ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1648 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M180-2010

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1648
Datum uitspraak: 09-05-2011
Datum publicatie: 18-05-2011
Zaaknummer(s): M180-2010
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Niet gebleken dat verweerder ongevraagd namens klaagster is opgetreden. klacht ongegrond

M180-2010 

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

Beslissing

inzake

de klacht van

  1.  klager sub 1

  2.  klaagster sub 2,

gemachtigde : klager sub1

tegen

verweerder

1. Verloop van de procedure

1.1       Bij brief van 10 september 2010 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de door klagers op 18 maart 2010 ingediende klacht toegezonden aan de raad, samen met de in de inventarislijst genoemde stukken.

1.2       De raad heeft voorts kennis genomen van de brief van klager sub 1 dd. 27 oktober 2010 met als bijlage een machtiging van klaagster sub 2 bij brief dd. 26 oktober 2010.

1.3       De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 21 maart 2011.

Ter zitting  zijn klaagster sub 2, vergezeld door de heer A (zoon van klaagster) en verweerder verschenen. Klager sub 1, tevens gemachtigde van klaagster sub 2, is hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

2. De feiten

2.1       Het volgende is komen vast te staan:

Klaagster sub 2 is erfgenaam in de nalatenschap van mevrouw X, moeder van klaagster. Klaagster is verwikkeld in een geschil met de overige erven. De overige erven worden in dit geschil door verweerder bijgestaan. Verweerder heeft klaagster sub 2 namens zijn cliënten gedagvaard. Bij vonnis dd. 24 oktober 2007 heeft de rechtbank Maastricht aan de notaris een volmacht verleend om namens klaagster sub 2 de akte van verdeling en levering op te maken en te ondertekenen en alles te doen wat de notaris ter zake nodig achtte.

2.2.      Onder Y BV bevond zich een tegoed van de erven ad € 265.723,04. Y wenste dit tegoed niet vrij te geven. De overige erven wensten voormeld bedrag in kort geding op te eisen. De notaris heeft klaagster sub 2 hierover bij brief dd. 9 april 2009 aangeschreven. De notaris verzocht klaagster sub 2 hem te berichten of zij kon instemmen met het voeren van dit kort geding. Klaagster sub 2 werd in de gelegenheid gesteld om haar contra argumenten kenbaar te maken. Bij brief dd. 28 april 2009 heeft klager sub 1 namens klaagster sub 2 aan de notaris bericht dat klaagster sub 2 niet kon instemmen met het voeren van een kort geding tegen Y BV.

2.3.      Bij brief dd. 8 mei 2009 schreef verweerder onder meer het volgende aan Y BV:

“ Tot mij hebben zich gewend de erven van mevrouw X (met uitsluiting van mevrouw klaagster sub 2), en notaris mr. Z, rechtsgeldig bevoegd om mevrouw klaagster sub 2 in deze zaak te vertegenwoordigen, met het verzoek om rechtsbijstand en advies ter zake van de vordering van alle erven op Y BV.”

2.4.            Klager sub 1 schreef bij brief dd. 11 mei 2009 het volgende aan verweerder:

“ Naar ik heb begrepen, heeft u zich als advocaat namens onder meer mijn cliënte zonder overleg met haar gewend tot Y.

Zoals u weet, heeft een cliënt recht op concepten en afschriften van de stukken die door zijn advocaat namens de cliënt worden/zijn opgesteld.

Ik verzoek u mij of mijn cliënte per omgaande een kopie te verstrekken van de stukken die u mede namens haar heeft verstuurd en mij of haar tijdig concepten toe te zenden van de processtukken die u mede namens haar opstelt.

Indien u niet uiterlijk 14 mei 2009 aan bovenstaand verzoek heeft voldaan, wendt cliënte zich tot de Deken van de Orde van Advocaten.”

2.5..     Verweerder antwoordde bij brief dd. 14 mei 2009 als volgt:

“ In vervolg op uw schrijven dd. 11 mei 2009 informeer ik u als volgt:

Ik heb mij als advocaat niet namens uw cliënte gewend tot Y BV noch treed ik op als advocaat voor uw cliënte.

Ik ga ervan uit u hiermee afdoende te hebben geïnformeerd.”

2.4.      Verweerder heeft in juli 2009 namens zijn cliënten een kort geding aanhangig gemaakt tegen klaagster sub 2  en Y BV. Het kort geding vond plaats op 30 juli 2009.

3. De klacht

3.1              De klacht luidt als volgt:

Verweerder heeft niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt door:

-        zonder klagers in te lichten als advocaat namens klaagster sub 2 op te treden;

-        klagers geen concepten toe te zenden van de brieven/stukken die hij als advocaat namens klaagster sub 2 opstelde noch kopieën van namens klaagster sub 2 verzonden brieven/stukken;

-        in een brief aan klager sub 1 in strijd met de waarheid te verklaren dat hij niet als advocaat namens klaagster sub 2 optrad.

4. Het verweer

4.1       Het standpunt van verweerder houdt in:

Verweerder is nimmer als advocaat voor klaagster opgetreden. Hij heeft klaagster sub 2 in zijn brief dd. 8 mei 2009 aan Y immers nadrukkelijk uitgesloten. Verweerder was daarom niet gehouden klaagster sub 2 afschriften van brieven/stukken toe te sturen en heeft in zijn brief dd. 14 mei 2009 aan klager sub 1 dus ook niet gelogen.

5. Beoordeling van de klacht

5.1       De bedoeling van de brief dd. 8 mei 2009 van verweerder aan Y BV was dat het tegoed van de erven gezamenlijk overgemaakt zou worden aan de notaris, waarna deze kon overgaan tot afwikkeling van de nalatenschap. Verweerder heeft in zijn brief dd. 8 mei 2009 duidelijk gesteld dat hij optrad namens de erven van mevrouw X, met uitsluiting van klaagster sub 2. Het overige in de brief gestelde maakt dit niet anders. De raad acht het eerste onderdeel van de klacht ongegrond.

5.2.      Nu niet is komen vast te staan dat verweerder als advocaat voor klaagster is opgetreden, kunnen het tweede en het derde onderdeel van de klacht niet tot gegrond verklaring leiden.

6. Beslissing

De raad wijst de klacht in alle onderdelen als ongegrond af.

Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter en mrs. H.C.M. Schaeken, M.B. Ph. Geeraedts, L.J.G. de Haas en A. Groenewoud, leden, in tegenwoordigheid van

mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 mei 2011.

Griffier                                                                                    Voorzitter

Verzonden op: 10 mei 2011.

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

  1. Per post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

  1. Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

  1. Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.