ECLI:NL:TDIVTC:2011:YF0335 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2010/20

ECLI: ECLI:NL:TDIVTC:2011:YF0335
Datum uitspraak: 31-05-2011
Datum publicatie: 10-06-2011
Zaaknummer(s): 2010/20
Onderwerp: Honden
Beslissingen:
  • Gegrond met waarschuwing
  • Niet ontvankelijk
Inhoudsindicatie: Beklaagde wordt beschuldigd van het structureel faciliteren van de malafide handel in honden door blanco dan wel gestempelde paspoorten af te geven aan derden. Het college acht deze zware beschuldiging niet bewezen. Klaagster kan bovendien alleen in haar klacht worden ontvangen, voor zover deze betrekking heeft op haar eigen hond. Niet bewezen is voorts dat beklaagde deze hond heeft gekeurd en gevaccineerd. Beklaagde kan wel verantwoordelijk worden gehouden voor het feit dat het paspoort, dat op zijn naam is uitgegeven, bij derden terecht is kunnen komen, die daar mogelijk misbruik van hebben gemaakt. Klacht in zoverre gegrond. Waarschuwing.

X, klaagster

tegen

Y , beklaagde

1. DE PROCEDURE

1.1. Het college heeft kennisgenomen van het klaagschrift, het verweer, de repliek en de dupliek. De mondelinge behandeling vond plaats op 21 april 2011. Klaagster was daarbij aanwezig. Beklaagde heeft zich voor de zitting afgemeld.

1.2. Na de zitting heeft klaagster op verzoek van het college nog het originele paspoort van haar hond ter inzage aan het secretariaat van het college toegezonden.

2. DE KLACHT

Op het ingestuurde klachtformulier heeft klaagster vermeld dat de klacht betrekking heeft op het door beklaagde ’faciliteren van de malafide broodfokkerij en handel’. In het klaagschrift zelf heeft klaagster de verwijten als volgt geformuleerd althans dienaangaande geschreven:

‘’ a. Y   opereert onder een praktijknaam die bij zijn beroepsorganisatie, de KNMvD niet bekend is, en evenmin langs andere weg te traceren valt; bovendien ontmoedigt beklaagde telefonische contacten met kopers van de pups waarvoor hij een paspoort heeft afgegeven door daarop een telefoonnummer te vermelden waarvan de gemiddelde pupkoper niet weet wat hij/zij ermee aanmoet, om vervolgens de beller met zijn voicemail te confronteren in plaats van de telefoon op te (laten) nemen zoals van een reguliere praktijk verwacht mag worden;

b. Y vermeldt geen praktijkadres, en ook geen dierenartsennaam, op het stempel dat in de door hem afgegeven paspoorten staat;

c. Y belemmert eigenaren van pups waarvoor in naam van zijn Centrum paspoorten zijn afgegeven in de mogelijkheid zijn identiteit te achterhalen door in eerste instantie te weigeren zijn identiteit prijs te geven;

d. Door zich aldus zoveel mogelijk verborgen te houden voor eigenaren van door hem gekeurde pups, onttrekt beklaagde zich aan zijn verplichting in te staan voor de gezondheid van die pups;

e. Y plaatst geen handtekening bij/door zijn praktijkstempel in het paspoort;

f. Y geeft hetzij ‘blanco’ paspoorten af, dat wil zeggen paspoorten waarin de gegevens van de pup (ras, leeftijd, geslacht, geboortedatum) en de entings- en keuringsdatum niet worden vermeld, zodat het invullen daarvan aan de eigenaar (handelaar) wordt overgelaten, hetzij paspoorten waarvan de inhoud ófwel onjuist is, ófwel blijk geeft van ondeskundigheid;

g. Indien de geboortedatum van mijn pup zou zijn ingevuld door Y, dan heeft hij daarbij willens en wetens een verkeerde datum vermeld. Immers van een dierenarts mag verwacht worden dat hij een pup van ruim 10 weken kan onderscheiden van een pup van 6 weken;

h. Indien de gegevens van mijn pup in het door beklaagde afgegeven paspoort door beklaagde zijn ingevuld, en door hem als geboortedatum 31 september 2009 zou zijn genoteerd, dan had hij de pup geen pupenting maar een cocktailenting moeten toedienen. “

