ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1702 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch R238-2010

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1702
Datum uitspraak: 23-05-2011
Datum publicatie: 15-06-2011
Zaaknummer(s): R238-2010
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Onvoorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie:   Van een advocaat mag worden verwacht dat hij een verjaringstermijn tijdig stuit. Nalaten hiervan is tuchtrechtelijk verwijtbaar, Of de wederpartij al dan niet met positief resultaat aansprakelijk gesteld had kunnen worden doet hieraan niets af. Gedurende een lange periode onvoldoende gecommuniceerd over de voortgang van de zaak en niet afdoende gereageerd op verzoeken van cliënte. Klacht gegrond. Onvoorwaardelijke schorsing van twee weken.

R238-2010 Klacht

Raad van Discipline

In het ressort ’s-Hertogenbosch

Beslissing

inzake

de klacht van:

X

klaagster,

tegen

Y

verweerder,

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

1.         Verloop van de klachtprocedure.

Bij schrijven van 23 november 2010 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Roermond de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarislijst.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 april 2011, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 21 februari 2011, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 28 maart 2011.

Bij de mondelinge behandeling zijn klaagster en verweerder verschenen.

2.         De feiten

2.1       Het volgende is komen vast te staan:

Klaagster heeft verweerder in december 2004 verzocht haar bij te staan in een letselschadezaak nadat er bij een neusoperatie een medische fout was gemaakt. Verweerder heeft de zaak in januari 2005 in behandeling genomen. Op 18 augustus 2005 heeft een bespreking plaatsgevonden, waarna verweerder op 24 augustus 2005 de medische stukken heeft opgevraagd. Op 23 september 2005 heeft verweerder de medische stukken van het ziekenhuis ontvangen, waarna hij daarover overleg met zijn medisch adviseur heeft gehad. De medisch adviseur was van mening dat hij op basis van de stukken geen reële kans zag om met postief resultaat de arts aansprakelijk te stellen. Verweerder deelde klaagster vervolgens mede dat de zaak moeilijk haalbaar zou zijn. Uitgaande van de datum 1 oktober 2000 (zijnde de datum waarop het verband verwijderd is en klaagster zich realiseerde dat er mogelijk schade was ontstaan door foutief handelen) had de verjaring vóór 1 oktober 2005 gestuit moeten zijn. In zijn brief aan de wederpartij van 24 augustus 2005 – waarin verweerder de medische stukken opvroeg – heeft hij de verjaring niet gestuit.

3.         De klacht

3.1       De klacht houdt het volgende in:

-           Door traag optreden is de claim tegen arts/ziekenhuis verjaard. Immers, verweerder had het dossier in januari 2005 in handen gekregen, in oktober 2005 is het vorderingsrecht verjaard en verweerder heeft geen stuitingshandeling verricht.

            -           Verweerder reageerde niet op telefoontjes en brieven van klaagster.

4.         Het verweer

4.1       Het standpunt van verweerder houdt in:       

            Verweerder erkent dat hij heeft verzuimd de verjaring tijdig te stuiten. Klaagster heeft door dit verzuim echter geen schade geleden omdat er geen kans was om de wederpartij met postitief resultaat aansprakelijk te stellen.

            Verweerder betwist dat hij niet regaeerde op telefoontjes en brieven van klaagster. Er is wel naar behoren gecommuniceerd.

5.         Beoordeling van de klacht

5.1.      De klacht heeft betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder. De raad overweegt dat de advocaat voor de wijze waarop hij de belangen van zijn cliënt heeft behartigd ten volle verantwoordelijk is. De tuchtrechter dient in dit opzicht te beoordelen of sprake is van enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de zorg die de advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij of zij behartigt of behoort te behartigen.

5.2       Uitgangspunt daarbij is dat een advocaat voor het –in overleg met zijn cliënt- te voeren beleid een ruime mate van vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.

5.3       De tuchtrechter toetst in volle omvang, maar hij zal bij zijn beoordeling rekening houden met de vrijheid die de advocaat dient te hebben met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt, alsmede met de keuzes waarvoor de advocaat bij de behandeling van een zaak kan komen te staan. Dat kan, bij voorbeeld, met zich meebrengen dat niet iedere misslag of verzuim aanstonds leidt tot een tuchtrechtelijk verwijt. De raad zal dit onderdeel van de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

            Klachtonderdeel 1

5.4       Verweerder heeft erkend dat hij heeft verzuimd tijdig een stuitingshandeling te verrichten. Gedragsregel 4 bepaalt dat de advocaat de hem opgedragen zaken zorgvuldig dient te behandelen. Verweerder is gespecialiseerd in letselschadezaken en bekend met letselschadezaken en verjaringstermijnen. Het had op zijn weg gelegen om de verjaring tijdig te stuiten. Door dit na te laten heeft verweerder naar het oordeel van de raad niet gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt. Dat klaagster, aldus verweerder, door dit verzuim geen schade zou hebben geleden omdat er geen kans was om de wederpartij met postitief resultaat aansprakelijk te stellen doet hier niet aan af. Dit onderdeel van de klacht is derhalve gegrond.

            Klachtonderdeel 2

5.5       Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat er sprake is geweest van een groot tijdsverloop tussen de contacten tussen klaagster en (het kantoor van) verweerder Zo blijkt, dat verweerder de zaak tot 2009 aan zich heeft gehouden, maar tussen 2005 en 2009 slechts sporadisch contact met klaagster heeft gehad en nauwelijks actie heeft ondernomen.De raad is op basis van de overgelegde stukken van oordeel dat verweerder niet afdoende heeft gereageerd op verzoeken van klaagster en onvoldoende met klaagster heeft gecommuniceerd over de voortgang van de zaak. Ook dit onderdeel van de klacht is derhalve gegrond.

5.6       De raad komt tot de slotsom dat de klacht in beide onderdelen gegrond is.  De raad is van oordeel dat gelet op de aard en de ernst van de gegrond bevonden klachtonderdelen een onvoorwaardelijke schorsing voor de             duur van twee weken passend en geboden is.

6.         Beslissing

De raad verklaart de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerder op de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van twee weken. De schorsingsperiode vangt aan op de dag dat 14 dagen zijn verstreken nadat deze beslissing in kracht van gewijsde is gegaan.

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter en mrs. H.C.M. Schaeken, A.Freriks, Th. Kremers, R.G.A.M. Theunissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van de raad d.d. 23 mei 2011

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                             mr. G.J.E. Poerink

griffier.                                                                                                voorzitter.

Verzonden op: 24 mei 2011,

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.   Per Post.

     Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.   Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.   Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.