ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA2233 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H 20 - 2011

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA2233
Datum uitspraak: 07-11-2011
Datum publicatie: 06-12-2011
Zaaknummer(s): H 20 - 2011
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Klacht gegrond, zonder maatregel
Inhoudsindicatie:   Onzorgvuldig handelen door te volstaan met het toezenden van het vonnis per (gewone) post en, toen een reactie van klager uitbleef terwijl de appeltermijn dreigde te verstrijken, geen verdere actie te ondernemen, zoals het opnemen van telefonisch contact. Advocaat moet zich ervan vergewissen of hij zijn cliënt naar behoren van een vonnis in kennis heeft gesteld. . In de geringe ernst van het tuchtrechtelijk verwijt ziet de raad aanleiding om af te zien van het opleggen van een maatregel. Verzet gegrond, klacht gegrond

H 20-2011 Verzet

Raad van Discipline

In het ressort ’s-Hertogenbosch

Beslissing

inzake

het verzet tegen de voorzittersbeslissing d.d. 3 februari 2011, verzonden op 4 februari 2011,

betreffende een klacht van:

de heer X,

klager,

p.a. Y

gevestigd te Z,

tegen

mr. A,

verweerder,

advocaat te B,

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

1. Verloop van de verzetprocedure.

Bij brief d.d. 14 februari 2011, ter griffie ontvangen op 15 februari 2011 heeft klager verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van 3 februari 2011, welke beslissing aan klager, verweerder en de deken werd toegezonden op 4 februari 2011.

Partijen zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ter openbare zitting van de raad van 19 september 2011, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 28 juni 2011. Daarbij werd hun medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 5 september 2011. De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld.

Bij de mondelinge behandeling zijn klager en verweerder verschenen.

2. De feiten

2.1.      Verweerder trad op als advocaat van Y. in een civielrechtelijk geschil. Klager trad namens Y, op als contactpersoon. De correspondentie tussen klager en verweerder in deze zaak was steeds afkomstig van en gericht aan klager.

2.2.      Op 17 februari 2010 is in het civielrechtelijk geschil door de rechtbank Alkmaar vonnis gewezen. Klager ontving een brief d.d. 28 juli 2010 van de wederpartij waarbij betaling van de proceskostenveroordeling werd gevorderd.

3. De klacht

3.        De klacht bestaat uit het volgende:

                                         Verweerder is tekortgeschoten in de zorg voor zijn cliente, want hij heeft verzuimd om tijdig het door de rechtbank Alkmaar gewezen vonnis aan haar ter kennis te stellen. Pas na het verstrijken van de beroepstermijn kreeg klager kennis van het voor hem ongunstig vonnis van 17 februari 2010..

4. Beslissing van de voorzitter

4.        De voorzitter heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen omdat niet is gebleken dat het door klager aan verweerder verweten handelen heeft plaatsgevonden. Uit de overgelegde stukken is naar het oordeel van de voorzitter gebleken dat verweerder klager voldoende nauwgezet van het verloop van de procedure op de hoogte heeft gehouden en dat hij een kopie van het vonnis aan klager heeft toegestuurd.

5. Het verzet

5.        Klager stelt zich op het navolgende standpunt: Klager heeft de brieven van verweerder d.dis 22 februari 2010 en 25 maart 2010 nimmer ontvangen. Omdat hij evenmin productie 17 (aanbiedingsbriefje) van verweerder heeft ontvangen concludeert klager, dat deze brieven eerst nadien zijn opgesteld, vervalst dus en nimmer verzonden, alles om diens aansprakelijkheid voor te late toezending toe te dekken. Na ontdekking op 29 juli 2010, dat er vonnis was gewezen heeft hij verweerder meteen gebeld; daarna heeft het nog tot na 3 november 2010 geduurd -ondanks rappellen op 2 augustus, 18 augustus en 3 september- voordat klager een exemplaar kreeg.

6. Beoordeling van het verzet

6.1.      Klager heeft naar aanleiding van de stellingen van verweerder, dat hij het vonnis bij brief d.d. 22 februari 2010 aan klager heeft toegezonden en, toen daarop geen reactie kwam, aan klager een rappel heeft gestuurd op 25 maart 2010, waarna hij deze stukken nogmaals aan klager heeft verzonden bij ZBS (zonder begeleidend schrijven) d.d. 3 september 2010, gesteld dat hij deze brieven nimmer heeft ontvangen. Klager heeft zich op het standpunt gesteld dat deze brieven nimmer door verweerder zijn verzonden.

6.2       De raad is van oordeel dat in het midden kan blijven of verweerder de brieven daadwerkelijk heeft verzonden. De raad overweegt dat een advocaat zijn cliënt op de hoogte dient te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Verweerder heeft gesteld dat klager zeer betrokken was bij de zaak en het verloop van de procedure. De raad is dan ook van oordeel dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld door te volstaan met het toezenden van het vonnis per (gewone) post en, toen een reactie van klager uitbleef terwijl de appeltermijn dreigde te verstrijken, geen verdere actie te ondernemen, zoals het opnemen van telefonisch contact. Naar het oordeel van de raad had verweerder zich ervan moeten vergewissen of hij zijn cliënt naar behoren van het vonnis in kennis had gesteld. Door dit na te laten heeft verweerder niet gehandeld overeenkomstige hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt.

6.3       De raad concludeert dat het verzet als gegrond moet worden toegewezen en verklaart de klacht alsnog gegrond. In de geringe ernst van het gegrond bevonden tuchtrechtelijk verwijt ziet de raad aanleiding om af te zien van het opleggen van een maatregel.

7. Beslissing

De raad verklaart het verzet gegrond en de klacht alsnog gegrond. De raad ziet af van het opleggen van een maatregel.

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter en mrs. I.E.M. Sutorius, A. Groenewoud, A.A. Freriks, A.A.J. Maat, leden, in tegenwoordigheid van mr. Th.H.G. van de Langenberg, en in het openbaar uitgesproken ter openbare zitting van de raad d.d. 7 november 2011

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                                mr. G.J.E. Poerink,

griffier.                                                                                      voorzitter.

Verzonden op: 8 november 2011

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.   Per Post.

     Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.   Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.   Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.