ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG0794 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1017

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG0794
Datum uitspraak: 04-01-2011
Datum publicatie: 04-01-2011
Zaaknummer(s): 1017
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt verweerder, huisarts, onzorgvuldig handelen bij de diagnose, waardoor sprake is geweest van onnodig lijden, alsmede een ongeïnteresseerde en laconieke houding. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college acht de diagnose begrijpelijk. Verweerder heeft de patiënte vervolgens nauwlettend gevolgd en haar direct laten opnemen zodra daartoe aanleiding was en de patiënte daarom vroeg. De klacht is ongegrond.

Uitspraak: 4 januari 2011

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 2 februari 2010 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B

klaagster

tegen:

C

huisarts

werkzaam te D

wonende te D

verweerder

gemachtigde mr. E.P. Haverkate te Utrecht

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift

-         het verweerschrift

-         de repliek

-         de dupliek en de aanvulling daarop

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 22 november 2010 behandeld. Klaagster was afwezig, met bericht van verhindering. Verweerder was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende.

De zuster van klaagster, geboren in 1923, was ruim 20 jaar patiënte van verweerder. Zij heeft in 1975 borstkanker gehad en in 1985 en 1987 rectumkanker.

Verweerder bezocht de patiënte sinds enkele jaren iedere drie maanden thuis omdat zij minder mobiel was geworden. Op 8 september 2009 bezocht verweerder de patiënte op haar verzoek buiten het vaste schema omdat zij last had van pijn in de onderrug. Bij onderzoek vond verweerder een blokkade van beide sacro-illacaal gewrichten en een beperkte mobiliteit van de lumbale wervelkolom. Verweerder stelde als waarschijnlijkheidsdiagnose een mogelijke inzakking bij osteoporose. De patiënte wilde geen verder onderzoek in het ziekenhuis laten verrichten. Verweerder schreef pijnstillers en fysiotherapie voor. Op 21 september 2009 had verweerder telefonisch contact met de patiënte. Het ging beter met de rug en de behandelend fysiotherapeut zag vooruitgang, zo vertelde de patiënte. Op 8 oktober 2009 was het volgende bezoek van verweerder aan de patiënte. Zij liep met een wandelstok door het huis en het ging volgens haar beter met de rugpijn. Verweerder heeft toen op verzoek van de patiënte een andere fysiotherapeut ingeschakeld, die de patiënte vanaf 12 oktober 2009 drie keer per week bezocht. Zij constateerde dat de pijn afnam, maar nam wel waar dat de patiënte conditioneel achteruit ging. Op 16 oktober 2009 belde klaagster naar de praktijk van verweerder, omdat de patiënte erg slap was en amper uit bed kwam. In verband met een vakantie van verweerder van 15 t/m 19 oktober werd afgesproken dat hij de patiënte na terugkomst zou bezoeken. Bezoek door een andere huisarts werd niet gewenst. Op 18 oktober 2009 heeft de patiënte contact gezocht met de huisartsenpost met de mededeling dat zij al een paar maanden niet zou eten en slecht dronk. Zij had pijn in de rug en niets hielp. De visiteaanvraag van klaagster werd op dat moment niet gehonoreerd. De patiënte werd geadviseerd de volgende dag de eigen huisarts te bellen. Verweerder was op 20 oktober weer in de praktijk en klaagster belde de praktijk die ochtend met het verzoek om langs te komen. Het ging niet goed met de patiënte. Omdat verweerder niet kwam heeft klaagster om 14.15 uur het noodnummer 112 gebeld met het verzoek om de patiënte in het ziekenhuis op te nemen. Dat was echter niet mogelijk zonder een verwijzing van de huisarts. Verweerder heeft de patiënte om 15.30 bezocht en direct laten opnemen. Twee weken daarna is de patiënte overleden. Autopsie wees uit dat sprake was van kanker in de botten, longen, borstvliezen en in de lever.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

