ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1010 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.165

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1010
Datum uitspraak: 24-03-2011
Datum publicatie: 29-03-2011
Zaaknummer(s): C2010.165
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager stelt dat verweerder een brief van een andere psychiater heeft vervalst en ondertekend waardoor hij het onmogelijk heeft gemaakt voor klager om een second opinion te verkrijgen. Klacht is afgewezen door het Regionaal Tuchtcollege. Beroep tegen dit oordeel is verworpen door het Centraal Tuchtcollege.  

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer 2010/165 van:

                                               A., wonende te B., appellant,

tegen

                                               C., psychiater, wonende te D., verweerder in hoger beroep.

1.         Verloop van de procedure

            A. - hierna klager - heeft op 30 juni 2009 bij het Regionaal Tuchtcollege te     Amsterdam tegen C. – hierna de psychiater - een klacht ingediend. Bij beslissing van      16 maart 2010, onder nummer 09/215 heeft dat College de klacht afgewezen.

            Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De psychiater heeft een    verweerschrift in hoger beroep ingediend.

            De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare  terechtzitting van het Centraal      Tuchtcollege van 3 maart 2011, alwaar alleen de psychiater aanwezig was. Klager          arriveerde pas toen de behandeling van de zaak reeds was gesloten.

2.         Beslissing in eerste aanleg

            Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn voormelde beslissing de volgende     overwegingen ten grondslag gelegd.

“2. De feiten.

Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan:

Van 2005 tot 2009 is klager in behandeling geweest bij GGZ-E. te F.. Klager heeft zich tot verweerder gewend in het kader van een second opinion. Op 25 maart 2009 heeft verweerder klager voor het eerst gezien in zijn praktijk te G.. Met toestemming van klager heeft verweerder aan de psychiater H. informatie opgevraagd over de behandeling van klager bij GGZ-E.   Bij brief van 20 mei 2009 heeft H. de gevraagde inlichtingen verstrekt. Op 16 juni 2009 is klager door verweerder op de hoogte gebracht van het feit dat hij voormelde brief had ontvangen. Verweerder heeft klager voor een afschrift van deze brief verwezen naar H.. Op 19 juni 2009 heeft klager verweerder laten weten dat hij in het bezit was van een kopie van de brief van 20 mei 2009. Op 24 juni 2009 heeft klager deze kopie aan verweerder laten zien en hem verzocht deze te mogen vergelijken met de brief die verweerder reeds in zijn bezit had. Toen klager beide brieven vergeleek, raakte hij ontstemd en heeft hij de praktijk verlaten met medeneming van de brief van 20 mei 2009 die verweerder destijds van voornoemde psychiater had ontvangen.

3. Het standpunt van klager en de klacht.

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder een brief van H. heeft vervalst en ondertekend waardoor hij het onmogelijk heeft gemaakt om een second opinion te verkrijgen.

4. Het standpunt van verweerder.

Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5. De overwegingen van het college.

De door klager overgelegde brieven van H. zijn identiek met dien verstande dat de ene brief is gedateerd op 20 mei 2009 en de andere op 22 juni 2009. Voorts is een van de brieven per order getekend en de andere door H. zelf. Inhoudelijk verschillen de brieven echter niet. Tijdens het verhoor in het kader van het vooronderzoek heeft klager dit erkend en heeft hij verklaard dat de brieven die hij zelf heeft overgelegd niet die zijn waar zijn klacht op ziet. De brief waarin een zinsnede volgens klager ontbreekt is verdwenen, aldus klager. Nu geen aanwijzing bestaat voor de gestelde handelwijze van verweerder en enig aanvullend bewijs voor die stelling ontbreekt, zal de klacht als ongegrond worden afgedaan.

De conclusie van het voorgaande is dat de klacht kennelijk ongegrond is en zonder verder onderzoek in raadkamer zal worden afgewezen.

Verweerder kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.”

3.         Vaststaande feiten en omstandigheden

            Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de   feiten zoals deze zijn vastgesteld door het Regionaal Tuchtcollege en hiervoor onder            “ 2. De feiten” zijn weergegeven.

4.         Beoordeling van het hoger beroep

            4.1       Klager heeft zijn standpunten en klachten, zoals verwoord in eerste aanleg, in hoger beroep herhaald en toegelicht. Het beroep strekt ertoe dat het Centraal      Tuchtcollege de bestreden beslissing vernietigt en alsnog een maatregel oplegt.

            4.2       De psychiater heeft voor wat betreft zijn handelwijze omtrent het verstrekken van een kopie van de brief van 20 mei 2009 zijn excuses aangeboden en voor het       overige zijn verweer in eerste aanleg gehandhaafd, met de conclusie het beroep te    verwerpen.

            4.3       De behandeling in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege niet geleid tot de        vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van            het College in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

5.         Beslissing

            Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

                                               verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven in raadkamer door: mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter,

mrs. R. Veldhuisen en P.J. Wurzer, leden-juristen en prof.dr. P.P.G. Hodiamont en

M. Drost, leden-beroepsgenoten en mr. F.C. Burgers, secretaris en uitgesproken ter openbare zitting van 24 maart 2011, door mr. K.E. Mollema, in tegenwoordigheid van de secretaris.

                                               Voorzitter   w.g.

                                               Secretaris  w.g.