ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2423 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3613/11.15

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2423
Datum uitspraak: 05-12-2011
Datum publicatie: 08-02-2012
Zaaknummer(s): R. 3613/11.15
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht dat de advocaat bij de behartiging van klagers belangen is tekort geschoten. Diverse verwijten over procesvoering, informatie aan klager en communicatie met klager. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Verzet ongegrond. 

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 7 oktober 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerster. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden. Deze heeft het dossier aan de Raad toegezonden, alwaar het is binnengekomen op 11 januari 2011.

1.2 Bij beslissing van 1 februari 2011 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. De beslissing is aan partijen verzonden op 3 februari 2011.

1.3 Bij brief van 15 februari 2011, welke op die datum bij de Raad per fax is binnengekomen, heeft klager verzet aangetekend tegen voormelde beslissing.

1.4 Klager heeft voorafgaande aan de mondelinge behandeling van het verzet stukken in het geding gebracht.

1.5 Van laatstgenoemde stukken en van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ter inzage hebben gelegen, heeft de Raad kennisgenomen.

1.6 Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 3 oktober 2011, alwaar klager, vergezeld van zijn echtgenote, en verweerster zijn verschenen.

2. FEITEN

2.1 Tegen de vaststelling van de feiten in de bestreden beslissing is geen bezwaar aangevoerd. De Raad verwijst naar die feiten en neemt die over.

3. DE KLACHT EN HET VERZET

3.1 Klager verwijt verweerster dat zij bij de behartiging van klagers belangen is tekortgeschoten. Ter onderbouwing van de klacht heeft klager gesteld dat verweerster:

a. Ten onrechte aan klager heeft medegedeeld dat hij niet zelf een verzoek tot voorlopige voorzieningen kon indienen;

b. Heeft getracht om een procedure waarin zij niet de belangen van klager behartigde te manipuleren/beïnvloeden;

c. Ondanks de ervaringen van klager uit het verleden, waarmee verweerster bekend was, klager heeft misleid en op de zitting van 29 april 2010 in de procedure in het kader van de voorlopige voorzieningen klager informatie heeft onthouden en twee cruciale stukken niet heeft ingediend;

d. Het vertrouwen van klager heeft geschaad;

e. Onzorgvuldig is geweest door niet inhoudelijk op herhaalde verzoeken van klager te reageren en de inhoud van klagers brieven heeft gebagatelliseerd;

f. De telefoontjes van klager niet heeft beantwoord en heeft geweigerd tijdig het dossier aan klager af te staan;

g. Klager niet tijdig in kennis heeft gesteld van de zittingsdatum, terwijl klager verweerster voor die procedure niet had gemachtigd. Verweerster had alleen de voorlopige voorzieningen moeten behandelen.

3.2 In het verzet heeft klager zijn bezwaren tegen het handelen van verweerster gehandhaafd. Klager is van mening dat verweerster niet serieus bezig is geweest en geruime tijd geen juiste informatie aan klager heeft verstrekt, alsmede dat verweerster niet de nodige aandacht aan de procedure/zitting heeft besteed.

4. BEOORDELING VAN HET VERZET

4.1 De Raad verenigt zich met het uitgangspunt voor de beoordeling van de klacht, zoals de plaatsvervangend voorzitter dit onder nummer 4.1 van de bestreden beslissing heeft vermeld.

4.2 De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de onderdelen van de klacht dan die van de plaatsvervangend voorzitter.

4.3 Ook de door klager nader in het geding gebrachte stukken nopen niet tot een ander oordeel.

4.4 De Raad is van oordeel dat verweerster de belangen van klager zorgvuldig heeft behartigd.

4.5 De Raad verenigt zich met het oordeel van de plaatsvervangend voorzitter en maakt dat tot het zijne.

4.6 Het voorgaande brengt mee dat het verzet ongegrond is.

5. BESLISSING

5.1 De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. mr. P.H. Veling, voorzitter, mr. J.P.M. Borsboom, mr. P.O.M. van Boven-de Groot, mr. P.S. Kamminga en mr. L.Ph.J. baron van Utenhove, leden, in aanwezigheid van mr. P. Rijpstra, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 5 december 2011.

griffier voorzitter