ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG1270 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 10132

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG1270
Datum uitspraak: 08-08-2011
Datum publicatie: 08-08-2011
Zaaknummer(s): 10132
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Verwijt aan gynaecoloog dat hij geen rekening heeft gehouden met de psychiatrische voorgeschiedenis van patiënte. Voorts heeft hij naar aanleiding van een echo een foute diagnose gesteld en niet bewerkstelligd dat een vervolgecho zo snel mogelijk zou worden gemaakt. Ongegrond.

Uitspraak: 8 augustus 2011

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 1 september 2010 binnengekomen klacht van:

A

B

wonende te C

klagers

tegen:

D

gynaecoloog

werkzaam te E

wonende te E

verweerder

gemachtigde mr. E.P. Haverkate te Utrecht

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift en de aanvulling daarop

- het verweerschrift

- de repliek

- de dupliek

- de uitspraak van de klachtencommissie

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 27 juni 2011 behandeld. Partijen waren aanwezig, verweerder bijgestaan door zijn gemachtigde.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

De klacht betreft de gang van zaken met betrekking tot de zwangerschap van de dochter van klagers. Die dochter zal hierna patiënte worden genoemd. Op 23 december 2009 is door de huisarts van patiënte vastgesteld dat patiënte zwanger was, in verband waarmede zij is doorgestuurd naar verweerder voor onderzoek en begeleiding. Op 23 december 2009 om 18.15 uur heeft verweerder een uitgebreide echo bij patiënte laten verrichten door een gespecialiseerde echografist. Omdat verweerder op basis van die echo het mogelijk achtte dat er bij de foetus afwijkingen waren, is patiënte doorverwezen naar het F voor een vervolgecho. Deze is op 28 december 2009 gemaakt en de foetus bleek gezond. Voor 7 januari 2010 stond een afspraak gepland bij verweerder. Klagers hebben op 5 januari 2010 telefonisch aan verweerder aangegeven bij die afspraak aanwezig te willen zijn. Toen is een plan van aanpak opgesteld, inhoudend dat patiënte wekelijks onder controle van verweerder c.q. een collega zou blijven en tevens door een psychiater begeleid zou worden. Op 11 januari 2010 is in het F het HELLP syndroom vastgesteld en is patiënte met spoed opgenomen. Op 13 januari 2010 is bij een zwangerschap van 29 weken en vijf dagen middels een sectio caesarea een dochter geboren.

3. Het standpunt van klagers en de klacht

Klagers verwijten verweerder uiteindelijk het navolgende:

  1. verweerder heeft geen rekening gehouden met de psychiatrische voorgeschiedenis van patiënte;
  2. verweerder heeft naar aanleiding van de op 23 december 2009 gemaakte echo een foute diagnose gesteld;
  3. verweerder heeft niet bewerkstelligd dat de vervolgecho zo snel mogelijk in elk geval eerder dan op 28 december 2009 werd gemaakt.

Klagers hebben - kort en zakelijk weergegeven – nog het navolgende aangevoerd.

Patiënte was in het ziekenhuis waar verweerder werkzaam is, geregistreerd en bekend als psychiatrisch patiënte. Hiermee heeft verweerder na zijn foutieve diagnose geen rekening gehouden en patiënte onnodig lang in spanning gelaten met alle risico’s.

Voor een psychisch gezonde patiënte is het al moeilijk te horen te krijgen dat zij 26 weken zwanger blijkt te zijn, dat de foetus ernstige afwijkingen heeft en dat tot 28 december 2009 moet worden gewacht op de vervolgecho.

De verwijzing door de huisarts behelsde de opmerking dat patiënte aandacht en begeleiding nodig had i.v.m. een psychose in 1996. De term 'begeleiding' is geen standaardopmerking; het gebruik van die term had een bedoeling. Bij verweerder hadden alarmbellen moeten gaan rinkelen.

In het F is duidelijk geworden dat de foetus gezond was, zodat verweerder of de door hem gebruikte apparatuur heeft gefaald. Door de slechte boodschap van verweerder was het risico van een psychose bij patiënte sterk aanwezig. De tussen 23 december en 28 december 2009 liggende dagen zijn voor patiënte, haar partner en haar ouders ondragelijk geweest. Op 7 januari 2010 is een plan van aanpak gemaakt waarin klagers zich konden vinden. Maar vreemd is dat er vervolgens geen communicatie heeft plaatsgevonden tussen verweerder en het F. Patiënte is zelfs opgenomen geweest op PAAZ-afdeling van het F.

Vanwege hevige buikpijn is patiënte bij de huisarts geweest, die pijnstillers voorschreef. Verweerder heeft daar geen acht op geslagen. Op 10 januari 2010 zag patiënte sterretjes en de dag erna is het HELLP syndroom vastgesteld.