3. DE VOORGESCHIEDENIS

3.1. Op 2 januari 2010 heeft klaagster via een advertentie op het internet een hond (kruising Bouvier / Labrador) gekocht. Bij aankoop werd haar door de verkoper medegedeeld dat de hond 9 weken oud was.

3.2. Onderweg naar huis bleek dat de hond stonk en erg angstig was. Na thuiskomst constateerde klaagster voorts dat in het verstrekte dierenpaspoort als geboortedatum 31 september 2009 stond vermeld, hetgeen niet strookte met de leeftijd die de verkoper had opgegeven. Hiernaast bleek het paspoort, uitgegeven door de KNMvD, geen handtekening, naam en adresgegevens van een dierenarts te bevatten. Bij de vaccinatiegegevens stond alleen een stempel met de praktijknaam ‘Centrum YYYYYYYYYY’ en een telefoonnummer.

3.3. Klaagster heeft getracht met voormelde praktijk in contact te komen via het in het paspoort vermelde telefoonnummer. Zij kreeg echter alleen de mogelijkheid een voicemailbericht in te spreken, hetgeen zij heeft gedaan, waarna zij in eerste instantie is terug gebeld door een collega van beklaagde en nadien door beklaagde. De lezingen lopen uiteen over de vraag wat er tijdens het gesprek met beklaagde over en weer precies is gezegd. Klaagster stelt dat beklaagde aangaf haar hond te hebben gekeurd en dat zij zich geen zorgen hoefde te maken over de gezondheid van het dier. Daartegenover heeft beklaagde in de onderhavige procedure gesteld dat hij weliswaar verbonden is aan de praktijk die op het stempel in het paspoort staat vermeld en die voor de betreffende verkoper met een zekere regelmaat hondjes heeft geënt, maar dat hij met grote zekerheid kan stellen dat de pup van klaagster niet door hem of een collega van de praktijk is gekeurd en gevaccineerd. Volgens beklaagde komt de wijze waarop het paspoort in kwestie is ingevuld –zonder de juiste entstofcode, terwijl het sticker van een entstofflesje en de handtekening van de dierenarts ontbreken- niet overeen met de wijze waarop dat door de praktijk pleegt te gebeuren. Beklaagde heeft voorts gesteld dat het hem een raadsel is hoe dit gestempelde paspoort bij de verkoper terecht heeft kunnen komen.

3.4. Klaagster heeft vervolgens op 11 februari 2010 nog een e-mailbericht aan beklaagde gestuurd en daarin haar ongenoegen over de gang van zaken geuit, waarop beklaagde de daarop volgende dag via een e-mailbericht heeft gereageerd met de tekst ‘Gestopt met enten van puppies’. Afschriften van deze correspondentie zijn in het geding gebracht.

4.HET VERWEER

Beklaagde heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op dit verweer zal hierna, voor zover nodig, worden ingegaan.

5. DE BEOORDELING

5.1. Aan de orde is de vraag of beklaagde tekort is geschoten in de zorg die hij als dierenarts had behoren te betrachten ten opzichte van de hond van klaagster, met betrekking tot welk dier zijn hulp was ingeroepen dan wel of hij op andere wijze in zodanige mate te kort is geschoten in hetgeen van hem als beoefenaar van de diergeneeskunde mocht worden verwacht, dat daardoor voor de gezondheidszorg voor dieren ernstige schade kon ontstaan.

