ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1603 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.321

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1603
Datum uitspraak: 15-09-2011
Datum publicatie: 15-12-2011
Zaaknummer(s): C2010.321
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager is na een bedrijfsongeval vanwege hoofdpijn- en nekklachten verwezen naar de afdeling neurologie van het ziekenhuis waar klager door twee neurologen is gezien. Later ontstonden bij klager momenten van afwezigheid. Van klager is een EEG en een CT-scan gemaakt en een MRI van de hersenen. Klager verwijt de neuroloog dat hij het MRI-onderzoek heeft beperkt tot de hersenen en niet de halswervelkolom voor de nekklachten heeft onderzocht. Het RTG heeft de klacht zonder verder onderzoek in raadkamer afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2010.321 van:

A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,

gemachtigde: C. (vader),

tegen

F., neuroloog, wonende te H., verweerder in beide instanties,

gemachtigde: mw. mr. A.W. Hielkema, als juriste verbonden aan Stichting VvAA rechtsbijstand te Utrecht.

1. Verloop van de procedure

A. - hierna te noemen klager - heeft op 30 december 2009 bij het Regionaal Tuchtcollege te ‘s-Gravenhage tegen neuroloog F. - hierna te noemen de arts - een klacht ingediend. Bij beslissing van 31 augustus 2010, onder nummer 2009 H 247a heeft dat College de klacht zonder verder onderzoek in raadkamer afgewezen.

Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De arts heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.

De zaak is in hoger beroep ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 16 juni 2011 tegelijk behandeld met de zaak A. / D., neuroloog (C2010.322). De zaken zijn niet gevoegd. Ter terechtzitting zijn verschenen: de gemachtigde van klager, de heer C, voornoemd alsmede de arts bijgestaan door mr. A.W. Hielkema voornoemd. Klager is hoewel behoorlijk daartoe opgeroepen zonder bericht van verhindering niet verschenen.

De zaak is over en weer bepleit. Mr. A.W. Hielkema heeft dat gedaan aan de hand van een pleitnota die zij aan het Centraal Tuchtcollege heeft overgelegd.

2. Beslissing in eerste aanleg

2.1 De in eerste aanleg vastgestelde feiten.

2. De feiten

Klager was in maart 2009 betrokken geraakt bij een bedrijfsongeval waarbij hij met zijn hoofd tegen de voorruit van een vorkheftruck was aangekomen. Hij had zijn nek verdraaid en had sindsdien pijn in zijn nek.

Klager heeft behandelingen van een fysiotherapeut ondergaan welke geen (afdoende) soelaas boden.

Vanaf oktober 2009 had klager nu en dan momenten van afwezigheid. Hij staarde dan voor zich uit en vertoonde trekkingen met de rechterarm. In verband met deze absences heeft de huisarts hem naar de afdeling neurologie van het G.-ziekenhuis te E. (hierna: het Ziekenhuis) verwezen waar de arts klager, na lichamelijk onderzoek door de coassistent, op 2 november 2009 heeft gezien. Op 3 november 2009 is een EEG gemaakt (geen bijzonderheden).

Klager werd op 4 november 2009 op de afdeling SEH gepresenteerd, nadat hij door zijn echtgenote op de grond was aangetroffen met een absenceachtige aanval.

In opdracht van een collega van de arts is op die dag een CT scan gemaakt (geen afwijkingen). Een herhaald uitgesproken wens van klager om een MRI van de halswervelkolom te maken, is afgewezen.

Bedoelde collega heeft wel een MRI hersenen aangevraagd die op 18 november 2009 is gemaakt, evenmin met bijzonderheden. Voor 24 november 2009 was een vervolg poliafspraak gemaakt. Door of namens klager is om vervroeging van die afspraak gevraagd, waarop een afspraak voor 10 november is aangeboden die klager en zijn familie niet uitkwam. Een andere afspraak was niet mogelijk. De oorspronkelijk gemaakte afspraak van 24 november 2009, die was blijven staan, heeft klager afgezegd. “

2.2 De in eerste aanleg ingediende klacht en het daartegen gevoerde verweer houden het volgende in.

“ 3. De klacht

Klager verwijt de arts dat hij het MRI-onderzoek heeft beperkt tot de hersenen en niet de halswervelkolom voor de nekklachten heeft onderzocht. Tevens verwijt hij de arts dat hij niet heeft willen meewerken aan vervroeging van de gemaakte afspraak naar een andere datum dan die van 10 november 2009.

4. Het standpunt van de arts

De arts heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt hieronder daarop ingegaan.”

2.3 Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn voormelde beslissing de volgende overwegingen ten grondslag gelegd.

