ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2405 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3850/11.252

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2405
Datum uitspraak: 16-12-2011
Datum publicatie: 08-02-2012
Zaaknummer(s): R. 3850/11.252
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
  • Tuchtrechtelijk aanrekenen van gedragingen aan:, subonderwerp: Kantoor
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Niet kan worden vastgesteld dat het advocatenkantoor tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Door de aansprakelijkstelling ter hand te stellen aan de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar heeft het advocatenkantoor gehandeld zoals de gedragsregels dat voorschrijven. Door klager steeds schriftelijk te informeren over de voortgang van de kwestie heeft zij klager bovendien naar behoren geïnformeerd. Het advocatenkantoor kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt voor het feit dat haar beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar de aansprakelijkstelling van klager heeft afgewezen.   De klacht is kennelijk ongegrond.

Verloop van de procedure

1 Bij e-mail bericht van 31 juli 2011 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerster. Het door de wet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden. Het dossier is op 2 december 2011 bij de Raad van Discipline binnengekomen.

Inhoud van de klacht

2 Klager verwijt verweerster dat zij de zaak van klager niet serieus behandelen door te verwijzen naar haar beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. Klager stelt dat het niet relevant is of de door hem geleden schade al dan niet wordt vergoed door de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van verweerster, omdat verweerster aansprakelijk is en zijn schade derhalve door verweerster moet worden vergoed.

De feiten

3 Uit de stukken blijkt het volgende:

- Een voormalig medewerker van verweerster, mr. D., heeft klager bijgestaan in een procedure tegen de gemeente L.

- In 2000 heeft mr. D. het kantoor van verweerster verlaten. Hij heeft de behandeling van klagers zaak in zijn nieuwe praktijk voorgezet.

- Na afloop van de procedure heeft klager verweerster aansprakelijk gesteld voor het niet tijdig stuiten van de vordering van klager op de gemeente, waardoor deze verjaard is.

- Verweerster heeft de aansprakelijkstelling gemeld bij haar beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar.

- Na onderzoek heeft de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van verweerster de aansprakelijkstelling van klager afgewezen.

Beoordeling van de klacht

4.1 Niet kan worden vastgesteld dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Door de aansprakelijkstelling ter hand te stellen aan de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar heeft verweerster gehandeld zoals de gedragsregels dat voorschrijven. Door klager steeds schriftelijk te informeren over de voortgang van de kwestie heeft zij klager bovendien naar behoren geïnformeerd. Verweerster kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt voor het feit dat haar beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar de aansprakelijkstelling van klager heeft afgewezen.

4.2 Voor zover klager verweerster dan wel haar voormalig kantoorgenoot mr. D. verwijt dat zij/hij hem niet goed heeft geadviseerd, wordt vooropgesteld dat het niet tot de taak van de tuchtrechter behoort om de inhoud van de aan klager gegeven adviezen te beoordelen. Slechts indien een gegeven advies evident onjuist blijkt te zijn, kan de advocaat hiervan een tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Dit laatste kan niet worden vastgesteld.

4.3 Klager heeft gesteld dat hij door toedoen c.q. nalaten van verweerster schade heeft geleden. De tuchtrechter is niet bevoegd te oordelen over een vordering dat een advocaat/advocatenkantoor een door zijn/haar gedraging veroorzaakte schade geheel of gedeeltelijk dient te vergoeden. Een vordering tot vergoeding van schade in dat kader kan alleen aanhangig worden gemaakt bij de civiele rechter.

4.5 Gelet op het voorgaande dient de klacht als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.

Beslissende

wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

Aldus gedaan door mr. M.F. Baaij, plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Gravenhage op 16 december 2011.

Voorzitter   

Van deze beslissing kan binnen 14 dagen na verzending van het afschrift verzet worden ingesteld.

De eerste dag van deze termijn van 14 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient Uw verzetschrift in het bezit te zijn van de griffier van de Raad van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van het verzetschrift maar om tijdige ontvangst door de griffie van de Raad. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.