ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1813 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 2873/07.88

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1813
Datum uitspraak: 06-06-2011
Datum publicatie: 13-07-2011
Zaaknummer(s): R. 2873/07.88
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht dat de advocaat, in hoger beroep ter zake van een beslissing op een door klager als deken ingediende klacht, in een brief aan het Hof van Discipline onbetamelijk over klagers stellingname als deken heeft geschreven; voorts dat de advocaat zich, in een schriftelijke reactie tijdens het dekenonderzoek, onjuist en/of onnodig grievend over klager heeft uitgelaten. De vrijheid van de advocaat om zijn belang te verdedigen in een tegen hem aangespannen klachtprocedure is niet overschreden. Klacht ongegrond

 PROCEDUREVERLOOP

1.1 Bij brief van 25 januari 2006 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht.

De deken heeft het dossier aan de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam toegezonden op 9 juni 2006.

1.2 Bij beslissing van 12 juli 2007 heeft de voorzitter van het Hof van Discipline de Raad van Discipline het ressort ’s-Gravenhage, hierna: de Raad, aangewezen voor de behandeling van de klacht.

1.3 De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 25 oktober 2010, alwaar klager en verweerder zijn verschenen.

Ter zitting heeft de Raad beslist de behandeling aan te houden uit een oogpunt van proceseconomie daar andere, samenhangende, klachten tegen verweerder werden aangehouden wegens door verweerder ingediende wrakingsverzoeken.

1.4 Bij brief van 26 oktober 2010 heeft klager de leden van de Raad die op 25 oktober 2010 zitting hadden, (voorwaardelijk) gewraakt.

1.5 Bij beslissing 17 januari 2011 heeft de wrakingskamer van de Raad het wrakingsverzoek van klager afgewezen.

1.6 De zaak is verder behandeld ter openbare zitting van de Raad van 4 april 2011, alwaar klager en verweerder zijn verschenen.

FEITEN

2.1 Klager is Deken geweest van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht.

2.2 Bij beslissing van 13 december 2004 heeft de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam een klacht van verweerder tegen klager in diens toenmalige hoedanigheid van Deken ongegrond verklaard.

Tegen de ongegrondverklaring is verweerder in beroep gegaan bij het Hof van Discipline.

In die beroepsprocedure heeft verweerder zich bij brief van 1 november 2006 tot het Hof van Discipline gewend met het oog op een zitting die zou plaatsvinden op 7 november 2006.

In die brief plaatste verweerder opmerkingen ter onderbouwing van zijn standpunt. Verweerder deelde aan het Hof onder meer het volgende over klager mee:

“… Vandaar dus zijn pseudo-juridische praatje over dit zogenaamde gedoogbeleid…

(…)

“… Maar goed, de Orde heeft gemeend voor wat betreft de quasi-juristerij ook nog een duit in het zakje te doen …”.

2.3 Bij beslissing van 9 januari 2006 (nummer 4236) heeft het Hof van Discipline de beslissing van de Raad van Discipline van 13 december 2004 bekrachtigd.

2.4 In een brief van 13 januari 2006 heeft verweerder, naar aanleiding van de aangehaalde beslissing van het Hof van Discipline van 9 januari 2006, aan het Hof van Discipline en de Nederlandse Orde van Advocaten onder meer het volgende meegedeeld:

“Want na deze slot-performance van dit operette-rechtsorgaan is er niets meer over”.

KLACHT

3.1 De klacht houdt in:

a. dat het een behoorlijk handelend advocaat niet betaamt om aan het Hof van Discipline over klagers stellingname onjuiste en ongepast kwalificerende opmerkingen te schrijven als verweerder heeft gedaan. Klager acht dat onnodig gegeven de inhoudelijke discussie die zich heeft afgespeeld bij het Hof van Discipline en acht het grievend jegens hem. Bovendien is het geschrevene feitelijk ongegrond, gelet op het oordeel van het Hof van Discipline;

b. dat het een behoorlijk advocaat niet betaamt om het Hof van Discipline op schrift af te schilderen als een operette-rechtsorgaan;

c. dat verweerder zich in zijn brief van 10 februari 2006 aan de Deken onjuist en/of onnodig grievend over klager heeft uitgelaten met de volgende passage:

“… S. [RvD] heeft echter, wat hem persoonlijk betreft, niets anders weten te vinden dan manifeste beuzelarijen …”.

VERWEER

4. Verweerder heeft zich gemotiveerd tegen de klacht verweerd, op welk verweer de Raad hierna waar nodig zal ingaan.

BEOORDELING VAN DE KLACHT

5.1 In het algemeen geldt de regel dat de advocaat zich zodanig dient te gedragen dat het vertrouwen in de advocatuur of in zijn eigen beroepsuitoefening niet wordt geschaad.

Voorts geldt de regel dat de advocaat zich in woord en geschrift niet onnodig grievend uitlaat.

Klachtonderdeel a

5.2 Bij de beoordeling van dit klachtonderdeel neemt de Raad in aanmerking dat de brief van 1 november 2006 is geschreven in het kader van een klachtprocedure die tussen klager en verweerder speelde. Daarin komt de advocaat een ruime mate van vrijheid toe om zijn belang te verdedigen op de wijze die hem goeddunkt. In dat licht is de Raad van oordeel dat geen sprake is van onnodig grievende uitlatingen, die ingrijpen van de tuchtrechter rechtvaardigen. Dat klager de uitlatingen als grievend heeft ervaren kan de Raad begrijpen maar doet aan het voorgaande niet af.

Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel b

5.3 Dit klachtonderdeel heeft betrekking op een brief waaromtrent reeds door de Deken een klacht bij de Raad van Discipline is ingediend. Aangaande die klacht oordeelt en beslist de Raad gelijktijdig met de onderhavige beslissing. Dit brengt mee dat klager, die de onderhavige klacht heeft ingediend na beëindiging van zijn dekenaat, bij dit klachtonderdeel geen belang heeft. Klager is op dit punt niet-ontvankelijk.

Klachtonderdeel c

5.4 Bij de beoordeling van dit klachtonderdeel neemt de Raad in aanmerking dat de door klager gewraakte uitlatingen door verweerder zijn gedaan in het kader van zijn verdediging tegen de onderhavige, tegen hem ingediende, klacht.

Onder verwijzing naar hetgeen bij klachtonderdeel a is overwogen, komt de Raad tot het oordeel dat verweerder de grenzen van het toelaatbare niet heeft overschreden.

Dit klachtonderdeel is ongegrond.

BESLISSING

6.1 De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

 verklaart de klachtonderdelen a en c ongegrond;

 verklaart klager niet-ontvankelijk in klachtonderdeel b.

Aldus gewezen door mr. G.J.W. van Oven, voorzitter, mr. J.P.M. Borsboom, mr. L.P.M. Eenens, mr. A.A.J. Maat, mr. J.H.M. Nijhuis, leden, in aanwezigheid van mr. P. Rijpstra, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 6 juni 2011.

griffier          voorzitter

Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiter¬lijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipli¬ne.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tot 15.00 uur.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.