ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1800 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3698/11.100a

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1800
Datum uitspraak: 16-05-2011
Datum publicatie: 13-07-2011
Zaaknummer(s): R. 3698/11.100a
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Geen sprake van belangenverstrengeling. De klachtprocedure is immers een andere procedure tussen andere partijen. Een en ander neemt niet weg dat de advocaat er wellicht beter aan gedaan zou hebben om iedere schijn te vermijden door de zaak over te dragen aan een advocaat ten aanzien van wie geen enkele schijn van belangenverstrengeling zou hebben kunnen bestaan.

Verloop van de procedure

1 Bij brief van 9 september 2010 heeft klaagster een klacht ingediend tegen verweerster. Na het door de wet voorgeschreven onderzoek, verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam, is het dossier op 29 april 2011 bij de Raad van Discipline binnengekomen.

Inhoud van de klacht

2 Klaagster verwijt verweerster dat zij de behandeling van een zaak heeft overgedragen mr. W., waardoor sprake is van belangenverstrengeling.

De feiten

3 Uit de stukken blijkt het volgende:

- Klaagster heeft een geschil met haar voormalige echtgenoot, de heer H. en de aan hem gelieerde vennootschappen.

- De heer H. en de aan hem gelieerde vennootschappen zijn in eerste instantie door mr. B. bijgestaan en vervolgens door verweerster, kantoorgenote van mr. B.

- Op 7 juli 2010 heeft verweerster zich uit de zaak teruggetrokken.

- Verweerster heeft de behandeling van de zaak overgedragen aan mr. W., tevens kantoorgenoot van de echtgenoot van mr. B. voornoemd.

- Op 8 juli 2010 heeft een kort geding zitting plaatsgevonden, waarbij mr. W. de heer H. en de aan hem gelieerde vennootschappen heeft bijgestaan.

- Klaagster heeft eerder klachten ingediend tegen de advocaten van haar voormalige echtgenoot, zijnde mr. B. voornoemd en verweerster.

- Mr. B. werd tijdens die klachtprocedure bij het Hof van Discipline bijgestaan door haar echtgenoot, tevens kantoorgenoot van mr. W.

- De klacht tegen mr. B. is zowel door de Raad als het Hof van Discipline gedeeltelijk gegrond verklaard.

- De klacht tegen verweerster is eveneens gegrond verklaard bij beslissing van 4 april 2011 van de Raad van Discipline.

Beoordeling van de klacht

4.1 Vast staat dat verweerster haar werkzaamheden als advocaat van de voormalige echtgenoot van klaagster op 7 juli 2010 heeft neergelegd en dat mr. W. de behandeling van de zaak heeft overgenomen. Klaagster heeft gesteld dat opnieuw sprake is van belangenverstrengeling nu mr. W., een kantoorgenoot van de echtgenoot van mr. B., de zaak heeft overgenomen. Op basis van hetgeen over en weer is gesteld kan echter niet worden vastgesteld dat sprake is van belangenverstrengeling. Het enkele feit dat mr. B. zich ter zitting van het Hof van Discipline heeft laten bijstaan door haar echtgenoot, heeft niet tot gevolg dat moet worden aangenomen dat deze echtgenoot op de hoogte is van vertrouwelijke informatie uit de zaak tussen klaagster en haar voormalige echtgenoot en dat het mr. W. daarom niet zou vrijstaan om op te treden voor de heer H. De klachtprocedure is immers andere procedure tussen andere partijen. Een en ander neemt niet weg dat verweerster er wellicht beter aan gedaan zou hebben om iedere schijn te vermijden door de zaak over te dragen aan een advocaat ten aanzien van wie geen enkele schijn van belangenverstrengeling zou hebben kunnen bestaan.

4.2 Gelet op het voorgaande dient de klacht als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.

Beslissende

wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

Aldus gedaan door mr. M.F. Baaij, plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Gravenhage op 16 mei 2011.

Plv. voorzitter   

Van deze beslissing kan binnen 14 dagen na verzending van het afschrift verzet worden ingesteld.

De eerste dag van deze termijn van 14 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient Uw verzetschrift in het bezit te zijn van de griffier van de Raad van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van het verzetschrift maar om tijdige ontvangst door de griffie van de Raad. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.