ECLI:NL:TAKTPA:2011:4 Tuchtgerecht Akkerbouwproductschappen Wageningen WZ 10-5
ECLI: | ECLI:NL:TAKTPA:2011:4 |
---|---|
Datum uitspraak: | 04-11-2011 |
Datum publicatie: | 02-11-2011 |
Zaaknummer(s): | WZ 10-5 |
Onderwerp: | wratziekte |
Beslissingen: | Geldboete |
Inhoudsindicatie: | Overtreding van het verbod om in een aangewezen kerngebied zetmeelaardappelen te telen van een ras dat niet is opgenomen in de lijst van toegestane rassen. Van een pootgoedteler mag extra alertheid worden verwacht, omdat bij pootgoed het risico van verspreiding van ziekten groot is. Geldboete opgelegd. |
1. De procedure
Op 16 september 2011 heeft het tuchtgerecht een op 15 september 2011 opgemaakte schriftelijke verklaring ontvangen van de voorzitter van het PA met nummer WZ 10-5, alsmede een berechtingrapport met als bijlagen een signaleringsrapport, een omschrijving van het kerngebied Mantinge, een rassenlijst en een kaart, waarmee de zaak bij het tuchtgerecht aanhangig is gemaakt.
Op 6 oktober 2011 heeft te Wageningen het onderzoek ter zitting plaatsgevonden.
Namens de maatschap heeft [maat], vennoot van de maatschap (verder: [maat]) de zaak nader toegelicht.
Namens de voorzitter van het PA heeft mr. O.D. van der Vliet, werkzaam bij het PA de zaak nader toegelicht.
2. De schriftelijke verklaring en de berechtingrapport
De maatschap wordt ten laste gelegd:
Overtreding van artikel 2, eerste lid van de Verordening PA wratziekte 2008. Daarin is opgenomen het verbod om in aangewezen kerngebieden zetmeelaardappelen, als opgenomen in de bijlage onder A van de Verordening PA aardappelteelt 2008, te telen van een ras dat niet behoort tot een ras zoals genoemd in bijlage 1 onder B van de verordening.
Het berechtingsrapport is op 7 december 2010 opgemaakt door [toezichthouder X. Het berechtingsrapport vermeldt dat [toezichthouder X], de overtreding heeft vastgesteld. Het rapport bevat een verklaring van 3 november 2010 van [maat].
3. De betrokken regelgeving
Het PA heeft de Verordening PA wratziekte 2008 op 27 maart 2008 vastgesteld. De toelichting bij de verordening vermeldt onder meer dat wratziekte bedreigend is voor de aardappelteelt en de teelt van voortkwekingsmateriaal (pootgoed, bloembollen), omdat eenmaal besmette percelen langdurig besmet kunnen blijven en vanuit deze percelen verspreiding naar nog niet besmette percelen kan plaatsvinden. De Europese Unie heeft een richtlijn opgesteld ter bestrijding van de wratziekte alsmede ter voorkoming van verspreiding daarvan (richtlijn van 8 december 1969, 69/464/EEG) met een aantal minimumvoorschriften. Bij Koninklijk Besluit zijn, gelet op artikel 3 Plantenziektenwet, nadere voorschriften vastgesteld. Op basis van dit besluit kunnen de overheid fytosanitaire maatregelen (teeltverbod van 20 jaar) voor het perceel waar de wratziekte is geconstateerd als ook voor belendende percelen (veiligheidszone) worden opgelegd. In de praktijk is gebleken dat deze maatregelen onvoldoende zijn om verdere verspreiding tegen te gaan. In gebieden waar wratziekte voorkomt heeft het bedrijfsleven aanvullend zelf maatregelen opgesteld om de gevolgen van deze ziekte te beperken en verspreiding tegen te gaan door wratziektegevoelige rassen te verbieden. Op grond van artikel 9 van de bovengenoemde richtlijn kunnen aanvullende preventieve maatregelen/voorschriften vastgesteld worden. De verordening PA wratziekte 2008 voorziet hierin. Op grond van de verordening is het in bepaalde aangewezen gebieden alleen toegestaan aardappelen te telen met een bepaalde resistentie. Deze gebieden en aardappelrassen zijn opgenomen in de bijlagen behorend bij de verordening. Op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld.
