ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1093 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.241

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1093
Datum uitspraak: 26-04-2011
Datum publicatie: 17-05-2011
Zaaknummer(s): C2010.241
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen huisarts. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klager niet-ontvankelijk voor zover de klacht handelingen van de huisarts van meer dan tien jaar geleden betreft, omdat in zoverre voor klager de bevoegdheid is vervallen tot het indienen van een klacht. Voor het overige wijst het Regionaal College de klacht af als kennelijk ongegrond vanwege het ontbreken van een nadere onderbouwing van de klacht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2010.241 van:

                                               A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,

tegen

                                               C., huisarts, wonende te B., verweerder in beide instanties,

                                               gemachtigde: mr. A.W. Hielkema van Stichting VvAA                                                            rechtsbijstand te Utrecht.

1.         Verloop van de procedure

            A. – hierna: klager - heeft op 6 november 2009 bij het Regionaal Tuchtcollege te

            's-Gravenhage tegen C. – hierna: de huisarts - een klacht ingediend. Bij beslissing van 1 juni 2010, onder kenmerk 2009 T 235 heeft dat College klager niet-ontvankelijk             verklaard in zijn klacht voor zover deze is gericht op handelingen van de huisarts      tussen 1 september 1998 en 6 november 1999 en de klacht voor het overige afgewezen. Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De huisarts           heeft een verweer­schrift in hoger beroep ingediend.

            De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal       Tucht­college van 8 maart 2011, waar klager en de gemachtigde van de huisarts zijn        verschenen.

2.         Beslissing in eerste aanleg

            Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn voormelde beslissing de volgende     overwegingen ten grondslag gelegd:

2. De klacht

Klager verwijt de arts dat hij heeft gehandeld met voorkennis, het volledige dossier niet heeft doorgestuurd naar zijn advocaat, informatie heeft verzwegen en nalatig is geweest in de zorg voor klager.

3. Het standpunt van de arts

Klager is tussen 1 september 1998 en 31 april 2002 in de praktijk van de arts als patiënt ingeschreven geweest. De arts betwist dat hij informatie heeft verzwegen danwel nalatig is geweest in de zorg voor klager. Het dossier is destijds kennelijk niet door de advocaat opgevraagd. Er is uitsluitend een aantal vragen gesteld. Indien het dossier was opgevraagd zou deze vraag welwillend zijn beantwoord.  

4. De beoordeling

De bevoegdheid tot het indienen van een klaagschrift, vervalt tien jaar na de dag waarop het desbetreffende handelen of nalaten is geschied. Het College kan niet vaststellen of het handelen of nalaten van de arts waarop de klacht betrekking heeft, meer dan tien jaar geleden heeft plaatsgevonden. Het College overweegt derhalve als volgt. Het klaagschrift van klager is ontvangen op 6 november 2009. Klager is als patiënt in de praktijk van de arts ingeschreven geweest van 1 september 1998 tot

31 april 2002. Voorzover de klacht zich richt op handelingen van de arts tussen

1 september 1998 en 6 november 1999 stelt het college vast dat dit meer tien jaar geleden is en voor klager de bevoegdheid is vervallen tot het indienen van een klacht. Het College verklaart klager tot zover niet ontvankelijk in de klacht.

Voorzover de klacht betrekking heeft op de brief van de arts van 15 december 1999 aan de advocaat van klager of handelingen van de arts tussen 6 november 1999 en

31 april 2002, wijst het college de klacht af als kennelijk ongegrond vanwege het ontbreken van een nadere onderbouwing van de klacht.

3.         Beoordeling van het hoger beroep

            3. 1 Klager heeft in beroep de in eerste aanleg aan de huisarts gemaakte verwijten       herhaald en nader toegelicht .

            3.2 De huisarts heeft gemotiveerd verweer gevoerd met conclusie het beroep te          verwerpen en de bestreden beslissing, zo nodig met verbetering en aanvulling van   gronden, te bevestigen.

            3.3 De behandeling in hoger beroe p heeft het Centraal Tuchtcollege niet geleid tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van         het College in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen. 

            3.4 Dit leidt tot de volgende beslissing.

4.         Beslissing

            Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

                                               verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven in raadkamer door: mr. K.E. Mollema, voorzitter,

mrs. G.P.M. van den Dungen en L.F. Gerretsen-Visser, leden-juristen en B.P.M. Schweitzer en H.J. Blok, leden-beroepsgenoten en mr. M.H. van Gool, secretaris en uitgesproken ter openbare zitting van 26 april 2011, door mr. A.D.R.M. Boumans, in tegenwoordigheid van de secretaris.

                                               Voorzitter   w.g.

                                               Secretaris  w.g.