ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1770 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch R 248 - 2010

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1770
Datum uitspraak: 20-06-2011
Datum publicatie: 06-07-2011
Zaaknummer(s): R 248 - 2010
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   In zijn algemeenheid zullen de standpunten die de advocaat van de wederpartij inneemt dan wel diens aanpak van de zaak de andere partij niet welgevallig zijn. Hoewel verweerder zich in zijn brief aan de advocaat van klaagster minder kwetsend ten aanzien van klaagster had behoren uit te drukken, betekent dit niet dat verweerder de grens heeft overschreden van hetgeen hem als advocaat tegenover de wederpartij van zijn client vrijstond.   Klacht ongegrond.

R 248 – 2010

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

Beslissing inzake de klacht van:

X

klaagster

tegen:

Y

verweerder

  1. Verloop van de procedure

Bij brief van 7 december 2010, door de Raad ontvangen op 8 december 2010, heeft de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Roermond de door klaagster op 21 juli 2010 ingediende klacht toegezonden aan de Raad samen met de in de inventarislijst genoemde stukken.

Bij brief van 18 maart 2011 heeft verweerder één bijlage aan de Raad toegezonden, zijnde een verklaring van zijn client.

De klacht is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 26 april 2011. Ter zitting zijn klaagster en verweerder in persoon verschenen.

  1. De feiten

Verweerder is als advocaat opgetreden voor een toen vijftienjarige zoon van klaagster, die thuis was weggelopen en in een gezinsvervangend huis was opgenomen.

  1. De klacht

Verweerder heeft zich in een brief aan de advocaat van klaagster onjuist en kwetsend uitgelaten over klaagster in haar rol van moeder.

  1. Het verweer

Verweerder stelt dat hij aan de advocate van klaagster op 2 juli 2010 een brief heeft gestuurd, waarop hij overigens nooit enige reactie heeft ontvangen. Zijn client, de indertijd vijftienjarige zoon van klaagster, was thuis weggelopen en opgenomen in een gezinsvervangend tehuis. Verweerder stelt klaagster nimmer te hebben willen grieven maar hij heeft slechts de klachten van zijn client jegens diens moeder willen verwoorden. Hij heeft klaagster ook niet persoonlijk aangeschreven maar heeft haar advocaat gevraagd om bepaalde spullen aan de zoon van klaagster terug te geven.

  1. Beoordeling van de klacht

De klacht betreft het optreden van de advocaat van de wederpartij. In zijn algemeenheid zullen de standpunten die de advocaat van de wederpartij inneemt, dan wel diens aanpak van de zaak de andere partij niet welgevallig zijn. Daarnaast geldt dat in een procedure de emoties tussen partijen hoog kunnen oplopen, zeker in familierechtelijke procedures. Alsdan kan een verwoord standpunt van de ene partij de andere partij onaangenaam treffen. Deze situatie deed zich ook voor in de onderliggende kwestie tussen klaagster en haar minderjarige zoon.

De Raad stelt voorop dat verweerder zijn brief van 2 juli 2010 aan de advocate van klaagster heeft geschreven in het belang van zijn client. Hij had daarbij echter wel moeten beseffen dat de inhoud van deze brief ter kennis van klaagster zou worden gebracht. Daarom had hij passages als: ‘de vrouw die zich moeder noemt’ en die derhalve voor klaagster bijzonder kwetsend konden zijn, beter kunnen vermijden. Dit betekent echter niet dat verweerder de grens heeft overschreden van hetgeen hem als advocaat tegenover de wederpartij van zijn client vrijstond. De Raad oordeelt de klacht derhalve ongegrond.

  1. De beslissing

De Raad wijst de klacht als ongegrond af.

Aldus gegeven door: mevr. mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, en mrs. H.C.M. Schaeken, mevr. M.B. Ph. Geeraedts, L.J.G. de Haas, mevr. A. Groenewoud, in tegenwoordigheid van mr. C.M. van Lanschot, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2011.

Griffier                                                                        Voorzitter

Verzonden op: 21 juni 2011

Van deze beslissing kan binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

  1. per post. Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

  2. Bezorging. De griffie is gevestigd aan het adres: Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

  3. Per fax. Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076- 5484607.