“5. De beoordeling

5.1 De arts is in samenwerking met zijn collega-neuroloog, tegen wie eveneens een klacht is ingediend, tot de conclusie gekomen dat de lichamelijke klachten van klager sinds oktober 2009 niet te verklaren waren door de nekklachten die sinds het bedrijfsongeval bestonden en ondanks fysiotherapie (mogelijk) waren blijven bestaan. Tot die beoordeling is de arts gekomen op grond van de absence(-achtige) symptomen waarmee klager sinds kort kampte, en de uitkomst van het lichamelijk onderzoek op

2 november 2009 en de uitslagen van de neurologische onderzoeken (EEG en CT) daarna die niet wezen op de nekklachten als de oorzaak. Achteraf bleek de MRI van de hersenen, waarop ook altijd hoog cervicaal wordt afgebeeld, evenmin bijzonderheden te vertonen die het verband tussen de recente klachten en het bedrijfsongeval aannemelijk maakte. Het was daarom gerechtvaardigd dat de arts zich primair richtte op de epileptische aanvallen van klager als oorzaak en niet op de nekklachten. Hij is daarom begrijpelijkerwijze niet ingegaan op het verzoek om de halswervelkolom in het onderzoek te betrekken. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

5.2. Er zijn geen aanwijzingen dat de arts betrokken is geweest bij de door klager gestelde weigering om de gemaakte afspraak te vervroegen. Onweersproken is dat de arts vanaf 4 november 2009 afwezig en/of met vakantie was en dat de vervroeging van de afspraak alleen de collega’s zou aangaan. Om die reden is de arts op dit punt geen verwijt te maken en is ook het tweede klachtonderdeel ongegrond.

5.3 Uit het voorgaande volgt dat beide klachtonderdelen ongegrond zijn en deze zonder verder onderzoek in raadkamer zullen worden afgewezen”

3. Vaststaande feiten en omstandigheden

Het Centraal Tuchtcollege gaat voor de beoordeling van het hoger beroep uit van de feiten en de omstandigheden zoals zijn vastgesteld door het Regionaal Tuchtcollege en hierboven onder 2.1 staan weergegeven. Dit echter met dien verstande dat de huisarts klager niet in verband met absences maar in verband met de regelmatig optredende nek- en hoofdpijn in verband met het hoog energetisch trauma (van maart 2009) heeft verwezen naar de afdeling neurologie van het G.-ziekenhuis te E..

4. Beoordeling van het hoger beroep

Procedure.

4.1 Klager beoogt de zaak in volle omvang aan het Centraal Tuchtcollege ter beoordeling voor te leggen. Hetgeen hij daartoe heeft aangevoerd komt in essentie neer op een herhaling van de stellingen die hij reeds in eerste aanleg heeft geuit. Dit echter met dien verstande dat klager – naar hij in beroep stelt – de arts (ook in eerste aanleg) geen verwijt heeft gemaakt met betrekking tot het niet honoreren van zijn verzoek tot vervroeging van de gemaakte consult afspraak. Hij concludeert (impliciet) tot vernietiging van de bestreden beslissing en tot gegrond verklaring van zijn klacht in hoger beroep.

4.2 De arts heeft in hoger beroep gemotiveerd verweer gevoerd. Hij concludeert impliciet tot verwerping van het beroep.

Beoordeling

4.3 Klager verwijt de arts dat hij het MRI onderzoek heeft beperkt tot de hersenen en niet de halswervelkolom voor de nekklachten heeft onderzocht.

4.4 Op 2 november 2009 is klager onderzocht door een co-assistent onder supervisie van de arts. Uit de status blijkt dat een uitvoerige anamnese is afgenomen en dat de nek nader is onderzocht. Zo schrijft de co-assistent in de decursus onder meer dat sprake is van een stijve nek, dat klager zijn nek niet beweegt en dat de nek drukpijnlijk is. De arts bevestigt deze bevindingen waar hij (onder meer) schrijft dat sprake is van een opvallend stijve nek.

Met de arts is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat de uitgebreide anamnese en het klinische onderzoek er niet noodzakelijkerwijs op duiden dat de oorzaak van de lichamelijke klachten (dus zowel de pijnlijke nek als de twee pijnaanvallen op het werk en thuis, gepaard gaand met perioden van afwezigheid en trekkingen van de rechter arm) hun oorzaak vinden in de halswervelkolom. Noch de anamnese noch de verdere neurologische onderzoeksbevindingen moesten de arts derhalve aanleiding geven om de halswervelkolom van klager nader door middel van een MRI scan te onderzoeken.

Dat de arts in dit kader dacht aan epileptische aanvallen en zich vervolgens richtte op neurologisch onderzoek van de hersenen (EEG, CT en MRI) om een verklaring te vinden voor de hoofdpijn met de aanvallen van afwezigheid, acht het Centraal Tuchtcollege gerechtvaardigd. Ook deze onderzoeken leverden echter geen bijzonderheden op en gaven daarnaast evenmin aanleiding om te veronderstellen dat de oorzaak van genoemde lichamelijke klachten gezocht moest worden in de halswervelkolom. Ook na dit onderzoek bestond er voor het verrichten van een MRI-scan van de halswervelkolom dus geen neurologische indicatie.

4.5 Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep van klager te worden verworpen.

5. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven in raadkamer door: mr. A.H.A. Scholten, voorzitter,

mrs. H.C. Cusell en M. Zandbergen, leden-juristen en dr. C.C. Tijssen en P.J. Schimmel, leden-beroepsgenoten en mr. H.J. Lutgert, secretaris en uitgesproken ter openbare zitting van 15 september 2011, door mr. K.E. Mollema, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Voorzitter w.g.

Secretaris w.g.