In Bijlage 1 onder A bij de verordering is onder meer het ‘Kerngebied Mantinge’ aangewezen als een gebied als bedoeld in artikel 2.
In bijlage 1 onder B bij de verordering is het aardappelras Aveka niet vermeld.
4. De vaststaande feiten
Op grond van de stukken, de verklaringen en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het tuchtgerecht vast komen te staan:
Op 13 juli 2010 zijn door [toezichthouder Y] op [een aardappelperceel] aardappelen aantroffen van het ras Aveka.
Het perceel ligt in het kerngebied Mantinge.
5. Standpunt van de maatschap.
De maatschap geeft aan wel op de hoogte te zijn van het kerngebied maar niet van het feit dat Aveka in het gebied niet geteeld mag worden. De maatschap geeft aan dat de maatschap daar wel van op de hoogte had kunnen zijn. De maatschap heeft in maart/april 2010 pootaardappelen geteeld voor TBM. Op 12 juli 2010 is de TBM-keurmeester geweest en heeft een keuringsrapport opgemaakt dat alles goed was. Een dag later heeft [toezichthouder Y] van de NAK de overtreding geconstateerd. De maatschap is daar pas 3 november 2010 telefonisch van op de hoogte gebracht maar heeft daarna niets meer gehoord. De pootaardappelen lagen toen al in kisten. De oproep van het tuchtgerecht van 19 september 2011 was daarna pas weer het eerste wat de maatschap over deze kwestie hoorde. Als de keurmeester de maatschap direct had gewaarschuwd dan had de maatschap het strookje Aveka doodgespoten en was er niets aan de hand geweest.
6. Standpunt PA
Het PA verzoekt het tuchtgerecht een geldboete op te leggen van ten minste € 250,- gelet op de navolgende omstandigheden. De maatschap is een ervaren aardappelteler en wordt geacht bekend te zijn met de regelgeving. De maatschap stelt niet bekend te zijn met de regelgeving, hetgeen het productschap een strafverzwarende omstandigheid vindt. Het productschap acht het tevens van belang dat het om een relatief gering oppervlakte gaat, namelijk ca 0,7 ha. De maatschap heeft bij de gecombineerde opgave 2010 een oppervlakte zetmeelaardappelen van 46,53 ha opgegeven.
7. De beoordeling
Het tuchtgerecht stelt vast dat door de [toezichthouder x]op 13 juli 2010 op een perceel van de maatschap gelegen in het kerngebied Mantinge aardappelen heeft aangetroffen van het ras Aveka. Het ras Aveka is niet opgenomen in de lijst van toegestane rassen als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Verordening PA wratziekte 2008. De maatschap geeft dit ook toe.
Het tuchtgerecht acht hiermee het ten laste gelegde bewezen en stelt daarmee de overtreding van artikel 2, eerste lid van de Verordening PA wratziekte 2008 vast. Het tuchtgerecht zal de maatschap derhalve een geldboete opleggen. Ten aanzien van de strafmaat is mede het volgende van belang. De maatschap had op de hoogte moeten zijn van het verbod Aveka te telen in het kerngebied. Zeker van een pootgoedteler mag extra alertheid worden verwacht omdat bij pootgoed het risico van verspreiding van ziekten groot is. De maatschap heeft dat risico genomen.
Het strafbaar feit en het bovenstaande risico dat de maatschap heeft genomen geeft aanleiding een boete op te leggen van € 350,-
8. De beslissing
Het tuchtgerecht legt, gelet op de ernst van het feit en de omstandigheden van het geval aan de maatschap een geldboete op van € 350 ,--.