ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2442 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3663/11.65

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2442
Datum uitspraak: 21-11-2011
Datum publicatie: 09-02-2012
Zaaknummer(s): R. 3663/11.65
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Verweerster heeft verzuimd om binnen de verweertermijn het al door haar gereedgemaakte verweerschrift in te dienen bij de rechtbank. Verweerster had de cliënt erop dienen te wijzen dat deze haar diende te informeren op het moment dat hij rechtstreeks bericht zou ontvangen van de rechtbank met betrekking tot de door de rechtbank gestelde verweertermijn. Verweerster heeft zich door zich niet als advocaat van klager te stellen bij de rechtbank op het moment dat zij bekend was met het verzoekschrift van de advocaat van de wederpartij niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt en daardoor het risico laten ontstaan dat zij niet op de hoogte was van de verweertermijn.   De klacht is gegrond. Aan verweerster wordt de maatregel van enkele waarschuwing opgelegd, mede in aanmerking nemende dat verweerster heeft ingezien dat zij zorgvuldiger te werk had moeten gaan en zij haar praktijk daarop heeft aangepast.

PROCEDUREVERLOOP

1.1 Bij brief van 1 november 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerster. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het Arrondissement Rotterdam.

Het dossier is op 21 maart 2011 bij de Raad binnengekomen.

1.2 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet op het kantoor van de griffier ter inzage van partijen hebben gelegen.

1.3 De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 26 september 2011, waarbij klager en verweerster zijn verschenen.

FEITEN

2.1 Verweerster heeft vanaf 28 augustus 2008 de belangen van klager behartigd in het kader van de verbreking van de samenleving tussen hem en zijn partner.

2.2 Op 14 juli 2009 heeft de advocaat van klagers ex-partner een verzoekschrift strekkende tot vaststelling van door klager te betalen kinderalimentatie ingediend bij de Rechtbank Rotterdam. Op diezelfde datum is een kopie van het ingediende verzoekschrift aan verweerster toegestuurd.

2.3 Bij brief van 30 juli 2009 heeft verweerster klager het definitieve verweerschrift toegestuurd en hem meegedeeld dat het verweerschrift zal worden ingediend zodra er bericht ontvangen was van de rechtbank met betrekking tot het kenmerk waaronder het verzoekschrift geregistreerd was bij de rechtbank.

2.4 Bij brief van 7 september 2009 heeft verweerster de rechtbank in drievoud een verweerschrift toegestuurd en meegedeeld dat zij, ondanks dat zij in het inleidend verzoekschrift genoemd werd als de advocaat van klager, geen bericht van de rechtbank ontvangen heeft. Zij heeft de rechtbank verzocht om het verweerschrift in behandeling te nemen.

2.5 Bij brief van 9 september 2009 heeft verweerster de advocaat van de wederpartij gevraagd of deze nog akkoord kon gaan met het indienen van het verweerschrift in verband met het verstrijken van de verweertermijn.

2.6 Bij brief van 2 oktober 2009 heeft de advocaat van de wederpartij verweerster meegedeeld dat zijn cliënte niet akkoord ging met het alsnog indienen van het verweerschrift.

2.7 Bij brief van 5 oktober 2009 heeft verweerster de rechtbank meegedeeld dat zij geen reactie ontvangen had van de advocaat van de wederpartij en heeft zij nogmaals verzocht om het verweerschrift in behandeling te nemen.

2.8 Bij faxbericht van 7 oktober 2009 heeft de advocaat van de wederpartij de rechtbank geïnformeerd dat hij, in afwijking van hetgeen in de brief van 5 oktober 2009 is gesteld, zijn cliënte bereikt had en dat er niet ingestemd wordt met indiening van het verweerschrift na het verlopen van de verweertermijn.

2.9 De Rechtbank Rotterdam het verzoek van de ex-partner toegewezen zonder het verweerschrift in aanmerking te hebben genomen.

2.2 Bij brief van 28 oktober 2009 heeft verweerster klager bevestigd dat hij wenst dat er hoger beroep wordt ingesteld tegen de beslissing van de Rechtbank Rotterdam.

2.3 Op 30 november 2009 heeft klager verweerster meegedeeld dat hij zijn belangen door een andere advocaat wenste te laten behartigen. Verweerster heeft naar aanleiding daarvan het dossier aan de opvolgend advocaat gezonden.

KLACHT

3.1 Klager heeft op de zitting van 26 september 2011 de door de Raad te behandelen klacht beperkt.

3.2 Klager verwijt verweerster dat zij ten onrechte geen verweerschrift heeft ingediend bij de Rechtbank Rotterdam, ten gevolge waarvan er een beslissing van de Rechtbank Rotterdam is gekomen zonder dat het standpunt van klager is meegenomen. Verweerster heeft niet haar verantwoordelijkheid genomen ten aanzien van deze kwestie.

VERWEER

4.1 Verweerster erkent dat zij verzuimd heeft om het door haar gereedgemaakte verweerschrift binnen de verweertermijn in te dienen bij de rechtbank. Haar kan geen tuchtrechtelijk verwijt gemaakt worden aangezien zij noch door de rechtbank noch door klager op de hoogte gesteld is van de verweertermijn. De rechtbank heeft het bericht met daarin opgenomen de verweertermijn naar klager gestuurd, die haar hierover niet geïnformeerd heeft.

4.2 Verweerster heeft getracht om met akkoord van de wederpartij het verweerschrift alsnog in te dienen. Dit akkoord werd niet gegeven. Zij heeft tevens bij de rechtbank getracht het verweerschrift geaccepteerd te krijgen door de rechtbank er op te wijzen dat haar geen bericht gestuurd is, terwijl zij in het verzoekschrift wel genoemd is als advocaat van klager. De rechtbank heeft haar verzoek echter niet gehonoreerd.

BEOORDELING VAN DE KLACHT

5.1 Verweerster heeft erkend dat zij binnen de verweertermijn geen verweerschrift heeft ingediend.

5.2 Vast staat dat verweerster klager er niet op gewezen heeft dat hij haar diende te informeren op het moment dat hij rechtstreeks bericht zou ontvangen van de Rechtbank Rotterdam. Vast staat voorts dat verweerster zich niet als advocaat van klager gesteld heeft bij de rechtbank op het moment dat zij bekend was met het indienen van het verzoekschrift door de advocaat van de wederpartij.

Door dat na te laten, heeft verweerster niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt, omdat daardoor het risico is ontstaan dat verweerster niet op de hoogte was van de verweertermijn, welk risico zich ook heeft verwezenlijkt.

5.3 De klacht is derhalve gegrond.

MAATREGEL

6.1 Gelet op de gegrond bevonden klacht acht de Raad na te vermelden maatregel passend en geboden. De Raad houdt er daarbij rekening mee dat verweerster ter zitting heeft aangegeven dat zij inziet dat zij zorgvuldiger te werk had moeten gaan en dat zij haar praktijk daarop inmiddels heeft aangepast.

BESLISSING

7.1 De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

 verklaart de klacht gegrond;

 legt aan verweerster de maatregel op van enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mr. M. Aukema, mr. R. de Haan, mr. W.J. van Hengeveld, mr. H.E. Meerman, leden, in aanwezigheid van mr. A.H. van Haga, plv. griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 21 november 2011.

griffier        voorzitter

Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipline.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren tot 15.00 uur.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.