ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1757 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M 202 - 2010

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1757
Datum uitspraak: 20-06-2011
Datum publicatie: 29-06-2011
Zaaknummer(s): M 202 - 2010
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: De advocaat privé
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Advocaat werd in echtscheidingsprocedure in privé door een andere advocaat bijgestaan. Betreft derhalve optreden in privé. Dat door de advocaat in privé een enkele maal op zijn eigen kantoorpapier zonder tussenkomst van zijn advocaat een brief heeft gestuurd aan de advocaat van de wederpartij maakt dit niet anders. In privé niet zodanig gedragen (i.e. misdragen) dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur werd ondermijnd. Klacht ongegrond.

M202-2010 Klacht

Raad van Discipline

In het ressort ’s-Hertogenbosch

Beslissing

inzake

de klacht van:

X

klaagster,

gemachtigde:

tegen

Y,

verweerder,

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

1.         Verloop van de klachtprocedure.

Bij schrijven van 11 oktober 2010 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarislijst.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 mei 2011, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 31 januari 2011, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 25 april 2011.

Bij de mondelinge behandeling is klaagster verschenen. Haar gemachtigde en verweerder zijn niet verschenen.

2.         De feiten

2.1       Het volgende is komen vast te staan:

Klaagster en verweerder in privé zijn verwikkeld (geweest) in een echtscheidingsprocedure, in het kader waarvan de rechtbank te Maastricht een omgangsregeling heeft vastgesteld en kinder- en partneralimentatie heeft bepaald. Het Gerechtshof te ‘’s-Hertogenbosch  en de Hoge Raad hebben de beschikking, op het appel respectievelijk het beroep in cassatie van verweerder, bekrachtigd. Klaagster is bijgestaan door mr. Z. en verweerder door mr. I.  Op enig moment heeft verweerder op zijn eigen kantoorpapier, en derhalve zonder tussenkomst van zijn advocaat, over de echtscheidingszaak een brief gestuurd aan de advocaat van klaagster.

3.         De klacht

3          De klacht houdt het volgende in:

                        Verweerder heeft:

            1.         op schandalige wijze misbruik gemaakt van het procesrecht;

            2.         geweigerd vonnissen uit te voeren;

            3.         gefraudeerd met belastingcijfers om zijn bewijspositie te versterken;

            4.         al acht jaar klaagster dreigbrieven gestuurd.

4.         Het verweer

4          Het standpunt van verweerder houdt in:

             Verweerder is in de echtscheidingsprocedure bijgestaan door een advocaat, mr. I., en is zelf in die procedure op geen enkele wijze als advocaat opgetreden. Hij kan dus de gedragsregels niet geschonden hebben. Verweerder heeft dezelfde processuele rechten als klaagster. Verweerder betwist dat hij zich niet aan gemaakte afspraken zou hebben gehouden en/of onjuiste (financiële) gegevens heeft verstrekt aan derden. De advocaat van klaagster heeft daarover ook nooit opmerkingen gemaakt. De brief die verweerder zelf op zijn kantoorpapier aan de advocaat van klaagster heeft verzonden betrof een zuivere privé-aangelegenheid, waarmee hij zijn advocaat niet wilde lastigvallen. Verweerder betwist dat hij op schandalige wijze misbruik heeft gemaakt van het procesrecht, heeft geweigerd vonnissen uit te voeren, heeft gefraudeerd met belastingcijfers om zijn bewijspositie te versterken en dat hij gedurende acht jaar dreigbrieven heeft gestuurd aan klaagster.

5.         Beoordeling van de klacht

5.1       De klacht heeft betrekking op het optreden van verweerder in een echtscheidingsprocedure waarin klaagster en verweerder in privé verwikkeld waren. Verweerder is in zijn echtscheidingszaak bijgestaan door een advocaat en is in de procedure niet in zijn hoedanigheid van advocaat opgetreden. Dat verweerder een enkele maal op zijn kantoorpapier zonder tussenkomst van zijn advocaat een brief heeft gestuurd aan de advocaat van klaagster leidt naar het oordeel van de raad niet tot een andere conclusie.

5.2       De raad overweegt dat indien een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, het advocatentuchtrecht alleen dan voor hem geldt, indien die advocaat bij de vervulling van die andere hoedanigheid zich zodanig gedraagt (i.e. misdraagt) dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt ondermijnd.

5.3       Verweerder heeft de stellingen van klaagster, dat hij op schandalige wijze misbruik heeft gemaakt van het procesrecht, heeft geweigerd vonnissen uit te voeren, heeft gefraudeerd met belastingcijfers om zijn bewijspositie te versterken en dat hij gedurende acht jaar dreigbrieven heeft gestuurd aan klaagster, betwist. Op basis van de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is dit naar het oordeel van de raad niet komen vast te staan. Verweerder heeft (door tussenkomst van zijn advocaat) weliswaar appel en cassatie tegen de beschikking van de rechtbank te Maastricht ingesteld, doch dat stond hem vrij, in aanmerking genomen dat geen van de bewuste colleges misbruik van recht heeft aangenomen.

5.4       De raad is op basis van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht van oordeel dat niet is gebleken dat verweerder zich in zijn hoedanigheid van privé-persoon zodanig heeft gedragen (of. misdragen) dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is ondermijnd.

5.4.      De raad komt tot de slotsom dat de klacht ongegrond is.  

6.         Beslissing

De raad verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. P.M. Knaapen, voorzitter en mrs. R.F.L.M. van Dooren, E.J.P.J.M. Kneepkens, M.B.Ph. Geeraedts, J.F.E. Kikken, leden, in tegenwoordigheid van mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van de raad d.d.20 juni 2011.

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                                mr.  P.M. Knaapen,

griffier.                                                                                      voorzitter.

Verzonden op: 21 juni 2011

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.   Per Post.

     Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.   Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.   Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.