ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1600 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M 157-2010

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1600
Datum uitspraak: 29-03-2011
Datum publicatie: 26-04-2011
Zaaknummer(s): M 157-2010
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie:   Niet de voortvarendheid betracht die van een advocaat verwacht mag worden. Dit geldt temeer nu de beklaagde advocaat ervan op de hoogte was, althans kon zijn, dat klaagster bij haar vorige advocaat ontevreden was weggegaan.   klacht (gedeeltelijk) gegrond; enkele waarschuwing

M 157 - 2010

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

Beslissing

inzake

de klacht van

Mevrouw X

verder te noemen: klaagster

tegen

mw. mr. Y

verder te noemen: verweerster

1. Verloop van de procedure

1.1       Bij brief van 28 juli 2010 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de door klaagster op 25 maart 2010 ingediende klacht toegezonden aan de raad, samen met de in de inventarislijst genoemde stukken.

1.2.      De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 7 februari 2011.

Ter zitting zijn klaagster en verweerster verschenen.

2. De feiten

2.1       Verweerster heeft in juli 2008 op verzoek van klaagster de behartiging van de belangen van klaagster in de boedelscheidingsprocedure van de voorgaande advocaat overgenomen.

3. De klacht

3.1       De klacht luidt als volgt:

1.   Verweerster heeft ondanks haar toezegging snel te handelen, in de periode van juli 2008 - oktober 2009 nauwelijks iets gedaan;

  1. Verweerster heeft tegenover klaagster gelogen; in oktober 2009 legde verweerster ter goedkeuring conceptbrieven aan klaagster voor, terwijl ze eerder beweerde dat die brieven al verzonden waren.

3.2.      Klaagster licht haar klacht als volgt toe:

Klaagster heeft herhaaldelijk bij verweerster naar de stand van zaken in de procedure geïnformeerd. Klaagster betwist van verweerster conceptbrieven te hebben ontvangen, waarop door klaagster niet zou zijn gereageerd. Bij inzage in het dossier in oktober 2009 trof klaagster conceptbrieven aan waarvan verweerster zei dat deze al eerder verzonden waren.

4. Het verweer

4.1       Verweerster heeft werkzaamheden verricht betreffende de overdracht van goederen aan klaagster. Deze goederen bleken al aan klaagster overgedragen te zijn. Verweerster was hierover door klaagster onjuist voorgelicht.

4.2.      Verweerster heeft aan klaagster een conceptbrief toegestuurd betreffende de vorderingen op haar ex-echtgenoot. Klaagster heeft hierop niet gereageerd. Tijdens een gesprek op kantoor van verweerster, enige tijd later, is deze brief alsnog besproken., waarna nog aanpassingen plaatsvonden. In oktober 2009 is de conceptdagvaarding, die ook al eerder aan klaagster was toegezonden, besproken.

4.3.      Verweerster heeft geen brieven verzonden, die zij niet eerst met klaagster heeft besproken. Wellicht is deels aan verweerster te wijten dat de zaak niet sneller is verlopen, waarvoor zij haar excuses aanbiedt.

5. Beoordeling van de klacht

5.1       Klaagster heeft zich in juli 2008 tot verweerster gewend en in oktober 2008 beschikte verweerster over het volledige dossier. In het najaar van 2008 heeft verweerster eerst de executie van het kort geding vonnis ter hand genomen. Vervolgens bleek dat door klaagster een brief was ondertekend, waaruit bleek dat zij de goederen had ontvangen. Het is begrijpelijk dat verweerster ter zake geen verdere werkzaamheden heeft verricht. Ten aanzien van de overige vorderingen op de ex-echtgenoot van klaagster stelt verweerster in de periode van oktober 2008 – oktober 2009 drie brieven aan de wederpartij te hebben gestuurd. Verweerster stelt voorts in mei 2009 een concept dagvaarding aan klaagster te hebben toegezonden. Klaagster betwist een concept dagvaarding te hebben ontvangen. Vast staat dat verweerster gedurende een periode van bijna een jaar zich heeft beperkt tot het schrijven van drie brieven aan de wederpartij. De dagvaarding aan de wederpartij, al dan niet in concept aan klaagster toegezonden, is in ieder geval niet uitgegaan. Aldus heeft verweerster niet die voortvarendheid betracht die van een advocaat verwacht mag worden. Dit geldt temeer nu verweerster ervan op de hoogte was althans kon zijn, dat klaagster bij haar vorige advocaat ontevreden was weggegaan.

De raad zal onderdeel 1 van de klacht gegrond verklaren.

5.2.            Klaagster heeft niet concreet gemaakt welke conceptbrieven in oktober 2009 door

verweerster ter goedkeuring aan klaagster zouden zijn voorgelegd, waarvan zij eerder had beweerd dat deze al verzonden waren. Klaagster heeft ter zitting te kennen gegeven dat door haar conceptbrieven zijn ontvangen, waarop door haar is gereageerd.

Aldus is onderdeel 2 van de klacht niet komen vast te staan en zal als ongegrond worden afgewezen.

6. Beslissing

De raad verklaart onderdeel 1 van de klacht gegrond en legt verweerster ter zake de maatregel van enkele waarschuwing op.

De raad wijst onderdeel 2 van de klacht als ongegrond af.

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, en mrs. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, R.G.A.M. Theunissen en L.R.G.M. Spronken leden, in tegenwoordigheid van

mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2011

Griffier                                                            voorzitter

Verzonden op: 29 maart 2011.

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

  1. Per post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

  1. Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

  1. Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.