ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG1547 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1117

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG1547
Datum uitspraak: 29-11-2011
Datum publicatie: 29-11-2011
Zaaknummer(s): 1117
Onderwerp: Onvoldoende informatie
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Neurochirurg wordt verweten dat hij nalatig is geweest bij de voor- en nazorg van een herniaoperatie en het achterhouden van relevante informatie. Ongegrond.

Uitspraak: 29 november 2011

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 1 februari 2011 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B

klaagster

tegen:

C

neurochirurg

werkzaam te D

wonende te E (B)

verweerder

gemachtigde mr. E.P. Haverkate te Utrecht

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift en een aanvulling daarop

- het verweerschrift

- de repliek

- de dupliek

- het verpleegkundig dossier

- het medisch dossier en een cd-rom

- de brief van klaagster d.d. 5 oktober 2011.

De klacht is vervolgens ter openbare zitting van 19 oktober 2011 behandeld. Partijen, verweerder bijgestaan door zijn gemachtigde, waren aanwezig. De standpunten van partijen zijn toegelicht.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Klaagster is van 1 mei 2009 tot 15 mei 2009 opgenomen geweest op de afdeling neurologie van het F in verband met een kanaalstenose L1-2-3 en HNP L1-2 rechts. Verweerder heeft klaagster daar gezien.

Op 15 mei 2009 is klaagster ontslagen naar huis met de bedoeling dat zij binnen twee weken zou worden geopereerd in het ziekenhuis in D.

Op 27 mei 2009 is klaagster aldaar opgenomen en op 28 mei 2009 is klaagster om 17.00 uur naar de operatiekamer gegaan, waar verweerder haar heeft geopereerd. Op 30 mei 2009 is klaagster uit het ziekenhuis ontslagen. Klaagster is meerdere keren met rugpijnklachten terug geweest op de polikliniek van verweerder. Verweerder heeft haar behandeld met NSAID’s en een korset. Daar hij geen verdere chirurgische opties had, heeft verweerder klaagster verwezen naar revalidatieartsen. Op 5 januari 2010 is klaagster weer gezien door een neuroloog van het F. Tien maanden na de ingreep heeft klaagster een dubbele longembolie gekregen.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

Klaagster verwijt verweerder - kort gezegd - nalatigheid bij haar operatie en het achterhouden van relevante informatie.

Zij voert daartoe - zakelijk weergegeven – het navolgende aan.

Verweerder heeft haar niet tevoren er over ingelicht dat er sprake zou zijn van een short stay. Zij wist niet dat zij na een dergelijke gecompliceerde operatie maar anderhalve dag in het ziekenhuis zou blijven. De dag van de opname heeft klaagster na de intake door de verpleegkundige niemand meer gezien. Op de dag van de operatie wist niemand hoe laat klaagster geopereerd zou worden; verder is er die dag niemand op haar kamer geweest. Zij moest die hele dag nuchter blijven, maar werd pas laat in de middag geopereerd. Op de operatiekamer vertelde een jongeman in spijkerbroek dat hij de narcose ging uitvoeren; ook verweerder verscheen in gewone kleding.

De dag na de operatie kwam de zaalarts vertellen dat klaagster die dag naar huis kon, terwijl zij niet eens uit bed kon. Behalve degene die eten kwam brengen, heeft klaagster die dag niemand gezien. Klaagster heeft geen trombose injecties en/of bloedverdunners gekregen en er is geen arts bij haar geweest. Er heeft dus geen nacontrole plaats gevonden. Bij het eerste consult na de operatie deelde verweerder mede dat hij niets meer voor klaagster kon doen, waarna hij klaagster weg stuurde met een brief voor een korset. Tien maanden na de operatie werd klaagster geveld door een dubbele longembolie. Drie dagen heeft zij in een kritieke situatie doorgebracht. Zij heeft het gelukkig wel gehaald. Zij kreeg te horen dat die longembolie te maken had met de rugoperatie. Door de hele geschiedenis is zij ‘vandaag de dag nog een compleet wrak’.

