ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2253 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3493/10.123

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2253
Datum uitspraak: 17-01-2011
Datum publicatie: 20-12-2011
Zaaknummer(s): R. 3493/10.123
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet gegrond, klacht ongegrond. Verweerster heeft nagelaten een betalingstoezegging van de wederpartij schriftelijk vast te leggen. Deze gedraging is in de gegeven omstandigheden echter niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

R. 3493/10.123

De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage heeft de volgende beslissing gegeven in de verzetprocedure tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de Raad van 31 augustus 2010 inzake de klacht van:

                                                           Mevrouw

                                                           wonende te [plaatsnaam]

                                                           klaagster

                                                           tegen

                                                           mr. x

                                                           advocaat te [plaatsnaam]

                                                           verweerster

1.  VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1  Bij brief van 18 september 2009 heeft klaagster een klacht ingediend tegen verweerster. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in Dordrecht. Het dossier is op 13 augustus 2010 ontvangen door de Raad.

1.2  Bij beslissing van 31 augustus 2010 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De beslissing is aan partijen verzonden op 2 september 2010.

1.3 B ij brief van 8 september 2010 heeft klaagster verzet aangetekend tegen voormelde beslissing.

1.4  De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet, ten kantore van de griffier, ter inzage hebben gelegen.

1.5  Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 8 november 2010. Ter zitting is verweerster verschenen. Klaagster is, met schriftelijke vooraankondiging, niet verschenen.

2.   DE KLACHT EN HET VERZET

Klaagster verwijt verweerster dat zij zich onvoldoende voor klaagster heeft ingespannen door de vordering die klaagster op de heer J. heeft niet te innen, terwijl klaagster aan verweerster wel een eigen bijdrage van € 98,-- en verschotten ad € 11,00 heeft betaald.

Klaagster heeft geen gronden voor haar verzet aangevoerd anders dan een herhaling en uitwerking van haar klacht.

3.  VERWEER

Verweerster stelt dat zij de kwestie juridisch heeft uitgezocht en is tot de conclusie gekomen, dat er geen juridische middelen meer openstonden om de vordering op de wederpartij te verhalen als gevolg van een schuldsanering waaraan de wederpartij heeft deelgenomen. Hierop heeft verweerster een brief aan de wederpartij geschreven, teneinde hem te bewegen vrijwillig tot betaling over te gaan. De wederpartij heeft daar schriftelijk positief op gereageerd doch met een niet ondertekende brief. Na tussenkomst van een familielid van de wederpartij is er een vertrouwensbreuk tussen verweerster en klaagster ontstaan.

4.  BEOORDELING VAN HET VERZET

4.1 Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting is de Raad van oordeel dat verweerster in de afronding van haar werkzaamheden klaagster onvoldoende heeft voorgelicht dan wel heeft nagelaten het nodige schriftelijk aan klaagster te bevestigen. Verweerster heeft ter zitting erkend dat de wederpartij een schriftelijke toezegging heeft gedaan om vrijwillig tot betaling van de schuld over te gaan. Het had vervolgens op de weg van verweerster gelegen deze afspraken te bevestigen. Ook heeft verweerster nagelaten dit aan klaagster duidelijk te maken. Ondanks de ontstane vertrouwensbreuk was zij daartoe gehouden. In de voorzittersbeslissing is met dit aspect geen rekening gehouden, reden waarom het verzet gegrond is.

4.2 Naar aanleiding van de vertrouwensbreuk heeft verweerster de opdracht beëindigd. Hoewel het beter was geweest als verweerster de betalingstoezegging van de wederpartij nogmaals onder de aandacht van klaagster had gebracht, acht de Raad, alle omstandigheden afwegend, de gedraging van verweerster niet zodanig dat sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Ook gelet op het feit dat er een vertrouwensbreuk is ontstaan en klaagster verweerster niet in de gelegenheid heeft gesteld om ter zake de betalingstoezegging door de wederpartij actie te ondernemen is de Raad van oordeel dat verweerster zich niet tuchtrechtelijk verwijtbaar zich jegens klaagster heeft gedragen. De klacht is derhalve ongegrond.

5.    BESLISSING

De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

-               verklaart het verzet gegrond en de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mr. M. Aukema, mr. P.S. Kamminga, mr. A.J.N. van Stigt en mr. L.Ph.J. baron van Utenhove, leden, en mr. M. Boender-Radder, griffier en uitgespro­ken ter openbare zit­ting van 17 januari 2011.

griffier                                                                                                       voorzitter

Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiter­lijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipline.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.              Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.              Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren, na daartoe voorafgaand gemaakte afspraak.

c.              Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.