ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1203 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2010/170

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1203
Datum uitspraak: 05-07-2011
Datum publicatie: 05-07-2011
Zaaknummer(s): 2010/170
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie:  

 

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE AMSTERDAM

Het College heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 10 juni 2010 binnengekomen klacht van:

A,

wonende te B,

k l a a g s t e r,

tegen

C,

huisarts,

wonende en werkzaam te D,

v e r w e e r s t e r.

1. Het verloop van de procedure.

Het college heeft kennisgenomen van:

-                     het klaagschrift;

-                     het aanvullend klaagschrift met bijlage;

-                     de op 13 juli 2010 ingekomen brief van klaagster;

-                     de op 16 juli 2010 ingekomen brief van verweerster;

-                     de op 27 juli 2010 ingekomen brief van klaagster;

-                     het op 23 augustus 2010 ingekomen verweerschrift met bijlage;

-                     het op 30 augustus 2010 ingekomen medisch dossier van klaagster.

-                                 de correspondentie betreffende het vooronderzoek;

-                     de op 18 november 2010 ingekomen brief van klaagster;

-                     de op 17 december 2010 ingekomen brief van klaagster;

-                     de op 27 april 2011 ingekomen brief van verweerster met bijlage.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting.

Klaagster was, met bericht, afwezig.

Verweerster was aanwezig, bijgestaan door mr. S.J. Berkhoff-Muntinga, verbonden aan Stichting VvAA rechtsbijstand te Utrecht.

2. De feiten.

Op grond van de stukken en hetgeen ter terechtzitting heeft plaatsgevonden kan van het volgende worden uitgegaan:

Klaagster was patiënte van verweerster. Klaagster wilde voorkomen dat zij zwanger zou worden. Zij had een onregelmatige menstruatiecyclus. Op 25 november 2009 heeft verweerster bij klaagster een Mirena-spiraaltje ingebracht. Op het moment van plaatsen was verweerster nog niet bekend met de uitslag van de zwangerschapstest. Direct na de plaatsing vernam zij van haar assistente dat die uitslag positief was, wat verweerster meteen aan klaagster vertelde. De dag erna heeft klaagster het spiraaltje laten verwijderen. De zwangerschap kwam ten einde.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht.

De klacht houdt in dat verweerster niet de uitslag van de zwangerschapstest heeft afgewacht alvorens het Mirena-spiraaltje te plaatsen. Daardoor is klaagster de mogelijkheid ontnomen om zelf te beslissen over eventuele voortzetting van de zwangerschap.

Daarnaast verwijt klaagster verweerster dat zij haar na de ingreep pardoes heeft weggestuurd terwijl klaagster in shock was en niet wist wat haar was overkomen.

4. Het standpunt van verweerster.

Verweerster heeft van begin af aan erkend dat zij de uitslag van de zwangerschapstest had moeten afwachten alvorens het Mirena-spiraaltje in te brengen. Verweerster betwist dat klaagster in shock of overstuur de spreekkamer heeft verlaten.


5. De overwegingen van het college.

5.1 Verweerster heeft bij klaagster het spiraaltje geplaatst voordat was vastgesteld of klaagster zwanger was. Door aldus te handelen heef verweerster gehandeld in strijd met NHG-Standaard Het spiraaltje (Standaard M 14). De klacht is in zoverre dan ook gegrond.

5.2 Het college heeft niet kunnen vaststellen of klaagster na afloop van het consult in shock is geweest en dat verweerster dat had moeten opmerken zodat zij klaagster niet zo maar naar huis had mogen laten gaan. Wat dat betreft is het het woord van klaagster tegenover het woord van verweerster. Dit deel van de klacht is ongegrond.

5.3 Verweerster is van het begin af aan jegens klaagster open geweest over haar fout. Dit blijkt onder meer uit de door verweerster overgelegde brief aan klaagster van 2 december 2009. Verder heeft verweerster ter zitting verklaard dat zij van haar fout heeft geleerd. Verweerster laat het niet langer over aan de assistente om haar voor plaatsing van een spiraaltje de uitslag van een zwangerschapstest mede te delen. Verweerster doet de zwangerschapstest nu zelf, in de eigen spreekkamer, alvorens met het plaatsen aan te vangen. Toch nemen genoemde acties van verweerster niet weg dat de klacht over de gemaakte fout, waarvan haar een verwijt moet worden gemaakt, gegrond wordt verklaard.

5.4 De oplegging van de maatregel van een waarschuwing is in dit geval passend. Daarbij wijst het college erop dat een waarschuwing een zakelijke terechtwijzing is die de onjuistheid van een handelwijze naar voren brengt zonder daarop een stempel van laakbaarheid te drukken.

6. De beslissing.

Het Regionaal Tuchtcollege waarschuwt verweerster.

Aldus gewezen op  10 mei 2011

mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter,

L.M. Gualthérie van Weezel, J.N. Bennen en J.C. van der Molen, leden-arts,

mr. Q.R.M. Falger, lid-jurist,

mr. T.H.C. Coert, secretaris,

en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 5 juli 2011 door de voorzitter in aanwezigheid van de secretaris.

J.S.W. Holtrop, voorzitter

T.H.C. Coert, secretaris

Voor mededelingen omtrent hoger beroep zie aangehecht blad.