ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG0933 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 10154

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG0933
Datum uitspraak: 07-03-2011
Datum publicatie: 07-03-2011
Zaaknummer(s): 10154
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de huisarts, dat zij in zijn medisch dossier onterechte en beledigende opmerkingen heeft genoteerd. Het gaat voor het merendeel om werkaantekeningen, waarin klaagster haar indrukken weergeeft vanwege de zorgen, die zij zich over klagers situatie maakte. Het apart bijhouden van werkaantekeningen is in de huisartsenpraktijk niet gebruikelijk. De gekozen formulering was ongelukkig. Dossier is aangepast naar tevredenheid van klager. Geen overschrijding van de tuchtrechtelijke norm.

Uitspraak: 7 maart 2011

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 20 oktober 2010 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B

klager

tegen:

C

huisarts

werkzaam te B

verweerster

gemachtigde mw. mr. L. Fedder te Utrecht

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift

-         het verweerschrift

-         een schrijven van klager d.d. 29 december 2010.

Na ontvangst van het verweerschrift heeft de secretaris de zaak naar een openbare zitting van het college verwezen.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 17 januari 2011 behandeld. Partijen waren aanwezig: klager in persoon en verweerster, bijgestaan door haar gemachtigde. Klager heeft gepleit aan de hand van een nota.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende.

Klager stond sinds 8 juni 2008 ingeschreven in de praktijk, waaraan verweerster als huisarts verbonden was. Klager heeft door iemand die hij daartoe heeft gemachtigd op 11 oktober 2010 een afschrift van zijn medisch dossier laten ophalen. Klager las daarin de aantekeningen van verweerster over een bezoek, dat zij op 24 augustus 2009 aan klager had gebracht Verweerster had daarover ondermeer het volgende genoteerd:

heeft last van de linker knie (…) kan niet meer voor of achteruit (…)is nu hulp behoevend; geen familie of bekende in de buurt; maakt wel gebruik van een boodschappendienst, heeft van een oude fles een urinaal gemaakt en heeft een rollator geritseld(…) heeft geen thuiszorg(…)ik zal persoonlijke verzorging aanvragen via orbis thuis(…) thuis is het een grote bende! draagt bril met sticker van de sterkte er nog op! (…) pm het lijkt wel wat zwerverachtig!...

3. Het standpunt van klager en de klacht

Klager verwijt verweerster dat zij zich niet heeft beperkt tot het maken van medisch/ therapeutisch noodzakelijke aantekeningen en dat zij onnodige, onterechte en voor klager beledigende opmerkingen heeft opgeschreven, die geen toegevoegde waarde leveren aan een medisch verslag. Klager acht het daarbij relevant dat een medisch dossier niet alleen door de arts, maar ook door derden kan worden ingezien, waaronder assistentes, waarnemers, specialisten enz..

4. Het standpunt van verweerster

Verweerster heeft op 24 augustus 2009 een huisbezoek afgelegd bij klager omdat hij last had van zijn linker knie. Bij aankomst stelde zij vast dat hij zeer moeilijk kon lopen. Hij had geen thuiszorg. Verweerster heeft de linker knie van klager onderzocht en medicatie en thuiszorg geadviseerd. Verweerster heeft ‘ritselen’ van de rollator gebruikt in de betekenis van ‘handig’ en niet in de betekenis van ‘verkregen op oneerlijke wijze’. De opmerking over zwerverachtig was achteraf gezien overbodig en taalkundig niet juist. De passage over de urinaal geeft weer wat klager haar heeft meegedeeld. Er zat inderdaad een sticker op de bril, dus dat was een feit en niet de mening van verweerster. Zij heeft dit vermeld omdat dit een symptoom zou kunnen zijn waarover zij zorg zou kunnen hebben, zoals: ziet de patiënt wel genoeg of heeft hij misschien hulp nodig? Verweerster heeft gemeend een ‘grote bende’ op te moeten schrijven, omdat het huishouden van klager bij haar bezorgdheid opriep, in combinatie met de vastgestelde lichamelijke ongemakken. Daarom heeft zij ook de thuiszorg ingeschakeld en geadviseerd om huishoudelijke hulp aan te vragen bij de gemeente. Verweerster vernam pas op 20 oktober 2010 dat klager onaangenaam verrast was door de verslaglegging van de visite. Zij heeft hem aangeboden een gesprek daarover te hebben, maar klager wilde niet op dat aanbod ingaan. Verweerster heeft de door klager gewraakte passages uit het dossier verwijderd en het dossier aangepast.

5. De overwegingen van het college

Het college constateert dat het bij de door klager gewraakte aantekeningen voor het merendeel om werkaantekeningen gaat, waarin verweerster haar indrukken heeft willen weergegeven. Het is echter in de praktijk van verweerster, evenals in veel andere huisartsenpraktijken, niet gebruikelijk om werkaantekeningen apart van het dossier te bewaren. Verweerster heeft de desbetreffende aantekeningen daarom in het dossier zelf genoteerd. Daarmee heeft zij in feite een ‘sfeerbeeld’  willen scheppen. Aldus heeft zij de zorgen, die zij zich maakte over de situatie waarin klager zich bevond, kenbaar willen maken aan de andere huisartsen en waarnemers in de praktijk. Daarbij dient in aanmerking te worden genomen dat verweerster destijds slechts 1 dag per week in de praktijk werkzaam was.

Het college kan zich voorstellen dat klager ontevreden was over de door verweerster op onderdelen gekozen formulering. Verweerster heeft klager echter aangeboden een gesprek daarover te hebben, maar daar is klager niet op ingegaan. Ook heeft verweerster de aantekeningen in het dossier gecorrigeerd, zodra zij van de kritiek van klager kennis had genomen. Klager zegt dat hij zich in de huidige formuleringen kan vinden. Hij kan de gecorrigeerde aantekeningen bij verweerster opvragen en aan zijn nieuwe huisarts geven.

Dat verweerster een ongelukkige formulering heeft gekozen om haar ongerustheid tot uitdrukking te brengen betekent niet dat zij daarmee de tuchtrechtelijke norm heeft overschreden. Bij een tuchtrechtelijke beoordeling gaat het immers niet om de vraag of het handelen van verweerster beter had gekund, maar of haar handelen vanuit tuchtrechtelijk standpunt gebleven is binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap en hetgeen in de beroepsgroep als norm of standaard is aanvaard. Het college is niet gebleken dat verweerster die grenzen uit het oog heeft verloren.

Het vorenstaande leidt ertoe dat de klacht zal worden afgewezen als zijnde ongegrond.

6. De beslissing

Het college:

-         wijst de klacht af.

Aldus beslist door dr. A.C. Oosterman-Meulenbeld als voorzitter,

mr. W.E.M. Duynstee-Bijvoet als lid-jurist, N. Ph. Zonneveld, G.B.W.M. Wensing

en dr. P.M. Netten als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van nr. N.A.M. Sinjorgo als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2011 in aanwezigheid van de secretaris.