5.2. Klaagster heeft in haar klaagschrift in meer algemene zin de malafide fokkerij en handel in honden aan de orde gesteld en de mogelijke betrokkenheid daarbij van dierenartsen c.q. de praktijk waar beklaagde aan verbonden is. Ten aanzien van beklaagde persoonlijk heeft klaagster gesteld althans gesuggereerd dat hij een van de dierenartsen is die om commerciële redenen deze misstand faciliteert doordat hij paspoorten onjuist invult dan wel structureel blanco c.q. gestempelde paspoorten aan handelaren c.q. verkopers levert, die dit vervolgens naar eigen goeddunken kunnen (laten) invullen,

5.3. Het college stelt voorop dat, behalve dat het dossier zoals dat is voorgelegd qua bewijsmateriaal niet toereikend is om deze zware beschuldiging jegens beklaagde bewezen te kunnen achten, ten aanzien van particuliere personen geldt dat zij alleen klachten kunnen indienen wanneer zij zelf eigenaar of houder van een dier zijn dat betrokken was bij een vermeende onjuiste veterinaire behandeling. Niet gebleken is dat de onderhavige klacht is ingediend namens andere eigenaren of houders van honden, ten aanzien waarvan eveneens een vermeend onjuist paspoort door beklaagde zou zijn verstrekt. Dit betekent dat klaagster uitsluitend in haar klacht kan worden ontvangen voor zover deze betrekking heeft op het diergeneeskundig handelen van beklaagde ten aanzien van haar eigen hond. Voor zover beklaagde dus in meer algemene zin wordt beschuldigd van het structureel faciliteren van de malafide handel in honden –waarvan klaagster zelf geen eigenaar/houder is-, dient zij niet-ontvankelijk te worden verklaard.

5.4. Voor de goede orde wordt voorts opgemerkt dat het in het veterinair tuchtrecht ook niet mogelijk is een praktijk als geheel aan te klagen. Verder is het zo dat het indienen van klachten die op een meer algemene misstand zien waar dierenartsen bij betrokken zijn en de diergezondheid in het algemeen in het geding is, in beginsel tot de taak van de klachtambtenaar behoort, die dit –met name in verband met de bewijslast- op basis van een door de bevoegde opsporingsinstantie (AID) ingesteld onderzoek pleegt te doen.

5.5. Ter verdere beoordeling van de klacht is van belang dat ten aanzien van de afgifte van een dierenpaspoort, dat feitelijk een verklaring omtrent de gezondheid van een dier bevat, van de betrokken dierenarts zorgvuldigheid mag worden verlangd in die zin dat op de in het paspoort vermelde informatie qua gezondheidsstatus en toegediende vaccinaties moet kunnen worden vertrouwd. In het maatschappelijk verkeer wordt veel gezag toegekend aan een door een dierenarts afgegeven verklaring en in de jurisprudentie van de veterinaire colleges is reeds diverse keren bepaald dat een verklaring van een dierenarts op eigen waarneming dient te berusten en betrouwbaar dient te zijn. Indien dit niet het geval is, doet dit ernstig afbreuk aan het vertrouwen in de beroepsgroep en wordt het risico geschapen dat er schade aan de diergezondheid of het dierenwelzijn ontstaat.

5.6. Met betrekking tot het in casu verstrekte paspoort is genoegzaam gebleken dat daaraan onvolkomenheden kleven. Klaagster heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de daarin vermelde geboortedatum niet overeenstemt met de werkelijke leeftijd van de hond, waar bijvoorbeeld ook de naam en handtekening ontbreken van de dierenarts die de hond heeft gekeurd en gevaccineerd. Naar het oordeel van het college is sprake van zodanige onvolkomenheden dat de juistheid van de in het paspoort vermelde aantekeningen qua gezondheid en toegediende vaccinaties in twijfel kan worden getrokken en is het de vraag of de hond überhaupt is onderzocht. Beoordeeld dient echter te worden of beklaagde een verwijt treft ten aanzien van het feit dat aan klaagster een ondeugdelijk hondenpaspoort is verstrekt, dat niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet.

