ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1815 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3719/11.121

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1815
Datum uitspraak: 10-06-2011
Datum publicatie: 13-07-2011
Zaaknummer(s): R. 3719/11.121
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Een advocaat heeft bij de behandeling van een zaak de leiding en dient vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid te bepalen met welke aanpak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Daarbij komt de advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. In het algemeen kan een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd zijn indien en voor zover de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.

Verloop van de procedure

1 Bij brief van 17 oktober 2010 heeft klaagster een klacht ingediend tegen verweerster. Na het door de wet voorgeschreven onderzoek, verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam, is het dossier op 24 mei 2011 bij de Raad van Discipline binnengekomen.

Inhoud van de klacht

2 Klaagster verwijt verweerster dat zij:

a. de zaak niet voortvarend heeft aangepakt;

b. niet netjes en goed met klaagster heeft gecommuniceerd;

c. heeft geweigerd de correcties van klaagster op het door verweerster opgestelde beroepschrift op te nemen. Verweerster heeft aangegeven dat zij bepaalt wat er in het beroepschrift komt te staan;

d. klaagster niet tijdig op de hoogte heeft gesteld van haar vakanties;

e. klaagster ten onrechte een nota heeft doen toekomen voor het griffierecht.

De feiten

3 Uit de stukken blijkt het volgende:

- Klaagster heeft verweerster bij e-mail bericht van 31 maart 2010 verzocht haar bij te staan en haar te helpen het kind van klaagster weer thuis te krijgen.

- Bij e-mail bericht van 16 juni 2010 heeft klaagster verweerster verzocht tegen de beslissing over de afgifte van het paspoort van de zoon van klaagster hoger beroep in te stellen.

- Bij e-mail bericht van 9 augustus 2010 heeft verweerster klaagster het concept beroepschrift  inzake een beschikking ontheffing ouderlijke macht doen toekomen.

- Verweerster heeft klaagster op 1 september 2010 een aangepast concept beroepschrift doen toekomen.

- Op 20 september 2010 heeft verweerster het beroepschrift ingediend.

- Klaagster heeft verweerster bij e-mail bericht van 20 september 2010 laten weten het met het beroepschrift niet eens te zijn en bezwaar te maken tegen het feit dat het zonder klaagsters instemming is ingediend.

- Klaagster heeft verweerster bij e-mail bericht van 26 september 2010 laten weten dat zij de opdracht aan verweerster beëindigt.

- Verweerster heeft klaagster bij e-mail bericht van 12 oktober 2010 verzocht de nota met betrekking tot het griffierecht te voldoen.

- Klaagster heeft bij e-mail bericht van 17 oktober 2010 gesteld geen griffierecht verschuldigd te zijn.

- Verweerster heeft bij brief van 25 oktober 2010 aan klaagster bevestigd dat de nota ter zake het griffierecht niet zal worden geïnd.

- Bij brief van 20 oktober 2010 heeft de Raad voor Rechtsbijstand verweerster laten weten de toevoeging op verzoek van klaagster te hebben ingetrokken. Verweerster heeft klaagster hierop laten weten om die reden genoodzaakt te zijn haar uren aan klaagster door te berekenen tegen haar uurtarief.

Beoordeling van de klacht

Ten aanzien van klachtonderdeel a

4.1 Op basis van de stukken kan niet worden vastgesteld dat verweerster de behandeling van de zaak niet voortvarend heeft opgepakt. Verweerster heeft eenmaal haar excuses aangeboden voor het verlaat reageren op een e-mail bericht van klaagster. Ruim voor het verstrijken van de beroepstermijn heeft verweerster diverse concepten van het beroepschrift ter beoordeling aan klaagster doen toekomen.

Ten aanzien van klachtonderdeel b

4.2 De communicatie tussen klaagster en verweerster heeft op verzoek van klaagster uitsluitend per e-mail en per telefoon plaatsgevonden. Verweerster heeft onbetwist gesteld dat zij herhaaldelijk aan klaagster heeft aangegeven behoefte te hebben aan een persoonlijk gesprek met klaagster, omdat zij van mening was dat zij in een persoonlijk gesprek met klaagster de zaak en de wijze van aanpak beter met klaagster had kunnen bespreken. Niet kan worden vastgesteld dat verweerster onvoldoende dan wel niet correct met klaagster heeft gecommuniceerd.

Ten aanzien van klachtonderdeel c

4.3 Vooropgesteld wordt dat een advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Daarbij komt de advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. In het algemeen kan een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd zijn indien en voor zover de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.

4.4 In het onderhavige geval is noch uit de stukken, noch anderszins gebleken dat verweerster kennelijk onjuist is opgetreden en heeft geadviseerd, als gevolg waarvan de belangen van klager zijn geschaad of hadden kunnen worden geschaad. Uit de stukken volgt dat verweerster het concept beroepschrift twee maal uitvoerig met klaagster heeft besproken. Daarna heeft zij de opmerkingen van klaagster twee maal in het concept verwerkt. Verweerster heeft klaagster ruim van te voren laten weten wanneer de beroepstermijn zou verstrijken. Ook heeft zij klaagster op de hoogte gesteld van haar vakantie en de noodzaak om het beroepschrift voor haar vakantie in te dienen. Pas op de laatste dag voor de vakantie van verweerster heeft verweerster klaagster kunnen bereiken. Verweerster had toen geen gelegenheid meer om de derde versie van het concept naar klaagster toe te zenden. Verweerster heeft terecht gesteld dat zij als advocaat uiteindelijk verantwoordelijk is voor de inhoud van het stuk. Het staat haar bij de behandeling van een zaak dan ook vrij om niet alle opmerkingen van een cliënt te verwerken wanneer haar dit in het belang van de zaak lijkt.

Ten aanzien van klachtonderdeel d

4.5 Uit de stukken blijkt niet dat verweerster klaagster over haar vakantie in mei 2010 heeft geïnformeerd. Niet is overigens gebleken dat klaagster daarbij in haar belangen is geschaad. Verweerster heeft in ieder geval bij e-mail bericht van 28 mei 2010 haar excuses gemaakt voor het laat reageren op het eerdere e-mail bericht van klaagster en aangegeven dat zij, vanwege haar vakantie, niet in staat was eerder te reageren. Verweerster heeft klaagster vervolgens op 10 september 2010 laten weten dat zij op 18 september 2010 met vakantie zou gaan en om die reden voor die datum het beroepschrift moest indienen. Nu het beroepschrift al op 9 augustus 2010 in eerste concept aan klaagster was toegezonden, heeft verweerster een ruimte termijn in acht genomen voor het opstellen en aanpassen van het beroepschrift. Zij heeft klaagster om die reden dan ook voldoende ruim van tevoren op de hoogte gesteld van haar vakantie.

Ten aanzien van klachtonderdeel e

4.6 Verweerster heeft de nota omtrent het griffierecht aan klaagster, nadat uit navraag bleek dat het Gerechtshof abusievelijk griffierechten aan verweerster in rekening had gebracht, gecrediteerd. Niet valt in te zien dat verweerster ter zake een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

4.7 Gelet op het voorgaande dienen de klachtonderdelen a tot en met e als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.

Beslissende

Wijst de klachtonderdelen a tot en met e als kennelijk ongegrond af.

Aldus gedaan door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Gravenhage op 10 juni 2011.

Voorzitter   

Van deze beslissing kan binnen 14 dagen na verzending van het afschrift verzet worden ingesteld.

De eerste dag van deze termijn van 14 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient Uw verzetschrift in het bezit te zijn van de griffier van de Raad van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van het verzetschrift maar om tijdige ontvangst door de griffie van de Raad. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.