ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA2199 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H 56 - 2011

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA2199
Datum uitspraak: 07-11-2011
Datum publicatie: 29-11-2011
Zaaknummer(s): H 56 - 2011
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Doorsturen van alimentatiebeschikking uit de ene zaak aan advocaat van de wederpartij in een andere zaak toelaatbaar. De in de beschikking vermelde financiële gegevens betreffende klager waren niet meer van vertrouwelijke aard, nu de doorgezonden beschikking waarin deze waren vermeld een rechterlijke beslissing betrof die in het openbaar was uitgesproken. Bij het doorzenden van de beschikking ging het niet om de daarin vermelde feitelijke financiële gegevens betreffende klager, maar om de daarin verwoorde uitleg van een rechtsregel, die tevens van toepassing was in de andere zaak. Het was beter geweest indien de beschikking was geanonimiseerd. Gezien de specifieke omstandigheden in deze zaak niet tuchtrechtelijk verwijtbaar door zulks na te laten. Klacht ongegrond.

H56-2011 Klacht

Raad van Discipline

In het ressort ’s-Hertogenbosch

Beslissing

inzake

de klacht van:

de heer X,

klager,

tegen

mevrouw Y,

verweerster,

advocaat te Z,

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

1.         Verloop van de klachtprocedure.

Bij schrijven van 11 maart 2011 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement `s-Hertogenbosch de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarislijst.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 september 2011, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 4 augustus 2011, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 5 september 2011.

Bij de mondelinge behandeling zijn klager en verweerster verschenen.

2.         De feiten

2.1       Het volgende is komen vast te staan:

Verweerster is de advocaat van de ex-echtgenote van klager alsook van de echtgenote van de broer van klager (hierna: “R”). Verweerster heeft de alimentatiebeschikking, gewezen in de zaak van klager tegen zijn ex-echtgenote gezonden naar de advocaat van R ten behoeve van diens alimentatiezaak. Die beschikking bevat diverse financiële privé gegevens van klager. Beide broers participeerden in het familiebedrijf waarin zij ook beiden werkzaam waren. Over en weer hadden de broers geen weet van de financiële afwikkeling rondom hun vertrek uit het bedrijf. R heeft eerst na ontvangst van die beschikking weet gekregen van een en ander.

3.         De klacht

3          De klacht houdt het volgende in:

Verweerster heeft haar geheimhoudingsverplichting geschonden door uit eigen beweging de alimentatiebeschikking, gewezen in de zaak van klager tegen zijn ex-echtgenote door te sturen naar de advocaat van R ten behoeve van diens alimentatiezaak. In die beschikking stonden diverse financiële privé gegevens van klager. Over en weer hadden de broers geen weet van de financiële afwikkeling rondom hun vertrek uit het bedrijf. R heeft eerst na ontvangst van die beschikking weet gekregen van een en ander waardoor de verhoudingen tussen beide broers  zijn verstoord.

4.         Het verweer

4          Het standpunt van verweerster houdt in:           

Verweerster heeft slechts de beschikking toegestuurd en geen andere informatie. Verweerster heeft van haar beide cliënten (beide ex-schoonzusjes) dezelfde jaarstukken ontvangen, veronderstelde deze bekend bij hun echtelieden en heeft uit praktische overwegingen de beschikking in de zaak van klager naar de advocaat van R gestuurd alsook naar de rechtbank.

5.         Beoordeling van de klacht

5.1.      De raad overweegt dat uit hoofde van gedragsregel 6 de advocaat verplicht is tot geheimhouding; hij dient te zwijgen over bijzonderheden van door hem behandelde zaken, de persoon van zijn cliënt en de aard en omvang van diens belangen. Indien een juiste uitvoering van de hem opgedragen taak naar zijn oordeel een gebruik maken van zijn verkregen kennis naar buiten eist, staat dat de advocaat vrij, voor zover de cliënt daartegen geen bezwaar heeft en voor zover dit in overeenstemming is met een goede beroepsuitoefening. Gedragsregel 6 is alleen van toepassing in de verhouding tussen verweerster en haar cliënte. Als niet dan wel onvoldoende weersproken is komen vast te staan dat verweerster de toestemming had van haar cliënte voor het doorzenden van de beschikking. Deze gedragsregel is in de onderhavige klachtzaak derhalve niet van toepassing en kan dus niet als grondslag dienen voor het welslagen van de klacht.

5.2.      Gedragsregel 10 bepaalt dat de advocaat bij het verstrekken van informatie aan derden over een zaak die bij hem in behandeling is of is geweest, behalve de belangen zijn cliënt, tevens gerechtvaardigde andere belangen in acht dient te nemen.

5.3.      De raad is van oordeel dat de in de beschikking vermelde financiële gegevens betreffende klager niet meer van vertrouwelijke aard waren, nu de doorgezonden beschikking waarin deze waren vermeld een rechterlijke beslissing betrof die in het openbaar was uitgesproken  In het openbaar uitgesproken beschikkingen kunnen door derden worden opgevraagd bij de rechtbank. Er bestond dan ook een reële kans dat, ook indien verweerster de beschikking niet aan de advocaat van R zou hebben toegezonden, R van de inhoud van die beschikking op de hoogte was geraakt, omdat de (advocaat van de) ex-echtgenote van R of R zèlf die beschikking had kunnen opvragen bij de rechtbank en in de procedure had kunnen overleggen.

5.4.      Bij de beoordeling van de klacht acht de raad voorts van belang dat verweerster aannemelijk heeft gemaakt dat het verweerster bij het doorzenden van de beschikking niet ging om de daarin vermelde feitelijke financiële gegevens betreffende klager, maar om de daarin verwoorde uitleg van een rechtsregel, die tevens van toepassing was in de zaak tussen R en zijn ex-echtgenote. Naar het oordeel van de raad had verweerster dan ook een gerechtvaardigd belang bij het doorzenden van de beschikking. Zoals klager heeft erkend, was verweerster niet op de hoogte van de beweerde precaire relatie tussen klager en zijn broer R. In die zin kon verweerster derhalve het belang van klager niet in haar afweging betrekken.

5.5       Het ware beter geweest indien verweerster de beschikking had geanonimiseerd, maar door zulks na te laten heeft verweerster, gezien de specifieke omstandigheden in deze zaak, nog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Die specifieke omstandigheden zijn daarin gelegen dat, ook indien de beschikking door verweerster was geanonimiseerd, R. uit de in de beschikking omschreven feiten (ter zake onder meer het familiebedrijf) simpelweg had kunnen afleiden dat klager in die procedure partij was geweest.

5.6       Al met al is de raad van oordeel dat verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De raad wijst de klacht dan ook als ongegrond af.

6.         Beslissing

De raad verklaart de  ongegrond.

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter en mrs. I.E.M. Sutorius, A. Groenewoud, A.A. Freriks, A.A.J. Maat, leden, in tegenwoordigheid van mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, en in het openbaar uitgesproken ter openbare zitting van de raad d.d. 7 november 2011

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                                mr. G.J.E. Poerink,

griffier.                                                                                      voorzitter.

Verzonden op: 8 november 2011

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.   Per Post.

     Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.   Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.   Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.