ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1718 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch B 59-2011

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1718
Datum uitspraak: 06-06-2011
Datum publicatie: 15-06-2011
Zaaknummer(s): B 59-2011
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Niet voldoen
Beslissingen: Voorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie:   Naleving van de Verordening op de administratieve en financiële integriteit, voorheen (onder andere) de Verordening op de beroepsaansprakelijkheid 1991, is van belang voor het vertrouwen dat de samenleving in de advocatuur als beroepsgroep heeft. Een rechtzoekende mag erop vertouwen dat zijn claim tegen een advocaat die aansprakelijk is voor door hem geleden schade, daadwerkelijk worde gehonoreerd en dat hij bescherming geniet tegen de mogelijke gevolgen van een mogelijke deconfiture van de advocaat. Tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door 3 jaar niet verzekerd te zijn geweest tegen beroepsaansprakelijkheid en ten oprechte opgave te doen dat hij wel verzekerd was.   Dekenbezwaar gegrond; voorwaardelijke schorsing 6 maanden, prft 2 jr

B59-2011 

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

Beslissing

inzake

het bezwaar van

X

verder te noemen: de deken,

tegen

Y

verder te noemen: verweerder.

1. Verloop van de procedure

1.1       Bij brief van 7 maart 2011 heeft de deken een bezwaar ex artikel 46f Advocatenwet tegen verweerder ter kennis gebracht van de raad van discipline. Bij deze brief zijn de in de inventarislijst genoemde stukken gevoegd.

1.3       Het bezwaar is behandeld ter openbare zitting van de raad van 18 april 2011.

Verschenen zijn : de deken en verweerder.

2. De feiten

2.1       De beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van verweerder heeft, wegens het niet betalen van de premie, de beroepsaansprakelijkheidsverzekering van verweerder per 1 januari 2007 opgezegd. Door verweerder is in 2010 opnieuw een beroepsaansprakelijkheidsverzekering afgesloten.

3. Het bezwaar van de deken

3.1              Het bezwaar luidt als volgt:

1.                  Verweerder is gedurende drie jaren, vanaf 2007 tot en met 2010, niet verzekerd geweest voor beroepsaansprakelijkheid;

2.                  Verweerder heeft in de periode van 2007 tot en met 2009 onjuiste opgaven gedaan in het kader van de Controle Centrale Verordeningen door op te geven dat hij wel verzekerd was en daarmee gedurende drie jaren een situatie laten bestaan die in strijd was met de Verordening op de administratie en financiële integriteit en voorheen de Verordening op de beroepsaansprakelijkheid 1991.

4. Het verweer

4.1       Privéomstandigheden hebben in het verleden geleid tot een daling van de omzet van de praktijk van verweerder, waardoor hij niet meer in staat was lopende verplichtingen dan wel bepaalde kosten, waaronder de verzekeringspremie, te kunnen blijven voldoen. Hierdoor werd verweerder gedwongen bepaalde keuzes te maken. Het was een onjuiste keuze om een aantal jaren niet verzekerd te zijn tegen beroepsaansprakelijkheid.

4.2.      Verweerder is inmiddels weer enige tijd in staat om zijn praktijk op behoorlijke wijze te voeren. De financiële problemen behoren tot het verleden.

5. Beoordeling van het bezwaar

5.1.      De raad stelt voorop dat het doel van de Verordening op de administratie en financiële integriteit, voorheen (onder andere) de Verordening op de beroepsaansprakelijkheid 1991, mede het publiek belang dient en wel onder meer in die zin dat een rechtzoekende erop mag vertrouwen dat zijn claim tegen een advocaat die aansprakelijk is, daadwerkelijk wordt gehonoreerd en hij bescherming geniet tegen de gevolgen van een mogelijke deconfiture van de advocaat. Dit is mede van belang voor het vertrouwen dat de samenleving in de advocatuur als beroepsgroep heeft, zodat ook op die grond deze regels nauwgezet dienen te worden nageleefd.  

5.2.      Uit de aan de raad overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is komen vast te staan dat verweerder gedurende drie jaren, vanaf 2007 tot en met 2010, in strijd met artikel 3 van de Verordening op de administratie en financiële integriteit, voorheen (onder andere) Verordening op de Beroepsaansprakelijkheid 1991, niet verzekerd is geweest ter zake van het risico van zijn beroepsaansprakelijkheid en dat hij in de periode van 2007 tot en met 2009 onjuiste opgaven heeft gedaan in het kader van de Controle Centrale Verordeningen door op te geven dat hij wel verzekerd was en daarmee gedurende (in beginsel) drie jaren een situatie heeft laten bestaan die in strijd was met de Verordening op de administratie en financiële integriteit en voorheen de Verordening op de Beroepsaansprakelijkheid 1991. De klacht zal in beide onderdelen gegrond worden verklaard.

5.3.      Verweerder heeft welbewust een risico in het leven geroepen dat er een situatie kon ontstaan dat tegen hem een aansprakelijkheidstelling zou worden ingediend terwijl hiervoor geen dekking was. Verweerder heeft aldus niet alleen voor zichzelf een onaanvaardbaar risico in het leven geroepen, maar ook voor de aan zijn zorgen toevertrouwde cliënten. Dit geldt temeer in een periode waarin sprake is van persoonlijke problemen, waardoor de praktijkvoering onder druk is komen te staan.

5.4.      Daarnaast is komen vast te staan dat verweerder gedurende drie jaar welbewust het CCV-formulier onjuist heeft ingevuld en zich aldus schuldig heeft gemaakt aan het plegen van valsheid in geschrifte.

5.5.      De raad is van oordeel dat voormeld handelen van verweerder hem tuchtrechtelijk dusdanig ernstig valt aan te rekenen dat dit het oplegging van een onvoorwaardelijke schorsing zou rechtvaardigen. Gelet op de door verweerder geschetste ingrijpende privé omstandigheden zal de raad thans volstaan met het opleggen van een voorwaardelijke schorsing voor de duur van zes maanden, met een proeftijd van twee jaren.

6. Beslissing

De raad verklaart de klacht gegrond en legt ter zake verweerder op de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de tijd van zes maanden, met bepaling dat deze maatregel niet zal worden ten uitvoer gelegd tenzij de raad later anders mocht bepalen op grond dat verweerder zich voor het einde van de proeftijd, welke de raad stelt op twee jaren, aan een in artikel 46 van de Advocatenwet bedoelde gedraging heeft schuldig gemaakt.

Aldus gegeven door mr. R.P.G. Houterman, voorzitter, en mrs. E.P.C.M. Teeuwen, A.L.W.G. Houtakkers, P.A.M. van Hoef en J.D.E. van den Heuvel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2011.

Griffier                                                            Voorzitter

Verzonden op: 7 juni 2011.

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

  1. Per post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

  1. Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

  1. Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.