ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1341 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H79-2010

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1341
Datum uitspraak: 10-01-2011
Datum publicatie: 09-02-2011
Zaaknummer(s): H79-2010
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Gelet op het uitgebreid gemotiveerd verweerschrift niet gebleken dat de belangen van klager niet zouden zijn behartigd. Verzet ongegrond.

H 79-2010 Verzet

Raad van Discipline

in het ressort ’s-Hertogenbosch

Beslissing

inzake

het verzet van:

de heer X

klager

tegen de beslissing van de voorzitter d.d. 27 april 2010,

inzake de klacht tegen:

de heer mr. Y

verweerder,

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

1.         Verloop van de verzetprocedure.

Bij brief d.d. 12 mei 2010, door de raad ontvangen op 17 mei 2010, heeft klager verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van 27 april 2010, welke beslissing aan klager, verweerder en de deken werd toegezonden op 3 mei 2010.

Partijen zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ter openbare zitting van de raad van 1 november 2010, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 14 september 2010. Daarbij werd aan hen medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 18 oktober 2010. De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld.

Bij de mondelinge behandeling is klager verschenen. Verweerder is niet verschenen.

2.         De feiten

2.1.      Het volgende is komen vast te staan:

            Verweerder is als advocaat van klager opgetreden in een civiele procedure waarin klager  door zijn zorgverzekeraar was gedagvaard tot betaling van € 256,49, te vermeerderen met    rente en kosten.

            De vordering van de zorgverzekeraar werd door de kantonrechter bij vonnis d.d. 24          december 2009 gedeeltelijk toegewezen, met veroordeling van klager in de proceskosten. 

3.         De klacht

3.1.      De klacht houdt in:

-           verweerder is in een civiele procedure als advocaat voor klager opgetreden, maar heeft      niets voor klager gedaan;

-           verweerder heeft, ondanks zijn toezegging hoger beroep in te stellen tegen een       veroordelend vonnis, dit nagelaten;

-           verweerder is een belangrijk papier kwijtgeraakt.

4.         Beslissing van de voorzitter

4.1.      De voorzitter heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen omdat naar het    oordeel van de voorzitter niet is gebleken dat verweerder niets voor klager zou hebben           gedaan, nu uit het aan de raad overgelegde vonnis van de kantonrechter d.d. 24 december 2009 blijkt dat verweerder namens klager gemotiveerd verweer heeft             gevoerd. Voorts is naar het oordeel van de voorzitter niet komen vast te staan dat verweerder tegen klager heeft gezegd voor hem hoger beroep te zullen instellen, noch           dat verweerder een belangrijk papier zou hebben kwijt gemaakt.

5.         Het verzet

5.1.      Het verzet houdt in:

            Klager is het oneens met de voorzittersbeslissing.

6.         Beoordeling van het verzet

6.1.            De raad constateert dat klager in verzet geen nieuwe en / of andere feiten en omstandigheden naar voren heeft gebracht die tot een ander oordeel dan dat van de voorzitter zouden moeten leiden.

6.2.            De raad concludeert dan ook dat het onderzoek in verzet niet heeft geleid tot een vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmede de raad zich verenigt. Mitsdien zal het verzet als ongegrond moeten worden afgewezen.

7.         Beslissing

De raad verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. R.P.G. Houterman, voorzitter, en mrs. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, H.C.M. Schaeken, L.G.J. de Haas, leden,alsmede mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, ter openbare zitting van de raad d.d. 10 januari 2011.

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                            mr. R.P.G. Houterman,

griffier.                                                                                    voorzitter.

Verzonden op: 14 januari 2011.

Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.