ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1506 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2011.104
ECLI: | ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1506 |
---|---|
Datum uitspraak: | 10-11-2011 |
Datum publicatie: | 16-11-2011 |
Zaaknummer(s): | C2011.104 |
Onderwerp: | Onjuiste declaratie |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Tandarts wordt verweten een met klager overeengekomen zorgovereenkomst niet te zijn nagekomen en onjuist te hebben gedeclareerd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft beide klachtonderdelen afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege en verwerpt het beroep. |
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2011.104 van:
A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,
tegen
C., tandarts, wonende te D., werkzaam te B.,
verweerder in hoger beroep en in eerste aanleg.
1. Verloop van de procedure
Appellant - hierna klager - heeft op 12 maart 2010 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle tegen verweerder - hierna de tandarts - een klacht ingediend. Bij beslissing van 20 januari 2011, onder nummer 039/2010 heeft dat College de klacht afgewezen.
Klager is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. De arts heeft een verweerschrift in beroep ingediend.
De zaak is in beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 29 september 2011, waar de tandarts is verschenen. Klager is niet ter terechtzitting aanwezig. Hij heeft tevoren schriftelijk bericht van verhindering gezonden.
2. Beslissing in eerste aanleg
Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.
“ 2. DE FEITEN
Op grond van de stukken waaronder het medisch dossier en het verhandelde ter zitting dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.
Klager, toen 81 jaar, heeft op 30 november 2009, toen hij zijn vrouw begeleidde naar een consult dat zij bij verweerder had, aan verweerder gevraagd om ook eens naar zijn gebit te kijken omdat hij in lange tijd niet naar een tandarts was geweest.
Hierop is een afspraak gemaakt voor klager en zijn echtgenote gezamenlijk voor 7 december 2009. Op die dag heeft verweerder klagers echtgenote gecontroleerd. Vervolgens zijn van het gebit van klager 2 intra orale foto’s gemaakt en een Orthopantogram.
Hierna heeft verweerder het vervolgtraject besproken met klager. Verweerder heeft een brochure aan klager gegeven getiteld “uw tandvlees krijgt een cijfer”. Verweerder heeft geconcludeerd dat allereerst twee verstandskiezen getrokken moesten worden.
Verweerder heeft in zijn patiëntgegevens op die datum ondermeer genoteerd: “suikerziekte Patiënt lang niet bij tandarts geweest. Zeer veel tst en diepe pussende pockets. Uitleg belang goed parodontium voor gezondheid ook bij gevorderde leeftijd. Overweeg verwijderen 18 38 (zeer mobiel en pussend) . Pat lijkt wat angstig maar wel gemotiveerd. Schriftelijke uitleg en begroting meegegeven en vervolgtraject besproken.”
Op 7 december 2009 is een afspraak gemaakt bij de mondhygiëniste voor 10 december 2009 en een vervolgafspraak bij verweerder op 14 december 2009.
Op 10 december 2009 heeft de mondhygiëniste na een korte inleiding en instructie met ragers en tandenstokers een pocketmeting gedaan. In de patiëntgegevens van de tandarts staat bij (10-12-2009) ondermeer: “noria/mhmatig, PS gegenraleseerde paro, inst. etb, rager 2,4 en stoker, uitleg paro. ret 2/60min voor init/ adv ext 18 en 38”
Op 14 december 2009 zijn door verweerder verstandskiezen 18 en 38 verwijderd waarbij de wonden zijn gehecht.
Op 22 december 2009 heeft een collega van verweerder de hechtingen verwijderd omdat klager daarvan last had.
Verweerder heeft bij nota van 4 januari 2010 de volgende bedragen gedeclareerd:
07/12/2009 C11 Eerste periodiek preventief onderzoek 19,50
07/12/2009 X10 Intra orale foto 2 28,60
07/12/2009 X21 Orthopantomogram 61,40
07/12/2009 T33 Parodontologische bespreking 41,00
10/12/2009 T31 Herbeoordeling met pocketstatus 79,00
14/12/2009 H30 Gecompliceerde extractie zonder opklap 38 51,20
14/12/2009 H30 Gecompliceerde extractie zonder opklap 18 51,20
Totaal EUR 332,30
Klager heeft bezwaar tegen de nota gemaakt. Verweerder heeft gepersisteerd bij de nota. Hierna zijn de door incassobureaus aan klager gezonden gehandhaafde nota, diverse aanmaningen en herinneringen door klager geweigerd. Klager heeft inmiddels ook een dagvaarding ontvangen. Het totale bedrag van de factuur bedroeg op 26 oktober 2010 453,54 euro, inclusief een verhoging met rente op de hoofdsom, incassokosten en overige kosten.
