ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1143 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2010/273T

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1143
Datum uitspraak: 31-05-2011
Datum publicatie: 31-05-2011
Zaaknummer(s): 2010/273T
Onderwerp: Onjuiste declaratie
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de tandarts dat hij behandelingen heeft gedeclareerd die niet zijn uitgevoerd en voorts dat hij bij zijn declaratie niet de wettelijk geldende tarieven (UPT-tarieven) heeft gehanteerd. Klacht deels gegrond. Waarschuwing

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE AMSTERDAM

Het college heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 1 oktober 2010 binnengekomen klacht van:

A,

wonende te B,

k l a g e r,

tegen

C,

tandarts,

werkzaam te B,

v e r w e e r d e r,

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift met de bijlagen;

- het aanvullende klaagschrift met de bijlagen;

- het verweerschrift met de bijlagen;

- de repliek met de bijlagen;

- de dupliek;

- de correspondentie betreffende het vooronderzoek;

- het proces-verbaal van het op 11 maart 2011 gehouden verhoor in het kader van het vooronderzoek.

De klacht is ter openbare terechtzitting behandeld.

Partijen waren aanwezig.

Klager heeft een toelichting gegeven aan de hand van schriftelijke aantekeningen, die aan het college zijn overgelegd.

Voorts werd D, tandarts, als deskundige gehoord.

2. De feiten

Op grond van de stukken en hetgeen ter terechtzitting heeft plaatsgevonden kan van het volgende worden uitgegaan:

2.1 Klager is werkzaam als waarnemend tandarts te E.

2.2 Bij klager is medio juli 2010 een knobbel van een kies links onder (element 37) afgebroken.

2.3 Klager heeft verweerder op 15 juli 2010 in zijn praktijk bezocht. Afgesproken werd dat door verweerder een partiële porseleinen restauratie zou worden geplaatst. Verweerder heeft op 15 juli 2010 element 37 geprepareerd onder rubberdambescherming, twee afdrukken gemaakt en een tijdelijke restauratie gecementeerd met poly-carboxylaat.

2.4 Verweerder heeft klager een factuur d.d. 20 juli 2010 met factuurnummer 22337600 ad € 281,34 gezonden. Klager heeft deze factuur betaald. Op deze factuur staat onder meer vermeld: tweemaal C29 ad € 25,62 per stuk en zesmaal V40 ad in totaal € 30,72.

2.5 Op 26 juli 2010 vond de vervolgafspraak plaats waarbij de partiële porseleinen restauratie door verweerder is geplaatst.

2.6 Verweerder heeft klager vervolgens een factuur d.d. 2 augustus 2010 met factuurnummer 22385573 ad € 822,91 gezonden. Op deze factuur staat onder meer een bedrag van € 495,-- aan “R25 techniekkosten” vermeld.

2.7 Klager heeft verweerder op 5 augustus 2010 per mail bericht dat hij het niet eens is met diverse posten van de onder 2.4 en 2.6 vermelde facturen. Klager heeft nog een bedrag van € 576,43 aan verweerder betaald.

2.8 Bij brief van 8 september 2010 is klager verzocht het nog openstaande bedrag van € 246,48 te voldoen.

2.9 Verweerder heeft in een telefoongesprek aan de advocaat van klager laten weten dat hij nog een aanmaning zou laten versturen. Als klager niet zou betalen, zou verweerder de zaak verder laten rusten.

2.10 Verweerder heeft klager in oktober 2010 een afschrift gezonden van de techniekrekening van F d.d. 23 juli 2010 ad € 495,--.

3. De klacht en het standpunt van klager

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder:

1. behandelingen heeft gedeclareerd die niet zijn uitgevoerd;

2. behandelingen heeft gedeclareerd die niet gedeclareerd hadden mogen worden;

3. een te hoog bedrag aan techniekkosten in rekening heeft gebracht.

4. Het standpunt van verweerder/verweerster

Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5. De overwegingen van het college

5.1 De klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

5.2 Verweerder heeft aangevoerd dat hij een partiële porseleinen kroon bij klager heeft geplaatst en dat de UPT (Uniforme Particuliere Tarief)-codes hierin niet voorzien. Het restaurantiehoofdstuk van het UPT-boek is verouderd, aldus verweerder. Omdat hij voor zorgvuldige plaatsing van een partiële porseleinen kroon extra handelingen verricht en materiaal gebruikt, waarvoor geen codes beschikbaar zijn, brengt hij die handelingen en materialen in rekening via wel bestaande codes. Verweerder levert hoogwaardige kwaliteit en zijn patiënten zijn zeer tevreden en ook bereid een hogere prijs te betalen. Aldus steeds verweerder.

