ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1594 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M 136-2010

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1594
Datum uitspraak: 28-03-2011
Datum publicatie: 26-04-2011
Zaaknummer(s): M 136-2010
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie:   Een advocaat dient zijn cliënt te behoeden voor het voeren van zinloze procedures. Beklag bij Hof van Discipline tegen de beslissing van de deken tot afwijzing van het toewijzen van een advocaat in een tuchtrechtprocedure was gelet op artikel 13 Advocatenwet zinloos. Ondanks toezegging verzuimd medische bescheidenbij te voegen. Verzuim komt voor risico van advocaat. Het past een advocaat niet zijn cliënt als ongeleid projectiel te afficheren. Taalgebruik van advocaat heeft onnodig escalatieverhogend gewerkt.   klacht gegrond; berisping

 M 136 - 2010

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

Beslissing

inzake

de klacht van

de heer P,

verder te noemen: klager

tegen

Q

verder te noemen: verweerder

1. Verloop van de procedure

1.1       Bij brief van 31 juli 2010 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de door klager op 9 februari 2010 ingediende klacht toegezonden aan de raad, samen met de in de inventarislijst genoemde stukken.

1.2       De raad heeft voorts kennis genomen van de brief van verweerder dd. 7 januari 2011.

1.3       De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 7 februari 2011.

Ter zitting is klager verschenen. Verweerder heeft de raad bij brief dd. 7 januari 2011 bericht niet ter zitting te zullen verschijnen.

2. De feiten

Verweerder heeft klager bijgestaan in een beklagprocedure bij het Hof van Discipline. De deken van de orde van advocaten in het arrondissement Roermond had bij beslissing dd. 7 juli 2009 het verzoek van klager tot aanwijzing van een advocaat ex artikel 13 advocatenwet afgewezen. Klager heeft zich hierover bij klaagschrift dd 31 juli 2009 beklaagd. Op 12 oktober 2009 heeft een mondelinge behandeling van het beklag bij het Hof van Discipline plaatsgevonden. Het Hof van Discipline heeft bij beslissing dd. 11 december 2009 het beklag van klager ongegrond verklaard.

2.2.            Verweerder stond klager sedert december 2009 tevens bij in een

alimentatiekwestie. In deze zaak heeft op 19 januari 2010 een zitting bij de rechtbank te Maastricht plaatsgevonden. Klager heeft in december 2009 stukken aan verweerder overgelegd, waaronder medische verklaringen. Verweerder heeft op 5 januari 2010 een verweerschrift bij de rechtbank ingediend, waarbij enkele van de over te leggen stukken ontbraken. De rechtbank te Maastricht heeft klager bij beschikking dd. 2 maart 2010 veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 97,- per maand als bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie.

2.3.      Verweerder heeft kort voor de zitting overleg gevoerd met de centrale balie over het gedrag van klager voorafgaand aan de zitting op 19 januari 2010. Verweerder heeft vervolgens de parketpolitie geïnformeerd in welke enquêtekamer de zitting werd gehouden. De parketpolitie heeft plaats genomen voor de enquêtekamer. Op aanwijzing van de zittingsrechter is klager door de parketpolitie uit de enquêtekamer verwijderd.

3. De klacht

3.1       De klacht luidt als volgt:

1.         Verweerder heeft in een tuchtzaak bij het Hof van Discipline de belangen van klager niet goed behartigd; de bijstand van verweerder miste de kern van de zaak; hij begreep niet waar het om ging;

2.         Verweerder is in een alimentatiezaak uitgegaan van verkeerde informatie en heeft ter zake dienende informatie aan de rechter onthouden. Het is mede aan de schuld van verweerder te wijten, dat klager de zaal is uitgezet. Verweerder heeft zich in deze zaak grievend jegens klager uitgelaten door hem na de zitting “een ongeleid projectiel” te noemen.

4. Het verweer

4.1              Verweerder heeft klager in de beklagprocedure bij het Hof van Discipline op

voorhand een pleitnota toegestuurd, waarmee klager zich bij email dd. 9 oktober 2009 akkoord had verklaard. Klager wist derhalve op voorhand wat door verweerder ter zitting naar voren zou worden gebracht.

4.2              Abusievelijk zijn een aantal bijlagen bij de correspondentie aan de rechtbank op 5

januari 2010 niet bijgevoegd geweest. In voorkomend geval belt de rechtbank hierover om te wijzen op de ontbrekende stukken. Dit is in dit geval niet gebeurd. De rechtbank achtte de aanvullende informatie, die verweerder beoogde aan de rechtbank te doen toekomen, kennelijk niet opportuun. De zittingsrechter heeft zich daarover ter zitting ook in die geest uitgelaten. Hij achtte de uitspraak van de Hoge Raad in een eerdere alimentatiekwestie betreffende de dochter van klager richtinggevend.