Verweerder heeft klager uitgenodigd voor een gesprek maar hiervan heeft klager geen gebruik gemaakt. Klager heeft verweerder schriftelijk laten weten “geen aanleiding te zien onze medisch-zakelijke relatie te laten voortbestaan”. Hij heeft in verband daarmee ook de verdere behandeling met de mondhygiëniste afgezegd.
3. HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT
Klager verwijt verweerder -zakelijk weergegeven- dat verweerder zijn zorgplicht niet is nagekomen omdat hij de afspraak van 30 november 2009 niet is nagekomen en hem ten onrechte diverse zaken heeft gefactureerd waaronder 2 extracties van kiezen waarvan klager geen last had en voorts dat hij zijn nazorgplicht niet is nagekomen.
Ten slotte houdt klager verweerder verantwoordelijk voor de geestelijke en fysieke gevolgen van de wijze waarop de incassobureaus de factuur hebben proberen te innen. Dit ging met intimidatie en dreiging gepaard.
Concreet meent klager:
- dat het eerste onderzoek niet heeft plaatsgevonden. Er zijn van klager na een half uur wachten foto’s en een Orthopantogram gemaakt. In de behandelkamer stond verweerder klager op te wachten en klager nam plaats in de behandelstoel. Klager probeerde uit te leggen wat er aan zijn gebit schortte: vullingen uitgesleten, pijnlijke tanden en kiezen, pocket van geringe afmeting linker bovenkaak. Toen klager bevestigde dat hij wel eens bij de mondhygiëniste geweest was werd hem een folder uitgereikt. Overige klachten werden enkele minuten genegeerd met de opmerking “u bent geen 18 meer”. Verweerder concludeerde dat er twee kiezen getrokken moesten worden “omdat deze geen functie hebben” klager had er zelf geen last van.
- voor het verwijderen van de kiezen waren de foto’s niet nodig;
- de “bespreking” betreft slechts het uitreiken van de folder;
- de mondhygiëniste heeft gemeten maar als pril begin van behandeling. Dit is geen beoordeling laat staan een herbeoordeling;
- geen besef na(zorg) plicht omdat er niets verteld is en de mogelijkheid niet gegeven om langs te komen bij pijn. Andere tandarts heeft hechtingen verwijderd.
4. HET STANDPUNT VAN VERWEERDER
Verweerder voert -zakelijk weergegeven- aan dat hij niet tekort is geschoten in de door hem aan klager te verlenen zorg. Er is op 30 november 2009 geen consult geweest, dat vond pas plaats op 7 december 2009. Verweerder heeft eerst een anamnese afgenomen en röntgenonderzoek gedaan. Verweerder heeft een “dynamisch” behandelplan gemaakt, dat wil zeggen dat de behandeling afhing van de reactie van klager. Zijn voorstel om te beginnen met de extractie van de elementen 18 en 38 leek duidelijk voor klager, er is mondeling en schriftelijk uitleg gegeven en een nieuwe afspraak gemaakt waar klager ook is verschenen, zowel bij de mondhygiëniste als bij verweerder. De extractie van de kiezen verliep probleemloos en was noodzakelijk omdat de pocketmetingen duidden op zeer diepe pussende pockets met name rond de 18 en 38. Hij heeft klager mondeling en schriftelijk geïnformeerd over de nazorg. Klager is niet ingegaan op het herhaalde verzoek van verweerder om met hem te spreken en hij heeft eenzijdig de behandelrelatie verbroken. Daarom is door verweerder ook gepersisteerd bij de nota. Op de nota is een onjuiste datum opgenomen voor de paradontologische bespreking: die heeft plaatsgevonden op
10 december 2009 (en niet op 7 december 2009). Verder heeft verweerder uit coulance de beoordeling van de pocketstatus als herbeoordeling en derhalve code T31 meegegeven.