5.3 Het college overweegt dat de tarieven die een tandarts in rekening mag brengen jaarlijks worden vastgesteld door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en zijn neergelegd in zogenaamde UPT–codes. De UPT-codes omvatten maximumtarieven; een tandarts mag voor zijn verrichtingen maximaal de tarieven in rekening brengen die in de tarievenlijst zijn vermeld. Dat het plaatsen van een partiële porseleinen kroon niet met zoveel woorden in de tarievenlijst is vermeld, betekent niet dat de UPT-codes niet op de verrichtingen van verweerder van toepassing zijn. In een dergelijk geval dient de code die het meest overeenstemt met de verrichting te worden gekozen; hetgeen verweerder ook heeft gedaan door code R25 (gegoten metalenkroon met opgebakken porselein, partiele omslijping of schouderbevelpreparatie inclusief noodvoorziening) in rekening te brengen.

Verweerder heeft in zijn conclusie van dupliek de bij klager in rekening gebrachte verrichtingen nader gespecificeerd.

Uit die specificatie blijkt dat verweerder een aantal verrichtingen met de code V40 in rekening heeft gebracht die zijn inbegrepen in de code R25, zoals het aanbrengen van Expasyl en het verwijderen van oud vulmateriaal, het toepassen van retractiedraad (per draad) en het reinigen van de preparatie, Tevens wordt onder de code techniekkosten Roo– 39 euro materiaalkosten voor het toegepaste Expasyl in rekening gebracht. In totaal brengt verweerder 17 keer code V40 in rekening waaronder voor het toepassen van sonicflex inserts, en het silaniseren ,etsen en toepassen van bonding bij het plaatsen van de restauratie. Als tijdelijke voorzieningen wordt een code V14 ( kroon van plastisch materiaal ) in rekening gebracht.) Verweerder had deze verrichtingen niet afzonderlijk mogen declareren nu de UPT-codes maximale tarieven inhouden van de betrokken behandeling met inbegrip van preparatie , afdrukmiddelen en tijdelijke voorziening en plaatsing.

Verder heeft verweerder tweemaal C29 gedeclareerd, terwijl uit de behandeling ter terechtzitting is gebleken dat verweerder geen afzonderlijk studiemateriaal heeft vervaardigd. De code R25 omvat reeds hetgeen door verweerder tweemaal onder C29 afzonderlijk is gedeclareerd. In de uitspraken van de Permanente Tarieven Begeleidings Commissie (PTBC) wordt bevestigd dat C29 betrekking heeft op het vervaardigen van een studiemodel en dat het maken van een afdruk is inbegrepen in het tarief voor een kroon (R25). Verweerder had derhalve geen tweemaal C29 bij klager in rekening mogen brengen. Tevens heeft de PTBC vastgelegd dat toepassing van expasyl geen aanleiding is tot het in rekening brengen van extra kosten en als inbegrepen in het tarief moet worden gezien .

De omstandigheid dat verweerder kwalitatief hoogwaardig werk verricht, ook klager is over de verrichtingen van verweerder erg tevreden, neemt niet weg dat verweerder is gebonden aan de vigerende regelgeving op het gebied van de tarieven in de tandheelkunde.

De eerste twee klachtonderdelen zijn gegrond.

5.4 Dat de rekening voor de tandtechniek te hoog is, is het college niet gebleken. De tarieven voor tandtechniek zijn niet opgenomen in de UPT-codes. Klager heeft ter terechtzitting nog betoogd dat verweerder wellicht financieel betrokken is bij F. Van betrokkenheid van verweerder bij F is het college echter niet gebleken, reden waarom dit klachtonderdeel ongegrond is.

5.5 De conclusie van het voorgaande is dat de klacht deels gegrond is. Verweerder heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij ingevolge artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg jegens klager had behoren te betrachten.

Om redenen, aan het algemeen belang ontleend, zal de beslissing zodra zij onherroepelijk is op na te melden wijze worden bekendgemaakt.

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege waarschuwt verweerder.

Bepaalt voorts dat de beslissing ingevolge artikel 71 van de Wet BIG

in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en aan de tijdschriften Nederlands Tandartsen blad en Tandartspraktijk en Antwoord ter bekendmaking zal worden aangeboden.

Aldus gewezen op 5 april 2011 door:

mr F.G. Bauduin, voorzitter,

E.C. Koel, E.M.J. Muller en H.C. van Renswoude, leden-tandarts,

mr W.A.H. Melissen, lid-jurist,

mr T.H.C. Coert, secretaris,

en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 31 mei 2011 door de voorzitter in aanwezigheid van de secretaris.

w.g. F.G. Bauduin, voorzitter

w.g. T.H.C. Coert, secretaris