ECLI:NL:TDIVTC:2011:YF0372 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2010/51

ECLI: ECLI:NL:TDIVTC:2011:YF0372
Datum uitspraak: 01-12-2011
Datum publicatie: 16-01-2012
Zaaknummer(s): 2010/51
Onderwerp: Paarden
Beslissingen: Ongegrond
Inhoudsindicatie: Pony breekt na castratie in recoverybox been. Van beklaagde behoefde in redelijkheid niet gevergd te worden dat hij andere voorzorgsmaatregelen had getroffen dan hij heeft gedaan. De pony is kennelijk in paniek geraakt en hier is sprake geweest van een uitermate ongelukkige gebeurtenis, zonder dat er in veterinair opzicht verwijtbare fouten zijn gemaakt. Ongegrond.

X , klaagster

tegen

te A beklaagde

1. DE PROCEDURE

Het college heeft kennisgenomen van de klacht, het verweer, de repliek en de dupliek. De mondelinge behandeling vond plaats op 8 september 2011. Klaagster was daarbij aanwezig, vergezeld door haar echtgenoot. Beklaagde was eveneens aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, de heer mr. Z.

2. DE KLACHT

Beklaagde wordt verweten dat hij onvoldoende toezicht heeft gehouden op het paard van klaagster in de herstelfase na een operatie, als gevolg waarvan het paard een beenbreuk heeft opgelopen.

3. DE VOORGESCHIEDENIS

3.1 Het gaat in deze zaak om het paard van klaagster, een Welsh pony hengst met de naam XXXXXXX, geboren 4 mei 2006.

3.2    Op 19 april 2010 is de pony door beklaagde in zijn kliniek gecastreerd. In een door beklaagde

gegeven beschrijving van het verdere verloop na de operatie wordt vermeld dat de pony naar een recoverybox is overgebracht. Vrij snel na het ontwaken is de pony opgestaan en rondjes gaan lopen waarbij het dier is gevallen. Bij een wilde poging om weer te gaan staan heeft de pony zijn achterpoot gebroken. Hierna is contact gezocht met klaagster en besloten tot euthanasie.

4. HET VERWEER

Beklaagde heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op dit verweer zal hierna, voor zover nodig, worden ingegaan.

5. DE BEOORDELING

5.1. In geding is of beklaagde te kort geschoten is in de zorg die hij als dierenarts had behoren te betrachten ten opzichte van het paard van klaagster, met betrekking tot welk dier zijn hulp was ingeroepen. Meer in het bijzonder verwijt klaagster beklaagde tekort geschoten te zijn in de wijze waarop hij toezicht heeft gehouden op het ontwaken van de pony na de operatie.

5.3. Ter zitting heeft beklaagde toegelicht dat de pony na de operatie middels een takel in de recoverybox is gelegd, een in de operatiezaal aanwezige ommuurde ruimte zonder plafond, voorzien van gepolsterde wanden en een beschermende zachte ondergrond. Beklaagde heeft geschetst dat gedurende de recovery van de pony steeds twee operatie-assistenten in de operatiezaal aanwezig zijn geweest, die zo nu en dan via een bij de recoverybox (2,5 bij 2,5 m groot) geplaatste trap de pony van boven af hebben geobserveerd. Behalve de assistentes is beklaagde zelf, naar hij heeft verklaard, ook gedurende een groot deel van de ontwakingfase in de operatiezaal aanwezig geweest. Het toezicht bestond volgens beklaagde verder uit het goed luisteren naar de geluiden die de pony vanuit de recoveryruimte maakte.

5.4. Klaagster stelt zich op het standpunt dat op deze wijze onvoldoende toezicht is gehouden op haar pony. Zij meent dat door het ontbreken van continue visueel toezicht snel ingrijpen bij het ontwaken van de pony onmogelijk is geweest, waardoor het dier letsel heeft kunnen oplopen.

5.5. Het college overweegt dat er paardenklinieken zijn die gebruik maken van een methode van assisted recovery, waarbij een paard met een katrolsysteem aan het hoofd en de staart bij het opstaan wordt ondersteund. De methode beoogt te voorkomen dat het nog slaperige paard gaat lopen en zich daarbij verwondt. Andere klinieken werken met verschillende methoden van toezicht in de recoverybox, waaronder ook cameratoezicht. Beklaagde heeft ter zitting overigens ten aanzien van laatstgenoemde methode verklaard dat die evenmin de garantie biedt dat er tijdig kan worden ingegrepen.

5.6. Ofschoon de meerwaarde van dergelijke voorzieningen op zichzelf wordt onderschreven, is het college van oordeel dat het ontbreken van assisted recovery alsmede het ontbreken van continue visueel toezicht, naar huidige veterinaire maatstaven niet automatisch met zich meebrengt dat sprake is van onzorgvuldig of laakbaar handelen. Het college is van oordeel dat van beklaagde in het onderhavige geval in redelijkheid niet gevergd behoefde te worden dat hij andere voorzorgsmaatregelen had getroffen dan hij heeft gedaan. De pony is kennelijk in paniek geraakt en hier is sprake geweest van een uitermate ongelukkige gebeurtenis, zonder dat kan worden geconcludeerd dat er door beklaagde in veterinair opzicht verwijtbare fouten zijn gemaakt.

5.7. Op grond van het vorenstaande acht het college de klacht ongegrond.

6. DE BESLISSING

Het College:

verklaart de klacht ongegrond.

Aldus vastgesteld te ‘s- Gravenhage door mr. G.J. van Muijen, voorzitter, en door de leden drs. J. Hilvering, drs. J.G. Neuteboom, drs. B.A.M. Austie en drs. B.J.A. Langhorst-Mak, in tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.

Uitgesproken in het openbaar op 1 december 2011 door mr. G.J. van Muijen, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.

mr. J.B.M. Keijzers                                  mr. G.J. van Muijen