5. Beoordeling van de klacht

5.1              Verweerder heeft klager voorafgaand aan de zitting bij het Hof van Discipline een

pleitnota doen toekomen, waarmee hij zich akkoord verklaarde. Klager heeft niet gesteld dat verweerder iets anders naar voren heeft gebracht dan hij vooraf aan hem had medegedeeld, maar dat verweerder klager beter had moeten informeren over de (on)mogelijkheden in de procedure bij het Hof van Discipline. De procedure bij het Hof van Discipline betrof een beklag tegen de beslissing van de deken om geen advocaat toe te wijzen in een tuchtrechtprocedure. Het Hof van Discipline heeft het beklag bij beslissing dd. 11 december 2009 ongegrond verklaard, aangezien de bevoegdheid van een deken tot aanwijzing van een advocaat ingevolge artikel 13 Advocatenwet beperkt is tot zaken waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven, dan wel bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden. In procedures bij de tuchtrechter is geen sprake van een dergelijke verplichte vertegenwoordiging of bijstand, op grond waarvan het Hof van Discipline het beklag ongegrond verklaarde.

5.2.      Gelet op het bepaalde in artikel 13 advocatenwet was de procedure strekkende tot beklag bij het Hof van Discipline zinloos. Een advocaat dient zijn cliënt te behoeden voor het voeren van zinloze procedures. Verweerder had klager behoren te behoeden voor het indienen van een zinloos beklag tegen de beslissing tot afwijzing van het verzoek om toewijzing van een advocaat in een tuchtrechtprocedure. Uit de emailberichten van klager dd. 9 oktober en16 december 2009 blijkt dat klager hele andere verwachtingen had van de procedure bij het Hof van Discipline. Klager verkeerde klaarblijkelijk in de veronderstelling dat het beklag tevens betrekking had op zijn verzoek om toewijzing van een advocaat ter zake van zijn vermeende vordering op zijn voormalige advocaat mr. X . Verweerder heeft klager hieromtrent in het ongewisse gelaten, wat hem tuchtrechtelijk valt aan te rekenen. De raad zal het eerste onderdeel van de klacht gegrond verklaren.

5.3.            Dat verweerder de belangen van klager tijdens de alimentatie zaak onvoldoende

heeft behartigd, te laat op de zitting verscheen en van verkeerde informatie is uitgegaan is niet komen vast te staan. Als door verweerder erkend is wel komen vast te staan dat de door klager aan verweerder overhandigde medische verklaringen door verweerder, ondanks diens toezegging deze in het geding te brengen,  niet zijn bijgevoegd bij zijn brief dd. 5 januari 2010 aan de rechtbank. Klager mocht er op vertrouwen dat verweerder de medische verklaringen, conform diens toezegging, aan de rechtbank zou overleggen. Het verweer dat de rechtbank de aanvullende informatie kennelijk niet opportuun achtte, nu verweerder niet, zoals in voorkomende gevallen beweerdelijk te doen gebruikelijk is, gebeld is door de rechtbank dat de betreffende bijlagen ontbraken, treft geen doel. Het feit dat de bijlagen niet waren bijgevoegd komt geheel voor risico van verweerder. Dat de rechtbank verweerder niet heeft gebeld om de ontbrekende stukken alsnog toe te sturen, betekent niet dat de ontbrekende stukken kennelijk niet relevant waren. Dat hiervan geen sprake was blijkt ook uit het arrest van het gerechtshof , waarin het hof de doktersverklaringen in zijn overwegingen heeft betrokken.

De raad overweegt dat het een advocaat niet past om zijn cliënt te afficheren als ongeleid projectiel. De raad is van oordeel dat het taalgebruik van verweerder jegens klager onnodig escalatieverhogend heeft gewerkt, hetgeen een advocaat niet betaamt.

5.4.      Op grond van het bovenstaande zal de raad het tweede onderdeel van de klacht eveneens gegrond verklaren. De raad is van oordeel dat nu de klacht in alle onderdelen gegrond wordt verklaard, niet kan worden volstaan met een lichtere maatregel dan de maatregel van berisping.

6. Beslissing

De raad verklaart de klacht in beide onderdelen gegrond en legt verweerder ter zake op de maatregel van berisping.

Aldus gegeven door  mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, en mrs. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, R.G.A.M. Theunissen en L.R.G.M. Spronken leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2011

Griffier                                                                                                Voorzitter

Verzonden op: 29 maart 2011.

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

  1. Per post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

  1. Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

  1. Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.