ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1017 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.044

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1017
Datum uitspraak: 05-04-2011
Datum publicatie: 05-04-2011
Zaaknummer(s): C2010.044
Onderwerp: Onvoldoende informatie
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager is door de chirurg geopereerd aan een recidief dubbelzijdige liesbreuk met klachten bij drukverhoging. Lichtensteinplastiek. Liesbreuken recidiveren na enkele maanden. De klacht betreft richtlijnen, informatie en nazorg. Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Bevestiging van beslissing in hoger beroep.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2010.044 van:

                                               A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,

tegen

                                               C., chirurg, wonende te D., verweerder in beide instanties.

1.         Verloop van de procedure

            A. - hierna klager - heeft op 21 oktober 2008 bij het Regionaal Tuchtcollege te

            ‘s-Gravenhage tegen C. - hierna de chirurg -    een klacht ingediend.

            Bij beslissing van 10 november 2009, onder nummer 2008 H 180 heeft dat College de           klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is van die beslissing tijdig in hoger          beroep gekomen. De chirurg heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.

            De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal       Tuchtcollege van 10 maart 2011, waar de chirurg is verschenen. Klager is hoewel            behoorlijk uitgenodigd, niet ter terechtzitting verschenen.

2.         Beslissing in eerste aanleg

            Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing de volgende overwegingen ten      grondslag gelegd.

            “2. De klacht

Het betreft de operatieve behandeling op 20 december 2007 door de arts van een recidief dubbelzijdige liesbreuk met klachten bij drukverhoging. In het bijzonder verwijt klager de arts dat deze:

1. tegen de richtlijnen in heeft geopereerd en niet de meest geschikte operatie heeft uitgevoerd;

2. te weinig en onjuiste informatie heeft gegeven en dat klager daar actief om moest vragen;

3. te weinig uitleg en nazorg over de behandeling van bloeduitstortingen heeft gegeven en na de operatie niet is langsgekomen.

3. Het standpunt van de arts

Klager was bij het eerste consult al zeer goed geïnformeerd en had zich al verdiept in de mogelijkheden van behandeling. Er is uitleg gegeven over de diagnose en de behandeling na het afnemen van de anamnese en het verrichten van lichamelijk onderzoek. Daarbij zijn de meest frequent voorkomende complicaties besproken, waaronder ook de mogelijkheid van recidief. Klager heeft diverse folders met uitleg over de operatie meegekregen. Na de operatie heeft de arts met klager gesproken in de uitslaapkamer en hem het verloop van de operatie uitgelegd. Klager is dezelfde avond nog ontslagen. De eerste controle op de polikliniek is door een collega-arts gedaan. Omdat er bij klager vragen waren en klager zich onaangenaam gedroeg, is de volgende controleafspraak bij de arts ingepland.  Deze heeft klager onderzocht en een echografie laten maken. Ook bij dit bezoek was het gedrag van klager onaangenaam.

4. De beoordeling

Vastgesteld wordt dat de operatie niet het beoogde resultaat heeft gehad. Dit gegeven leidt echter nog niet tot de conclusie dat de arts in dit verband tuchtrechtelijk een verwijt kan worden gemaakt. Daarvan is het College niet gebleken. Uit de overgelegde stukken kan worden afgeleid dat de arts klager voldoende en juiste informatie heeft gegeven over de operatie. Op de door de arts gestelde indicatie en de daarna verrichte operatie is niets aan te merken. Wat betreft de nazorg is evenmin gebleken van tekortschieten door de arts. De arts heeft klager gezien in de uitslaapkamer en klager is vervolgens gezien en onderzocht door een arts in opleiding tot chirurg voordat hij uit het ziekenhuis is ontslagen. Het College komt dan ook tot het oordeel dat er geen sprake is van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen en wijst de klacht als kennelijk ongegrond af”.

3.         Vaststaande feiten en omstandigheden

            Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de   volgende feiten.

Klager is na verwijzing door de huisarts op 21 september 2007 door de chirurg op consult gezien vanwege een recidief dubbelzijdige liesbreuk met klachten bij drukverhoging.

Op 20 december 2007 heeft de chirurg klager geopereerd door middel van een Lichtensteinplastiek. Na enkele maanden zijn de liesbreuken gerecidiveerd.

De operatie heeft niet het beoogde resultaat gehad.

4.         Beoordeling van het hoger beroep

4.1              In hoger beroep heeft klager zijn klachten herhaald en nader toegelicht. De chirurg heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

4.2              De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg. Het Centraal Tuchtcollege heeft geen aanwijzingen dat klager een onjuiste behandeling heeft ondergaan of dat niet conform de richtlijnen is geopereerd.

4.3              Dit betekent dat het beroep moet worden verworpen.

5.         Beslissing

            Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

                                   verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven in raadkamer door: mr. A.H. Scholten, voorzitter,

mrs. C.H.M. van Altena en P.M. Brilman, leden-juristen en R.E.F. Huijgen en dr. R.T. Ottow, leden-beroepsgenoten en mr. D. Brommer, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 5 april 2011, door mr. W.D.H. Asser, in tegenwoordigheid van de secretaris.

                                               Voorzitter   w.g.

                                               Secretaris  w.g.