5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE
5.1
Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.
5.2
Het eerste klachtonderdeel dat verweerder de afspraak van 30 november 2009 niet is nagekomen kan het college niet plaatsen. Immers, klager had geen afspraak voor
30 november 2009. Hij heeft op die datum een afspraak gemaakt met verweerder voor 7 december 2009 die beiden zijn nagekomen.
Dit onderdeel van de klacht is dan ook ongegrond.
5.3
Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel, dat verweerder ten onrechte diverse zaken heeft gedeclareerd waaronder 2 extracties van kiezen waarvan klager geen last had, en voorts dat hij zijn nazorgplicht niet is nagekomen, zal het college eerst ingaan op de behandeling zelf en vervolgens op de nota.
Klager kwam bij verweerder omdat hij lang niet bij een tandarts was geweest; zijn vullingen waren uitgesleten, hij had pijnlijke tanden en kiezen en in de linkerbovenkaak een pocket van geringe afmeting. Verweerder heeft geconstateerd dat klager zeer veel tandsteen had en diepe pussende pockets, heeft foto’s laten maken en een Orthopantogram en heeft het vervolgtraject met klager besproken, namelijk extractie van 2 kiezen die zeer mobiel en pussend waren en beoordeling van de pocketstatus door de mondhygiëniste. Op 10 december 2009 heeft de mondhygiëniste een pocketstatus opgemaakt (die door verweerder ter zitting is overgelegd) en op
14 december 2009 heeft verweerder 2 kiezen bij klager getrokken. Volgens verweerder heeft hij klager na afloop daarvan mondeling en schriftelijk over de nazorg geïnstrueerd, klager betwist dit.
Het college is van oordeel dat verweerder met deze behandeling niet in zijn zorg jegens klager is tekortgeschoten. Omdat partijen verschillen van mening over de instructies ten aanzien van de nazorg staat niet vast dat verweerder op dat punt niets heeft gedaan en kan het college dit onderdeel van de klacht ook niet toewijzen.
Ten aanzien van de nota staat vast dat de handelingen die in rekening zijn gebracht ook daadwerkelijk zijn verricht. Verweerder heeft aangegeven dat hij uit coulance jegens klager de beoordeling van de pocketstatus heeft opgevoerd als herbeoordeling hetgeen voor klager gunstiger is dan een eerste beoordeling. Hoewel het uit declaratieoogpunt beter was geweest als verweerder dit onderdeel wel als eerste beoordeling had opgevoerd maar daarop een korting had toegepast, is dit tuchtrechtelijk niet verwijtbaar nu klager niet is geschaad daardoor.
5.4
Het optreden van incassobureaus in verband met de inning van de nota is verweerder niet te verwijten. Verweerder heeft overigens ter zitting opgemerkt dat hij de inning niet heeft opgehouden toen klager deze klacht indiende omdat klager ieder contact met verweerder vermeed.
Het college komt tot de conclusie dat de klacht ongegrond is en zal deze afwijzen.”
3. Vaststaande feiten
Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten zoals deze zijn vastgesteld door het Regionaal Tuchtcollege en hiervoor onder 2. DE FEITEN zijn weergegeven.
4. Beoordeling van het hoger beroep
4.1. In zijn beroepschrift heeft klager zijn oorspronkelijke klacht herhaald en nader toegelicht.
4.2. De arts heeft gemotiveerd verweer gevoerd met conclusie het beroep te verwerpen.
4.3. De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege. Het beroep wordt verworpen.
5. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verwerpt het beroep.
Deze beslissing is gegeven door: mr. A.H.A. Scholten, voorzitter, mr. J.P. Balkema en
mr. W.P.C.M. Bruinsma, leden-juristen en drs. J.E.A. Dresen en drs. H.J. van Iterson, leden-beroepsgenoten en mr. C.M.J. Wuisman-Jansen, secretaris en uitgesproken ter openbare zitting van 10 november 2011.
Voorzitter w.g.
Secretaris w.g.