4. Het standpunt van verweerder

Patiënte is door verweerder op 23 december 2009 in zijn dienst gezien, waarbij hij een zwangerschap van 27 weken vaststelde. Omdat er diezelfde avond een echospreekuur was, heeft verweerder patiënte daar mee naar toe genomen. Die echo is samen met een gecertificeerde echoscopiste gemaakt. De uitslag heeft patiënte diezelfde avond gekregen. De afwijkingen die in eerste instantie werden gezien, konden niet goed beoordeeld worden en daarom is gezegd dat er een tweede echo gemaakt zou moeten worden die door een perinatologisch team kon worden beoordeeld.

Verweerder heeft een verwijzingsbrief en de echoscopie-uitslag aan patiënte en haar partner meegegeven. Op die uitslag stonden vraagtekens. Aan patiënte en haar partner is door verweerder gedurende een gesprek van ongeveer driekwartier uitgelegd hoe het zat en wat vermoed werd. Verweerder heeft patiënte gevraagd of ze toch medicijnen gebruikte en/of controles had i.v.m. een psychische situatie. Van een recente psychiatrische behandeling of medicatie heeft patiënte geen melding gemaakt. Verweerder was daarvan niet op de hoogte en kon daarvan niet op de hoogte zijn.

Omdat verweerder meer wilde weten over hetgeen zich in 1996 had voorgedaan heeft hij de huisarts van patiënte gebeld. Dit bleek een nieuwe huisarts te zijn, die van niets wist. Vervolgens heeft verweerder de vorige huisarts gebeld, maar die was met vakantie.

Op 7 januari 2010 bleek er heel wat met patiënte aan de hand te zijn. Patiënte bleek onder behandeling van een sociaal psychiatrisch verpleegkundige (spv-er) te zijn. Verweerder heeft overleg met hem gehad en met hem een afspraak voor haar gemaakt. Deze spv-er wist niet eens dat patiënte zwanger was; hij vond het vroeg genoeg als ze de 13e januari 2010 kwam. Hoewel klager vertelde dat de kerstdagen niet gezellig waren geweest, heeft verweerder nooit begrepen dat er een verwijt lag dat de vervolgecho eerder had moeten plaatsvinden. Verweerder acht de termijn waarop de vervolgecho plaatsvond acceptabel. Verweerder betreurt het dat klagers niet eerder dan 5 januari 2010 contact met hem hebben opgenomen om te vertellen wat er psychiatrisch gezien met patiënte aan de hand was. Zowel op 23 december 2009 als op 7 januari 2010 waren er geen aanwijzingen voor het bestaan van het HELLP syndroom. Na 7 januari 2010 heeft verweerder geen contact meer met patiënte gehad.

5. De overwegingen van het college

Duidelijk is dat verweerder met betrekking tot zijn bevindingen op grond van de echo zijn twijfels had en om die reden patiënte heeft verwezen naar het F voor een speciale vervolgecho. Naar het oordeel van het college heeft verweerder daarmee goed gehandeld. Niet is gebleken dat het contact met het F anders is verlopen dan gebruikelijk. Verweerder heeft die twijfels en hetgeen hij op de uitslag van de echo had vermeld uitgebreid met patiënte en haar partner besproken, tijdens welk gesprek verweerder expliciet naar de psychische situatie en eventueel medicijngebruik van patiënte heeft gevraagd. Patiënte heeft toen nagelaten belangrijke informatie omtrent haar psychische toestand en medicijngebruik aan verweerder te melden. Verweerder kon haar psychiatrische situatie niet kennen en daarmee dus ook geen rekening houden. Verweerder heeft nog wel de huisarts en vorige huisarts van patiënte gebeld, maar dit leverde niets op.

Er was dan ook geen enkele reden om een afspraak voor die vervolgecho tijdens de kerstdagen dan wel op de daarop volgende zondag, 27 december 2009, te maken. Begrijpelijk is dat patiënte, haar partner en haar ouders niet van de kerstdagen hebben kunnen genieten, maar zulks valt onder voormelde omstandigheden verweerder niet te verwijten.

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen wordt de klacht op alle onderdelen ongegrond bevonden.

Klagers hebben ter zitting nog aangevoerd dat verweerder ook had kunnen bellen met de familie, omdat hij weet dat er een huisarts in de familie is. Als verweerder die moeite had genomen, dan was er veel duidelijk geweest. Verweerder heeft daarop aangegeven dat hij het wel even heeft overwogen, maar niet heeft gedaan, omdat het hem schending van de privacy van patiënte leek.

Het college wenst – ten overvloede – in dit kader op te merken dat verweerder het bellen naar (een huisarts in) de familie terecht achterwege heeft gelaten, omdat zulks schending van de geheimhoudingsplicht zou hebben opgeleverd.

6. De beslissing

Het college:

- wijst de klacht af.

Aldus beslist door mr. P.G.T. Lindeman-Verhaar als voorzitter, mr. W.E.M. Duynstee-Bijvoet als lid-jurist, dr. R.B. van Leeuwen, A. de Jong, prof. dr. G.G.M. Essed als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. C.W.M. Hillenaar als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2011 in aanwezigheid van de secretaris.