ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG0888 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 10111

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG0888
Datum uitspraak: 01-02-2011
Datum publicatie: 01-02-2011
Zaaknummer(s): 10111
Onderwerp: Grensoverschrijdend gedrag
Beslissingen: Gegrond, gedeeltelijke ontzegging
Inhoudsindicatie: Klaagster stelt seksueel misbruikt te zijn door verweerder. Verweerder heeft nogmaals een verhouding met een patiënte gehad. Gedeeltelijke ontzegging van de bevoegdheid het beroep van verpleegkundige uit te oefenen en wel om het beroep van psychiatrisch verpleegkundige uit te oefenen.     

Uitspraak: 1 februari 2011

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 12 augustus 2010 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B, thans verblijvende te C (G)

klaagster

tegen:

D

verpleegkundige

werkzaam te E

wonende te F

verweerder

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift en de aanvulling daarop

-         het verweerschrift

-         de brief d.d. 30 september 2010 van klaagster.

Na ontvangst van het verweerschrift heeft de secretaris de zaak naar een openbare zitting van het college verwezen.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 22 december 2010 behandeld. Partijen waren aanwezig.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Klaagster is van 20 september 2000 tot en met 19 juli 2001 opgenomen geweest op de PAAZ-afdeling van een ziekenhuis te. Verweerder was toen als verpleegkundige werkzaam op die afdeling. Klaagster en verweerder hebben een verhouding gekregen. Klaagster heeft het ziekenhuis verlaten en is in een chalet gaan wonen. Inmiddels was bij het ziekenhuis bekend dat verweerder een verhouding had met klaagster. Verweerder is door het ziekenhuis in oktober 2001 opgelegd een half jaar geen contact te hebben met klaagster, anders zou ontslag volgen. Er is toch enig contact geweest en verweerder is ontslagen. Dit ontslag is ingetrokken nadat gebleken was dat verweerder met de dood was bedreigd door de vriend van klaagster. Klaagster heeft in 2003 een huis in G gekocht. In 2004 is klaagster gehuwd met verweerder. Vanaf begin maart 2010 leven partijen gescheiden. Verweerder heeft daarna een verhouding gehad met een patiënte van de instelling waar hij werkte en is op die grond ontslagen. Inmiddels is er een echtscheidingsvonnis van 5 oktober 2010. 

Bij het opruimen heeft klaagster niet verzonden brieven gevonden die verweerder had geschreven in de periode dat hem was verboden contact te hebben met klaagster.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

Klaagster stelt seksueel misbruikt te zijn door verweerder tijdens haar opname op de Paaz-afdeling van het ziekenhuis te E. Het seksuele contact vond plaats op de boot van verweerder en bij hem thuis. Dit was in de periode van de ziekenhuisopname. In het ziekenhuis bleef het bij betasten en kussen en het uitwisselen van t-shirts. Ook in de verboden periode is er seksueel contact geweest. Later is verweerder weer in de fout gegaan. In de echtscheidingsprocedure in G is verweerder niet verschenen. Voor klaagster zijn de stukjes nu eindelijk in elkaar gevallen.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder begrijpt dat zijn functioneren als verpleegkundige zwaar ter discussie staat. Hij is helemaal gek geweest op klaagster. Verweerder blijft bij de toedracht zoals omschreven in zijn verweerschrift. Er is geen volledig seksueel contact geweest tijdens de opname op de PAAZ-afdeling. Wel is toen gezoend en zijn t-shirts uitgewisseld. Het eerste seksuele contact vond plaats toen klaagster het ziekenhuis had verlaten. Tien jaar geleden was er nog geen protocol of gedragslijn voorgeschreven. Verweerder heeft in het team gebracht dat hij een verhouding met een patiënte had en wat hij moest doen. Van het ziekenhuis uit is toen voorgeschreven dat hij een half jaar geen enkel contact met klaagster mocht hebben. Hij heeft zich daaraan gehouden. Dat er seksueel contact zou zijn geweest tijdens de ziekenhuisopname is pertinent niet waar. In de opgelegde half jaarperiode is er ook geen contact geweest. Toen verweerder besloot het uit te maken met klaagster wist hij wat hij over zich heen zou krijgen. Het ontslag op staande voet dat verweerder onlangs heeft gekregen, is terecht. Verweerder was door de scheiding – hoewel hij die wilde – zo emotioneel in de war dat hij een verhouding met een patiënte is begonnen. Verweerder werkt op dit moment in de thuiszorg. In de toekomst wil hij zich bekwamen in rationele emotieve therapie of gedragstherapie.

5. De overwegingen van het college

Het college merkt op dat het uitzonderlijk is dat klaagster en verweerder acht à negen jaar een verhouding hebben gehad en met elkaar gehuwd zijn (geweest) en dat dan toch nog een klacht wordt ingediend over gebeurtenissen die zich negen jaar geleden hebben afgespeeld. Over de juiste toedracht van de gebeurtenissen negen jaar geleden verschillen partijen van mening. Wel staat vast dat verweerder seksueel getinte contacten met klaagster heeft gehad tijdens haar ziekenhuisopname. Hiermee heeft verweerder gehandeld in strijd met de zorg die hij in zijn hoedanigheid van verpleegkundige behoorde te betrachten. Ook in 2001 gold de norm dat het hebben van seksueel getinte contacten tussen een verpleegkundige en een patiënte in strijd was met voormelde regel. Het pleit voor verweerder dat hij zelf zijn relatie met klaagster aan het team heeft gemeld. Dit neem echter niet weg dat zijn gedrag niet juist was. De klacht is dan ook gegrond. Voor het opleggen van een maatregel acht het college het van belang dat is gebleken dat verweerder inmiddels nogmaals een verhouding met een patiënte heeft gehad en dat hij om die reden is ontslagen. Het college hecht dan ook minder belang aan het tijdsverloop van negen jaar tussen de verweten gedragingen en het indienen van de klacht en zal een gedeeltelijke ontzegging opleggen van de bevoegdheid het beroep van verpleegkundige uit te oefenen, en wel om het beroep van psychiatrisch verpleegkundige uit te oefenen.  

6. De beslissing

Het college:

-         verklaart de klacht gegrond;

-         legt verweerder terzake de maatregel op van gedeeltelijke ontzegging van de bevoegdheid om, als BIG-geregistreerd verpleegkundige, het beroep van psychiatrisch verpleegkundige uit te oefenen.

Aldus beslist door A.E.M. van der Putt-Lauwers als voorzitter, mr. W.E.M. Duynstee-Bijvoet als lid-jurist, G.P. Haas, C.E.B. Driessen en M. IJzerman als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. M. van der Hart als secretaris en in het openbaar uitgesproken op

1 februari 2011 in aanwezigheid van de secretaris.