ECLI:NL:TGDKG:2011:1 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW751.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2011:1
Datum uitspraak: 13-05-2011
Datum publicatie: 11-06-2014
Zaaknummer(s): GDW751.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Verschil tussen origineel exploot en aan klager gelaten afschrift daarvan. Uit artikel 46 Rv vloeit voort dat het originele exploot en het aan de geadresseerde gelaten afschrift eensluidend moeten zijn. Door de noodzakelijke correctie in de dagvaarding wel op het origineel, doch niet op het afschrift aan te brengen waren origineel en afschrift niet langer eensluidend. Voor klager, als geadresseerde, gold het aan hem gelaten afschrift als origineel. Deze dagvaarding kent een te korte dagvaardingstermijn, alsmede een zittingsdatum die niet overeenkomt met de datum waarop de zaak heeft gediend. Klager is hierdoor in zijn belangen geschaad. Klacht gegrond, maatregel van berisping opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 13 mei 2014 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 751.2013 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 12 september 2013, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 14 oktober 2013, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 25 maart 2014 in aanwezigheid van de gerechtsdeurwaarder. De gemachtigde van klager heeft laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 13 mei 2014.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Klager is op 28 juni 2013, ten verzoeke van de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder, gedagvaard om te verschijnen ter rolzitting van 4 juli 2013.

-           Op 4 juli 2013 heeft klager contact met de griffie van de rechtbank [     ] opgenomen. Uit het telefonisch onderhoud met de griffie bleek dat de dagvaarding niet was aangebracht.

-           Op 16 juli 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een in deze zaak gewezen verstekvonnis van 12 juli 2013 aan klager betekend. Uit de aan het betekende vonnis gehechte stukken blijkt dat de gerechtsdeurwaarder de datum van de rolzitting op de originele dagvaarding handgeschreven heeft veranderd van 4 juli 2013 in 11 juli 2013. Op het afschrift van de dagvaarding, dat aan klager is gelaten, ontbreekt deze aantekening en is als zittingsdatum 4 juli 2013 vermeld.

3. De klacht

Klager beklaagt zich er in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarder een andere dagvaarding bij de rechtbank heeft aangebracht dan aan hem is betekend. Op basis hiervan heeft de kantonrechter verstek verleend. Klager acht dit voor hem nadelig.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht erkend. Hij heeft bij het controleren van de dagvaarding geconstateerd dat de termijn tussen dagvaarding en daarin vermelde zittingsdatum te kort was. Abusievelijk heeft de gerechtsdeurwaarder vervolgens alleen de zittingsdatum in het originele exploot aangepast en verzuimd om dezelfde correctie op het afschrift van klager aan te brengen.

5. De beoordeling van de klacht

4.1 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Dat geval doet zich hier voor. Uit artikel 46 Rv vloeit voort dat het originele exploot en het aan de geadresseerde gelaten afschrift eensluidend moeten zijn. Door de noodzakelijke correctie in de dagvaarding wel op het origineel, doch niet op het afschrift aan te brengen waren origineel en afschrift niet langer eensluidend. Voor klager, als geadresseerde, gold het aan hem gelaten afschrift als origineel. Deze dagvaarding kent een te korte dagvaardingstermijn, alsmede een zittingsdatum die niet overeenkomt met de datum waarop de zaak heeft gediend. Klager is hierdoor in zijn belangen geschaad.

4.3 Vanwege het grote belang van de door de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder geschonden regel en (daarmee) de ernst van zijn gedraging acht de Kamer oplegging van na te melden maatregel op zijn plaats.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en mr. J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 mei 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.