ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG1283 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1079

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG1283
Datum uitspraak: 16-08-2011
Datum publicatie: 16-08-2011
Zaaknummer(s): 1079
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de orthopeed dat noch hij noch zijn collega(‘s) met haar vóór de operatie aan haar elleboog over mogelijke complicaties hebben gesproken. Voorts stelt klaagster dat verweerder de operatie niet lege artis heeft verricht. Ongegrond.

Uitspraak: 16 augustus 2011

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 7 juni 2010 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B

klaagster

gemachtigde mr. M.J.P.M. van de Westerlo te Helmond

tegen:

C

orthopeed

werkzaam te D

wonende te E

verweerder

gemachtigde mr. C.W.M. Verberne te Eindhoven

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift

-         het verweerschrift

-         de repliek

-         het medisch dossier

-         de dupliek

-         de brief van de gemachtigde van klaagster d.d. 15 november 2010

-         de brief van de gemachtigde van klaagster d.d. 15 december 2010

-         de brief van de gemachtigde van verweerder d.d. 4 januari 2011

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 6 juli 2011 behandeld. Partijen waren, bijgestaan door hun gemachtigde, aanwezig. De standpunten van partijen zijn toegelicht, waarbij de gemachtigde van verweerder gebruik heeft gemaakt van een pleitnota, die is overgelegd.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Op 5 maart 2010 is klaagster door verweerder geopereerd aan haar rechterelleboog. Tevoren is zij gezien op het gezamenlijke spreekuur van de orthopeed en de reumatoloog. Aan klaagster is door hen of een van hen uitleg gegeven over het operatief ingrijpen. Voordat verweerder aan de operatie begon, heeft hij de zogenaamde ‘time-out procedure’ gevolgd. Klaagster heeft nog steeds geen gevoel in en rondom de elleboog en in haar rechterhand, de mobiliteit van de elleboog is beperkt en haar rechterhand kan zij nauwelijks bewegen. Inmiddels is geconstateerd dat er sprake is van een blijvende zenuwbeschadiging met ernstige gevolgen voor klaagster.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

Klaagster verwijt verweerder dat hij niet zorgvuldig heeft gehandeld ten opzichte van haar.

Zij stelt dat noch hij noch zijn collega(‘s) met haar vóór de operatie over mogelijke complicaties hebben gesproken. Voorts stelt klaagster dat verweerder de operatie niet lege artis heeft verricht.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft - zakelijk weergegeven - het navolgende naar voren gebracht.

Op het spreekuur van de orthopeed en reumatoloog is met klaagster gesproken over de gevonden afwijking en de behandelingsmogelijkheden. Klaagster is toen uitleg gegeven over de voor- en nadelen en de risico’s van operatief ingrijpen. Over de zenuwuitval is niet gesproken omdat dit een uiterst zeldzame complicatie betreft. Nadat klaagster toestemming had gegeven voor de operatie, is zij op de wachtlijst geplaatst. Op verzoek van klaagster vond de operatie eerder plaats. Daardoor werd zij door verweerder geopereerd. De dag voor de operatie is de ingreep nog besproken op de indicatiebespreking. Op de operatiekamer heeft verweerder, toen klaagster nog wakker was, met haar gesproken in het kader van de time-outprocedure. Nu verweerder er op mocht vertrouwen dat zijn collega klaagster deugdelijk had geïnformeerd, kon hij de ingreep uitvoeren. Vervelend genoeg is er een zeer zeldzame complicatie opgetreden. Dit betekent echter niet dat de operatie niet lege artis is uitgevoerd. Klaagster heeft daartoe bovendien onvoldoende aangevoerd.

5. De overwegingen van het college

Ter zitting heeft verweerder naar aanleiding van het door hem opgemaakte operatieverslag desgevraagd aangegeven dat hij een scheidingsvlak heeft gemaakt tussen de extensor carpi ulnaris en de anconius door en dat hij de snee aan de buitenzijde van de elleboog heeft gemaakt. Verweerder heeft toegelicht dat hij een licht gebogen incisie over de knobbel heeft gemaakt en daarna naar het gewricht toe gegaan is.

Het college is van oordeel dat deze uitleg van verweerder anatomisch gezien de enig juiste is.

Gelet op het medisch dossier en voormelde toelichting kan naar het oordeel van het college niet worden geconcludeerd dat de operatie niet lege artis heeft plaats gevonden.

Hoe en waardoor de betreffende zenuwbeschadiging heeft plaats gevonden is niet vast te stellen. Die beschadiging en de daardoor veroorzaakte uitval moeten als een complicatie worden beschouwd. Deze complicatie komt weliswaar voor, maar zó weinig (minder dan 1%), dat deze in de voorbespreking niet expliciet benoemd en aan klaagster voorgehouden behoefde te worden.

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mede dat de klacht ongegrond wordt bevonden.

Dit laat onverlet dat het college begrip heeft voor de ernstige gevolgen die de operatie voor klaagster heeft veroorzaakt.

6. De beslissing

Het college:

-         wijst de klacht af.

Aldus beslist door mr. P.G.T. Lindeman-Verhaar als voorzitter,

mr. K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk als lid-jurist, G.B.W.M. Wensing,

dr. W.M. Mulleners en P.H. Wiersma als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van

mr. M. van der Hart als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 16 augustus 2011 in aanwezigheid van de secretaris.