ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG1195 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 10191
ECLI: | ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG1195 |
---|---|
Datum uitspraak: | 30-06-2011 |
Datum publicatie: | 30-06-2011 |
Zaaknummer(s): | 10191 |
Onderwerp: | Onjuiste verklaring of rapport |
Beslissingen: | Gegrond, waarschuwing |
Inhoudsindicatie: | Verweerder, bedrijfsarts, schrijft in zijn rapport dat klaagster beperkingen van psychomentale aard heeft, zonder dat hij dat tevoren met haar heeft besproken. Waarschuwing. |
Uitspraak: 30 juni 2011
HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE EINDHOVEN
heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 20 december 2010 binnengekomen klacht van:
A
wonende te B
klaagster
tegen:
C
bedrijfsarts
werkzaam te D
wonende te E
verweerder
1. Het verloop van de procedure
Het college heeft kennisgenomen van:
- het klaagschrift
- het verweerschrift
- de repliek
- de dupliek
- de brief van klaagster d.d. 1 mei 2011
De klacht is ter openbare zitting van 23 mei 2011 behandeld. Partijen waren aanwezig.
2. De feiten
Het gaat in deze zaak om het volgende:
Vanaf 1972 was klaagster werkzaam als gemeenteambtenaar. In september 2008 kreeg zij een linker heupprothese en in december 2008 kreeg zij een tweede nieuwe heup.
In de periode september 2008 tot en met juli 2010 is klaagster een aantal keren bij verweerder op het spreekuur geweest. Klaagster heeft, hoewel zij het met de adviezen van verweerder niet eens was, geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een second opinion te vragen bij het UWV.
3. Het standpunt van klaagster en de klacht
Klaagster heeft de navolgende klachten:
a) Verweerder heeft klaagster lomp en met weinig respect behandeld.
b) Verweerder heeft klaagster antidepressiva laten slikken, terwijl zij niet depressief is.
c) Verweerder weigert klaagster inzage in haar dossier; bovendien weigert verweerder inzage in de door de KNO-arts aan verweerder verstrekte inlichtingen over klaagster.
d) Verweerder heeft klaagster verplicht vrijwilligerswerk te doen bij ouderen.
e) Verweerder heeft gezegd dat klaagster niet meer dan twee kilometer mag wandelen en hij heeft geadviseerd dat zij niet de Vierdaagse mag lopen.
f) Verweerder beschrijft in zijn rapport dat klaagster ook beperkingen van psychomentale aard heeft, zonder dat hij dat tevoren met klaagster heeft besproken.
4. Het standpunt van verweerder
Op het verweer zal hierna, voor zoveel nodig, worden teruggekomen
5. De overwegingen van het college
Ad a), b), c) en d)
Verweerder heeft al deze klachten, voor zoveel nodig gemotiveerd, weersproken. Voor de gegrondheid van deze klachten is geen steun te vinden in het medisch dossier of anderszins.
In gevallen, waarin de lezingen van partijen over de feitelijke gang van zaken uiteenlopen en niet kan worden vastgesteld welke van beide lezingen aannemelijk is, kan een verwijt dat gebaseerd is op de lezing van klaagster in beginsel niet gegrond worden bevonden.
Dat berust niet op het uitgangspunt dat het woord van klaagster minder geloof verdient dan dat van verweerder, maar op de omstandigheid dat voor het oordeel dat een bepaalde gedraging of nalaten verwijtbaar is eerst moet worden vastgesteld dat er een voldoende feitelijke grondslag voor dat oordeel bestaat.
Ad e)
Hoewel een ander advies denkbaar was geweest, kan een advies om niet mee te doen aan de Vierdaagse van Nijmegen in dit geval, waarin sprake was van twee nieuwe heupen en een Menière, niet als tuchtrechtelijk verwijtbaar worden gezien.
Ad f)
Op 17 augustus 2009 is klaagster, zoals uit de stellingen van beide partijen valt op te maken, bij verweerder op het spreekuur verschenen. In het medisch dossier bevinden zich geen aantekeningen met betrekking tot dat spreekuur; wel blijkt uit het medisch dossier dat verweerder op die dag de werkgever adviseert over de beperkingen van klaagster. Verweerder stelt in dit advies dat bij klaagster sprake is van pschyomentale beperkingen. Uit een in het medisch dossier opgenomen brief van klaagster blijkt verder dat klaagster op 27 augustus 2009 kenbaar heeft gemaakt dat zij het pertinent niet eens was met de door verweerder in zijn advies genoemde beperkingen van psychomentale aard en dat volgens klaagster op
17 augustus 2009 slechts is gesproken over lichamelijke beperkingen. Op 30 september 2009 heeft verweerder in het medisch dossier aangetekend dat mogelijk sprake is van persoonlijkheidsproblematiek.
Verweerder stelt dat hij de genoemde psychomentale beperkingen c.q. persoonlijkheidsproblematiek op 17 augustus 2009 wel degelijk met klaagster heeft besproken.
Het college oordeelt over deze gang van zaken als volgt.
Het college stelt voorop dat verweerder zijn (werk)diagnose met klaagster had moeten bespreken, voordat hij deze diagnose in een advies aan derden kenbaar maakte. Niet staat echter vast dat verweerder dat heeft gedaan. Klaagster stelt uitdrukkelijk dat op
17 augustus 2009 niet over psychomentale beperkingen is gesproken; in het dossier is geen enkele aanwijzing te vinden dat dit op die datum wel zou zijn gebeurd. Daarom moet het ervoor gehouden worden dat verweerder op 17 augustus 2009 zijn advies aan de werkgever en aan klaagster, voor zover hij in het advies beperkingen van psychomentale aard vaststelde, niet tevoren met klaagster heeft besproken.
Het college acht dit tuchtrechtelijk verwijtbaar. Dit onderdeel van de klacht is gegrond.
Het college acht het passend om verweerder de maatregel van waarschuwing op te leggen.
6. De beslissing
Het college:
- verklaart de klacht deels gegrond, als in de rechtsoverwegingen omschreven en
- waarschuwt verweerder;
- wijst de klacht voor het overige af.
Aldus beslist door mr. H.P.H. van Griensven als voorzitter, mr. J.M.P. Drijkoningen
als lid-jurist, J.C.F. Schellekens, C.M.F. van Roessel en J.D.M. Schelfhout
als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. J.C. Out als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2011 in aanwezigheid van de secretaris.