ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1983 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3582/10.212

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1983
Datum uitspraak: 22-08-2011
Datum publicatie: 13-09-2011
Zaaknummer(s): R. 3582/10.212
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   De advocaat heeft klaagster bijgestaan in een strafzaak. Klacht dat de advocaat geen werkzaamheden verricht, niet aanwezig was tijdens een zitting en wel declaraties stuurt. Voorts dat de advocaat weigert dossiers van klaagster over te dragen aan een opvolgend advocaat. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Verzet niet ontvankelijk wegens niet in acht nemen van de verzettermijn.

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij e-mail bericht van 11 oktober 2010 heeft klaagster een klacht ingediend tegen verweerster. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden. Deze heeft het dossier aan de Raad toegezonden, alwaar het is binnengekomen op 10 december 2010.

1.2 Bij beslissing van 27 december 2010 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond afgewezen. De beslissing is aan partijen verzonden op 29 december 2010.

1.3 Bij ongedateerd schrijven, bij de Raad ontvangen op 25 januari 2011, heeft klaagster meegedeeld verzet te hebben aangetekend tegen voormelde beslissing. Vóór 25 januari 2011 is echter bij de Raad geen verzetschrift ontvangen.

1.4 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ter inzage hebben gelegen

1.5 Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 6 juni 2011, alwaar klaagster en verweerster zijn verschenen.

2. FEITEN

2.1 Tegen de feiten, vermeld in de bestreden beslissing, is geen bezwaar aangevoerd. De Raad verwijst naar die feiten en neemt die over.

3. DE KLACHT EN HET VERZET

3.1 Klaagster verwijt verweerster dat zij:

a. in een strafzaak slechts een paar briefjes heeft geschreven en niet aanwezig was tijdens een zitting;

b. geen werkzaamheden verricht, maar klaagster wel declaraties stuurt;

c. weigert de dossiers van klaagster over te dragen aan een opvolgend advocaat;

d. zich schuldig maakt aan chantage en/of oplichting.

3.2 In het verzet heeft klaagster haar bezwaren tegen het handelen van verweerster gehandhaafd.

4. BEOORDELING VAN HET VERZET

4.1 Op grond van artikel 46h Advocatenwet kan binnen 14 dagen na de verzending van het afschrift van de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter van de Raad verzet worden ingesteld. De eerste dag van de termijn van 14 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Het verzetschrift dient uiterlijk op de 14e dag in het bezit zijn van de griffier van de Raad van Discipline.

4.2 De beslissing waarvan verzet is verzonden op 29 december 2010. Het ongedateerde verzetschrift is bij de Raad binnengekomen op 25 januari 2011, derhalve (ruimschoots) na het verstrijken van de verzettermijn.

4.3 Ter zitting heeft klaagster verklaard dat zij meende dat zij bij wege van verzet een e-mail had gestuurd aan dezelfde instantie als waar zij de klacht had ingediend.

Ook indien klaagster aldus gehandeld zou hebben - hetgeen overigens niet is gebleken -, brengt dit geen ontvankelijkheid van het verzet mee. In de uitspraak die aan klaagster is verzonden, is duidelijk vermeld binnen welke termijn en op welke wijze verzet moet worden ingesteld.

4.4 Het verzet is gelet op het voorgaande niet-ontvankelijk.

5. BESLISSING

5.1 De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

- verklaart klaagster niet-ontvankelijk in het verzet.

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mr. L.P.M. Eenens, mr. J.P. Heinrich, mr. A.A.J. Maat, mr. J.H.M. Nijhuis, leden, in aanwezigheid van mr. P. Rijpstra, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 22 augustus 2011.

griffier voorzitter