ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG1206 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1087

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG1206
Datum uitspraak: 04-07-2011
Datum publicatie: 04-07-2011
Zaaknummer(s): 1087
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Huisarts wordt verweten dat hij de moeder van patiënt niet serieus genomen heeft, onjuist gehandeld heeft door geen ziekenauto te sturen en de zaak volledig aan zijn assistente uit handen heeft gegeven. Ongegrond.

Uitspraak: 4 juli 2011

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 17 juni 2010 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B

klager

tegen:

C

huisarts

destijds werkzaam te D thans te E

verweerder

gemachtigde mr. A.J.W.M. Versteeg te Amsterdam

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift

-         het verweerschrift

-         de repliek en een aanvulling hierop

-         de dupliek met cd-rom.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 25 mei 2011 behandeld. Klager was met bericht afwezig. Verweerder was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Klager heeft een klacht ingediend als vader van zijn minderjarige zoon F (geboren 7 mei 1995), hierna te noemen: patiënt.

Op 9 augustus 2009  om 17.49 uur heeft de moeder van patiënt de Huisartsenpost (HAP) gebeld, omdat het met haar zoon niet goed ging. Verweerder was de dienstdoende huisarts van de HAP. De assistente van de HAP heeft de telefonische triage gedaan. In het triagegesprek heeft de moeder gezegd dat haar zoon last had gehad van braken, dat hij misselijk was, hoofdpijn had, niet wilde eten en drinken, suffig en verward was en amper reageerde. Dat laatste heeft de triagiste ook zelf geconstateerd nadat  de zoon desgevraagd aan de telefoon was gekomen. De moeder heeft gevraagd of er iemand langs kon komen, maar de triagiste zei dat ze dacht aan een buikgriep en vroeg de moeder of het mogelijk was om met haar zoon op 18.20 uur op de HAP te komen.

Toen patiënt op de afgesproken tijd niet verscheen, heeft de triagiste met de SEH gebeld waar zij te horen kreeg dat patiënt daar met een koortsstuip was binnengebracht.

Zij heeft een en ander genoteerd in het dossier. Verweerder heeft dit bericht geruime tijd later als dienstdoende huisarts geautoriseerd.

Een onafhankelijk beoordelaar heeft over de triage geoordeeld:

“ Op de manier van triageren is heel wat aan te merken:

Onderschatten van alarmsymptomen, niet doorvragen

Niet overleggen met de huisarts

Stellen van dubbele vragen”

Patiënt is op 10 september 2009 overleden aan de gevolgen van een hersentumor.

3. Het standpunt van klager en de klacht

De moeder van patiënt is niet serieus genomen door verweerder. Door onjuist handelen van verweerder en zijn assistente is kostbare tijd verloren gegaan. Het was beter geweest om een ziekenwagen te sturen of meteen een huisarts. Ondanks verzoek is dat niet gebeurd. Verweerder heeft de zaak geheel uit handen gegeven aan de assistente.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft voor het eerst van de melding kennisgenomen toen hij het bericht aan de eigen huisarts van patiënt autoriseerde. Dat was op 9 augustus 2009 om 22.01 uur.

Hij is niet betrokken geweest bij de beoordeling van de melding; de dienstdoende triageassistente heeft geen contact met hem opgenomen, noch is hij op enige andere wijze bij de melding betrokken geweest. Pas ongeveer een jaar later heeft hij gehoord van het overlijden van patiënt.

5. De overwegingen van het college

(Mede) afgaande op het oordeel van de onafhankelijke klachtencommissie is ook het college van oordeel dat de triage niet goed is geweest.

De tuchtrechter kan echter slechts beoordelen of verweerder daarvan een persoonlijk verwijt kan worden gemaakt.

Vast is komen te staan dat de triagerende assistente verweerder (ten onrechte) niet bij de triage heeft betrokken; verweerder heeft dus aan het verloop van de triage part noch deel gehad. Later heeft hij slechts kunnen vaststellen dat patiënt inmiddels per ambulance naar de SEH-afdeling was vervoerd, zodat zijn medische tussenkomst niet meer aan de orde was.

Verweerder kan daarom met betrekking tot de triage geen persoonlijk verwijt worden gemaakt. Voor fouten bij een buiten hem om plaatsgevonden hebbende triage is hij tuchtrechtelijk niet verantwoordelijk.

Het college merkt wel op dat verweerder meer betrokkenheid had kunnen tonen nadat hem duidelijk werd dat, buiten zijn schuld, de gang van zaken bij de triage niet naar behoren was geweest. Aan de ongegrondheid van de klacht doet dat echter niet af.

6. De beslissing

Het college:

-         wijst de klacht af.

Aldus beslist door mr. H.P.H. van Griensven als voorzitter, mr. E.J.M. Walstock-Krens als lid-jurist, G.H.M.I. Beusmans, A.F.A. van de Reepe en E.C.M. Bollen als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. C.W.M. Hillenaar als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2011 in aanwezigheid van de secretaris.