4. Het standpunt van verweerder

Toen verweerder klaagster in het F zag, waren de pijnklachten reeds vijf maanden aanwezig, maar vanwege forse deterioratie werd zij gehospitaliseerd. De MRI toonde een HNP (hernia nuclei pulposi) op niveau L1-2, een zeldzame locatie voor een HNP. Verweerder heeft klaagster daar een aantal keren gezien. In overleg met de neuroloog is besloten klaagster te opereren. Door de lange wachttijd in het G is klaagster in D door verweerder geopereerd. Verweerder verwijst naar het operatieverslag. Verweerder heeft klaagster op de dag van de operatie niet vóór de operatie gezien, omdat hij aan het opereren was. Na afloop van zijn normale operatieprogramma heeft hij klaagster nog geopereerd. Bij vertrek naar operatiekamer krijgen alle patiënten eenmalig een trombose-injectie, daarna niet meer.

Na de operatie is verweerder bij klaagster geweest. Klaagster is postoperatief behandeld volgens het in het ziekenhuis geldende standaard protocol. Op 16 november 2009 is klaagster pas terug geweest op de polikliniek. Verweerder heeft haar toen doorverwezen naar revalidatieartsen, omdat hij haar op dat moment niet verder kon helpen.

Klaagster is daarna teruggekomen op 1 februari 2010. Verweerder heeft toen gezegd dat hij haar niet kon helpen en heeft haar naar een orthopeed verwezen. Toen klaagster weer terug kwam, heeft verweerder neurologen in G gevraagd om haar te helpen.

Verweerder vindt het heel vervelend dat klaagster is getroffen door een dubbele longembolie, maar is van mening dat er geen duidelijke relatie tussen de rugoperatie en de longembolie bestaat. Hij betwist alle klachten die hem ten laste worden gelegd.

5. De overwegingen van het college

Duidelijk is dat klaagster in D werd geopereerd om logistieke redenen, namelijk omdat zij daar sneller dan in G kon worden geopereerd.

Verweerder heeft verklaard dat hij vooraf met klaagster over de aard van haar klachten heeft gesproken. Met betrekking tot de pre-operatieve zorg merkt het college op dat niet gezegd kan worden dat deze niet is geweest zoals die behoorde te zijn, behoudens dat de vraag gesteld kan worden of het, gelet op het tijdstip van de operatie, nodig is geweest dat klaagster de gehele dag nuchter werd gehouden. Daarvan kan verweerder evenwel geen verwijt worden gemaakt. Verweerder was die dag aan het opereren en heeft klaagster aan het eind van zijn operatieprogramma nog geopereerd.

Over hetgeen klaagster heeft opgemerkt over de operatiekamer en de kleding van de anesthesist en verweerder kan het college geen oordeel vellen, daar die omstandigheden niet zijn komen vast te staan.

Hetzelfde geldt voor de klacht dat verweerder na de operatie niet bij haar is geweest, nu verweerder stelt dat hij dat wel gedaan heeft.

Ter zitting is duidelijk naar voren gekomen dat klaagster de gang van zaken rond de onderhavige operatie vergelijkt met die rond een hernia operatie van 16 jaar geleden, waarbij klaagster met name wijst op de duur van het verblijf na de operatie en de nazorg. Naar het oordeel van het college verliest klaagster daarbij uit het oog dat zowel de behandeling als de opvattingen daarover in de loop der jaren zijn gewijzigd. Niet is gebleken dat te dezen is afgeweken van het standaardprotocol c.q. dat de situatie zodanig was dat afwijking daarvan in de zin van een langduriger verblijf van klaagster in het ziekenhuis geboden was.

Het college is voorts van oordeel dat geen feiten en/of omstandigheden zijn gesteld of gebleken op grond waarvan geconcludeerd zou kunnen worden dat de tien jaar later opgetreden longembolie in causaal verband staat met de onderhavige rugoperatie.

Hetgeen hiervoor is overwogen leidt tot de conclusie dat de klacht ongegrond wordt bevonden.

6. De beslissing

Het college:

- Wijst de klacht af.

Aldus beslist door mr. P.G.T. Lindeman-Verhaar als voorzitter, mr. K.A.J.C.M. van de Berg Jeths – van Meerwijk als lid-jurist, dr. W.M. Mulleners, dr. G.A. Hoffland en

jhr. dr. O.J. Repelaer van Driel als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van

mr. C.W.M. Hillenaar als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 29 november 2011 in aanwezigheid van de secretaris.