                                                                           de voorzitter