ECLI:NL:TDIVTC:2011:YF0345 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2009/105

ECLI: ECLI:NL:TDIVTC:2011:YF0345
Datum uitspraak: 14-07-2011
Datum publicatie: 22-07-2011
Zaaknummer(s): 2009/105
Onderwerp: Katten
Beslissingen: Ongegrond
Inhoudsindicatie: Kat blijkt bij opvolgend dierenarts tumor onder de tong te hebben. Bij kort daarvoor door beklaagde verricht onderzoek is dit niet vastgesteld. Niet verwijtbaar. Een dergelijke inspectie (verder in de bek en onder de tong) is eerst aangewezen als het dier kwijlt. Niet bewezen dat dit het geval was. Ongegrond.

X, klager

tegen

Y,  beklaagde

1. DE PROCEDURE

Het college heeft kennisgenomen van de klacht, het verweer, de repliek en de dupliek. De mondelinge behandeling vond plaats op 16 juni 2011. Beide partijen zijn verschenen. Beklaagde werd bijgestaan door haar gemachtigde, mevr. mr. Z.

2. DE KLACHT

Beklaagde wordt verweten dat zij ten aanzien van de kat van klager een onjuiste diagnose heeft gesteld en de kat verkeerd heeft behandeld.

3. DE VOORGESCHIEDENIS

3.1. Het gaat in deze zaak om de kat van klager, een Europese Korthaar met de naam XXXXXX.

3.2. De kat werd bij een consult op 19 oktober 2009 op de praktijk van beklaagde aangeboden met klachten als slecht eten, vieze ogen, verstopte neus, vermagering en sloomheid. Beklaagde heeft bij het verrichte algemeen onderzoek een iets verscherpt longgeluid waargenomen en vastgesteld dat de kat koorts en pussige neus- en ooguitvloeiing had. Beklaagde heeft een luchtweginfectie als waarschijnlijkheidsdiagnose gesteld en onder meer een injectie Dexamethason toegediend alsmede medicatie (Dexoral en Doxoral) in tabletvorm meegegeven voor toediening thuis.

3.3. Op 28 oktober 2009 vond een controleconsult plaats. Op de patiëntenkaart wordt vermeld dat de kat weer goed at, geen neus- en ooguitvloeiing meer had, weer fit was en was aangekomen. Beklaagde heeft geadviseerd de voorgeschreven medicijnkuur af te maken.

3.4. Op 11 november 2009, ongeveer 14 dagen later, is klager naar een andere dierenarts gegaan, omdat de kat in korte tijd erg afgevallen was en benauwd was. Bij het onderzoek aldaar bleek de kat enorm te kwijlen en leverde een bekinspectie een verdikking bij de tongbasis op. De kat werd verdacht van een tumor, is met injecties Convenia en Metacam behandeld en er is een controleconsult afgesproken voor een week later.

3.5. De hierop volgende dag, 12 november 2009, bleek dat de kat geen richting meer kon bepalen en steeds omviel, terwijl er bloed uit haar bek kwam. Klager heeft de dierenarts geconsulteerd waar zij een dag eerder was geweest, die heeft vastgesteld dat de kat niet meer kon staan, geen pupilreflex meer had en dat er zich bij de tongbasis een tumor bevond, waarbij ook het gehemelte was aangetast. De kat is nog opgenomen, maar in de daaropvolgende nacht overleden.

4. HET VERWEER

Beklaagden heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op dit verweer zal hierna, voor zover nodig, worden ingegaan.

5. DE BEOORDELING

5.1. In het geding is of beklaagde tekort is geschoten in de zorg die zij als dierenarts had behoren te betrachten ten opzichte van de kat van klager, met betrekking tot welk dier hun hulp werd ingeroepen.

5.2. Anders dan klager is het college van oordeel dat het niet reëel is om er vanuit te gaan dat indien beklaagde de tumor onder de tong bij een van de consulten in oktober 2009 had ontdekt, dit tot een andere afloop had geleid. Het college acht het dan ook niet juist en redelijk om beklaagde voor het overlijden van de kat verantwoordelijk te houden. Dit neemt niet weg dat beoordeeld dient te worden of beklaagde bij haar onderzoek en de behandeling van de kat in tuchtrechtelijke zin iets te verwijten valt.

5.3. Beklaagde heeft op 19 oktober 2009 een algemene onderzoek verricht. Op basis van haar bevindingen (neus- en ooguitvloeiing, koorts) acht het college verdedigbaar dat beklaagde een luchtweginfectie als waarschijnlijkheidsdiagnose heeft gesteld en een daarop gericht behandeltraject heeft ingesteld.

5.4. Bij het controleconsult op 28 oktober 2009 bleek dat de kat weer goed at, geen neus- en ooguitvloeiing meer had en in gewicht was aangekomen. Op grond hiervan acht het college niet onbegrijpelijk dat beklaagde heeft gedacht dat haar waarschijnlijkheidsdiagnose juist was en dat zij heeft besloten de medicamenteuze behandeling, die kennelijk aansloeg, te vervolgen. Tot zover is er dan ook onvoldoende aanleiding beklaagde in tuchtrechtelijk zin een verwijt te maken. Overigens wordt ook op de patiëntenkaart van de opvolgend dierenarts ter zake het consult op 11 november 2009 vermeld dat de kat goed at.

5.5. Wel is hier de hamvraag of beklaagde kan worden verweten dat zij bij de betreffende consulten in oktober 2009 de tumor onder de tong van de kat heeft gemist en of zij een verdere inspectie van de bek had moeten verrichten en onder de tong had moeten kijken. Het college is echter van oordeel dat een dergelijke extra inspectie in beginsel niet tot het standaard algemeen onderzoek behoort en alleen aangewezen en geboden is als een dier ook kwijlt. Waar klager echter stelt dat dit het geval was, heeft beklaagde uitdrukkelijk betwist dat de kat op een van de consulten kwijlde en gesteld dat klager bij de anamnese evenmin heeft gemeld dat de kat bij hem thuis kwijlde. Gelet op deze tegenstrijdige stellingen kunnen de feiten op dit punt niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld. Aldus kan niet worden geconcludeerd en is niet komen vast te staan dat beklaagde in dit opzicht tekort is geschoten.

5.6. Op grond van het voorgaande wordt de klacht ongegrond verklaard.

6. DE BESLISSING

Het College:

verklaart de klacht ongegrond.

Aldus vastgesteld te ‘s- Gravenhage door mr. G.J. van Muijen, voorzitter, en door de leden drs.J. Hilvering, drs. J.A.M. van Gils, drs. M. Lockhorst en drs. B.J.A. Langhorst-Mak, in tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.

Uitgesproken in het openbaar op 14 juli 2011 door mr. G.J. van Muijen, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.

 mr. J.B.M. Keijzers                                                  mr. G.J. van Muijen