5.7. Het college heeft via het door klaagster ter inzage verstrekte paspoort, uitgegeven door de KNMvD, en via het op het voorblad daarvan vermelde cijfercombinatie kunnen achterhalen dat het paspoort aan beklaagde is uitgegeven en op zijn naam is geregistreerd. Beklaagde heeft evenwel ontkend de hond te hebben gekeurd en gevaccineerd, terwijl er anderzijds naar het oordeel van het college door klaagster te weinig bewijs is bijgebracht om met zekerheid van het tegendeel uit te kunnen gaan. Overigens acht het college ook het door klaagster in het geding gebrachte e-mailbericht van 17 februari 2010 van de fokker van de hond, waaruit (slechts) volgt dat beklaagde in een vakantieperiode is ingevallen voor de vaste dierenarts, ontoereikend om met zekerheid aan te kunnen nemen dat beklaagde de hond van klaagster ook daadwerkelijk heeft gekeurd en gevaccineerd.

5.8. Hoewel voorts uit het enkele feit dat het paspoort op naam van beklaagde staat geregistreerd nog niet zonder meer volgt dat dit paspoort door hem moedwillig blanco of gestempeld aan de verkoper / handelaar is geleverd, mag daaruit naar het oordeel van het college in redelijkheid wel worden geconcludeerd dat beklaagde, zijn stelling volgend dat hij de hond van klaagster niet heeft gekeurd, dan toch in ieder geval zeer slordig en onzorgvuldig met het op zijn naam geregistreerd paspoort is omgesprongen, nu het alsdan zonder dat hij daar notie van heeft gehad bij anderen terecht is gekomen, die dit kennelijk naar eigen goeddunken hebben kunnen invullen en daar mogelijk misbruik van hebben gemaakt. Beklaagde heeft zich er ook niet op beroepen dat het paspoort is ontvreemd. Nu beklaagde aldus in ieder geval (mede) verantwoordelijk kan worden gehouden voor het feit dat het paspoort bij derden terecht is gekomen, kan hem naar het oordeel van het college in zoverre een tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.

5.9. Voor wat betreft de overige klachtonderdelen is klaagster daarin naar het oordeel van het college ófwel niet ontvankelijk, omdat deze te algemeen zijn en niet op haar eigen hond betrekking hebben, ófwel moeten deze worden afgewezen omdat een feitelijke onderbouwing ontbreekt ófwel zijn deze te onbepaald althans vallen deze buiten de reikwijdte van het veterinair tuchtrecht, zoals de verwijten omtrent de wijze waarop beklaagde met eigenaren van dieren communiceert, waarbij wordt aangetekend dat klaagster hem telefonisch wel degelijk heeft kunnen bereiken en met hem heeft gesproken.

5.10. Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen acht het college de klacht gedeeltelijk gegrond, in voege als hiervoor onder rov. 5.8 omschreven. Het college acht het opleggen van na te melden maatregel passend en geboden.

6. DE BESLISSING

Het College:

verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond, in voege als hiervoor onder rov. 5.8 omschreven;

geeft beklaagde een waarschuwing, als bedoeld in artikel 16, lid 1 sub a van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990;

verklaart klaagster voor wat betreft de overige klachtonderdelen niet ontvankelijk althans wijst deze af als zijnde onvoldoende onderbouwd en niet bewezen.

Aldus vastgesteld te ‘s- Gravenhage door mr. G.J. van Muijen, voorzitter, en door de leden drs.Th.A.M. Witjes, drs. J.A.M. van Gils, drs. J.G. Neuteboom en drs. B.J.A. Langhorst-Mak, in tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.

Uitgesproken op 31 mei 2011 door mr. G.J. van Muijen, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.

mr. J.B.M. Keijzers                                  mr. G.J. van Muijen