ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1638 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch B 178-2010

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1638
Datum uitspraak: 18-04-2011
Datum publicatie: 18-05-2011
Zaaknummer(s): B 178-2010
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie:   Verweerster heeft ten onrechte een executoriaal beslag doen leggen op het salaris van klaagster. Ondanks dat zij daarop is gewezen heeft zij dit beslag zes weken laten voortduren en na opheffing daarvan noch aan klaagster noch aan haar advocaat een bericht of excuus verzonden. Klacht gegrond; maatregel berisping.

B 178 – 2010

Raad van Discipline

In het ressort ‘s-Hertogenbosch

Beslissing

Inzake de klacht van:

klaagster:

tegen:

verweerster

Gemachtigde: X

  1. Verloop van procedure

Bij brief van 15 september 2010, door de Raad ontvangen 16 september 2010, heeft de Deken van de orde van advocaten in het arrondissement Breda de door klaagster op 30 december 2009 ingediende klacht toegezonden aan de Raad tezamen met de in de inventarissenlijst genoemde stukken.

            De Raad heeft voorts kennis genomen van:

-          de brief van mevrouw A met bijlagen van 21 september 2010;

-          de brief van klaagster met bijlagen van 16 januari 2011; 

-          brief van klaagster met bijlage van 20 januari 2011;

-          brief van klaagster met bijlagen van 9 februari 2011;

-          brief van mr. X met bijlagen van 10 februari 2011.

De klacht is behandeld ter openbare zitting de Raad van 21 februari 2011; zowel klaagster als verweerster, zijn ter zitting verschenen, verweerster bijgestaan door haar gemachtigde.

2            De feiten.

De partner van klaagster, de heer D, heeft een alimentatiegeschil met zijn ex echtgenote. De heer D is werknemer bij B B.V, een dochteronderneming van E Holding B.V. waarvan klaagster enig aandeelhouder is. In verband met de achterstand in de alimentatiebetaling heeft de ex-echtgenote van de heer D op 12 mei 2009 beslag doen leggen op diens salaris van B B.V. Op 13 oktober 2009 is er in verband met deze alimentatieachterstand ook een executoriaal beslag gelegd onder E Holding B.V. op het salaris van klaagster. In verband hiermee heeft klaagster een advocaat in F moeten inschakelen. Deze heeft verweerster er herhaaldelijk op gewezen dat het beslag op het salaris van klaagster onrechtmatig was. Desondanks heeft verweerster dit beslag pas op 25 november 2009 – derhalve zes weken na de beslaglegging- doen opheffen.

3            De klacht.

     Klaagster verwijt verweerster dat zij onrechtmatig executoriaal beslag heeft gelegd op het

      salaris van klaagster en dat zij dit beslag pas na zes weken na herhaald aandringen heeft

      opgeheven.

4            Het verweer

      In haar verweer stelt verweerster dat bij de beslaglegging op het inkomen van de partner 

      van klaagster een inlichtingenformulier als bedoeld in artikel 475g van het wetboek van

      Burgerlijke Rechtsvordering is ingevuld. Op dit formulier stond aangegeven dat klaagster

      (ook in financiële zin) een gezamenlijke huishouding voerde met haar partner. Op grond  

      hiervan achtte verweerster zich vrij ook op het inkomen van klaagster beslag te doen

      leggen. Zij redeneerde daarbij naar analogie van artikel 13 van de Algemene  

      Bijstandswet.

      Uiteindelijk heeft zij gehoor gegeven aan het verzoek van de advocaat van klaagster om    

      beslag op te heffen, omdat haar cliënte niet in een kort geding betrokken wilde worden.

      Verweerster betwist de onrechtmatigheid van het beslag en acht zich niet aansprakelijk

      voor eventueel door klaagster geleden schade.

5            Beoordeling van de klacht

De Raad is van oordeel dat er redelijkerwijs geen twijfel over kan bestaan dat    

het in opdracht van verweerster op het salaris van klaagster gelegde executoriale beslag onrechtmatig was, te meer omdat verweerster niets heeft aangedragen wat haar beroep op analogie met bestuursrechtelijke regels ook maar enigszins verdedigbaar maakt. Hoewel  zij hierop is gewezen door de advocaat van klaagster heeft zij dit beslag zes weken laten voortduren. Na de opheffing van het beslag heeft zij noch aan klaagster noch aan de advocaat van klaagster een bericht c.q. excuus hierover verzonden.

Eerst in een erg laat stadium, te weten bij brief van 7 februari 2011, heeft verweerster het aanbod gedaan de door klaagster geleden schade aan haar te vergoeden, zulks ook nog onder de voorwaarde dat klaagster haar klacht zou intrekken.

 De Raad hanteert het uitgangspunt dat een advocaat de plicht heeft niet alleen tegenover zijn cliënt maar ook tegenover zijn wederpartij nauwgezet en zorgvuldig te werk te gaan. Hierin is verweerster in de onderhavige zaak tekort geschoten. Met name wringt dat verweerster geruime tijd het beslag heeft gehandhaafd en pas heel kort voor de zitting van de raad schadevergoeding heeft aangeboden, en dan nog onder de voorwaarde dat de klacht zou worden ingetrokken. Op grond hiervan oordeelt de Raad de klacht gegrond en vindt zij na te noemen maatregel passend.

6            Beslissing

De Raadverklaart de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerster de maatregel van berisping.

Aldus gegeven door mr. P.M. Knaapen, voorzitter, en mrs. R.G.A.M. Theunissen, mw E.J.P.J.M. Kneepkens, J.J.M Goumans en mr J.F.E. Kikken, leden, in tegenwoordigheid van mr C.M. van Lanschot, en in het openbaar uitgesproken op 18 april 2011.

Griffier                                                                                   Voorzitter

Verzonden op: 19 april 2011

Van deze beslissing kan binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

  1. per post. Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

  2. Bezorging. De griffie is gevestigd aan het adres: Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

  3. Per fax. Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076- 5484607.