Klaagster verwijt verweerder dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld bij de diagnosestelling. Weliswaar was sprake van een onomkeerbare situatie, maar een snelle diagnose had ervoor kunnen zorgen dat de laatste maanden van de patiënte met minder lijden gepaard zouden zijn gegaan, mede doordat een adequate pijnbestrijding en behandeling had kunnen worden toegepast. Klaagster verwijt verweerder tevens dat hij een ongeïnteresseerde en laconieke houding heeft getoond ten opzichte van de patiënt en haar familie. Tekenend voor de nonchalance en onzorgvuldigheid van verweerder is dat hij een aangetekende brief van klaagster niet heeft afgehaald bij het postkantoor, nadat deze tevergeefs bij zijn praktijk is aangeboden.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder betreurt het verloop van de ziekte van de patiënte, maar is van mening dat hij haar altijd zorgvuldig en correct heeft behandeld en dat hem geen tuchtrechtelijk verwijt valt te maken. Het ging aanvankelijk beter met de patiënte. De fysiotherapeut is in het algemeen intensiever en langduriger met een patiënt bezig dan de huisarts. De brief, waarin de fysiotherapeute  haar zorgen heeft geuit dateert van 19 oktober, maar werd door verweerder pas ontvangen op 21 oktober. Op 20 oktober heeft verweerder de patiënte laten opnemen, gelet op haar algehele toestand en het verzoek van de patiënte om opgenomen te worden.

Verweerder heeft de aangetekende brief van klaagster niet ontvangen, omdat deze verkeerd was geadresseerd en verweerder nimmer heeft bereikt.

5. De overwegingen van het college

Het college is niet gebleken dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld, waarbij het volgende in aanmerking wordt genomen.

Het was meer dan 20 jaar geleden dat de patiënte aan kanker had geleden. De patiënte was bovendien zeer duidelijk in haar wens om niet naar ziekenhuis te willen voor nader onderzoek. De aandoening, waaraan de patiënte is overleden is niet een recidive van een eerdere maligniteit, maar een nieuwe, endocriene, maligniteit.

Op grond van de klachten van de patiënte en gelet op haar leeftijd is het te begrijpen dat verweerder op 8 september 2009 de waarschijnlijkheidsdiagnose een mogelijke inzakking bij osteoporose heeft gesteld. Verweerder heeft de patiënte vervolgens nauwlettend gevolgd door haar op 21 september te bellen en op 8 oktober weer te bezoeken. Op dat moment was er, gezien de vermindering van de klachten, geen aanleiding om de patiënte naar het ziekenhuis te verwijzen. Dat op 18 oktober geen gevolg werd gegeven aan het verzoek om een huisbezoek kan verweerder niet worden aangerekend, omdat hij toen op vakantie was. Tevoren was al gepland dat verweerder de patiënte zou bezoeken op de dag dat hij terugkeerde van vakantie, 20 oktober 2009. Het telefoontje van klaagster naar de assistente die ochtend gaf de assistente niet de indruk dat sprake was van een noodsituatie, die aanstonds noopte tot een visite van verweerder. Verweerder heeft de patiënte die middag bezocht. Hij heeft na haar te hebben onderzocht contact opgenomen met de internist. Hij heeft ervoor gezorgd dat een ambulance kwam en dat de patiënte werd opgenomen. Verweerder heeft met de patiënte en klaagster gewacht tot de ambulance er was. Daaruit spreekt geenszins een nonchalante en/of laconieke houding van verweerder. De aangetekende brief is naar het verkeerde adres gestuurd. Daarom is deze niet door verweerder ontvangen en heeft hij daar ook niet op kunnen reageren.

Het college acht de klacht op alle onderdelen ongegrond, zodat deze zal worden afgewezen.

6. De beslissing

Het college:

-         wijst de klacht af.

Aldus beslist door mr. A.C. Oosterman-Meulenbeld als voorzitter,

mr. W.E.M. Duynstee-Bijvoet als lid-jurist, J.D.M. Schelfhout, N.Ph. Zonneveld en

H.C.Th. Maassen als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 4 januari 2011 in aanwezigheid van de secretaris.

secretaris                                                                                                                           voorzitter