ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1790 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3576/10.206

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1790
Datum uitspraak: 06-06-2011
Datum publicatie: 13-07-2011
Zaaknummer(s): R. 3576/10.206
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:  Verzet te laat ingesteld. Termijnoverschrijding niet verschoonbaar. Vezet niet ontvankelijk.

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 19 juli 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam. Het dossier is op 1 december 2010 ontvangen door de Raad.

1.2 Bij beslissing van 10 december 2010 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De beslissing is aan partijen verzonden op 14 december 2010.

1.3 Bij brief gedateerd 28 december 2010, door de Raad ontvangen op 5 januari 2011, heeft klager verzet aangetekend tegen de beslissing van 10 december 2010.

1.4 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ter inzage hebben gelegen.

1.5 Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 28 maart 2010. Ter zitting zijn klager en verweerder, vergezeld van zijn raadsvrouwe mr. Ch.L. van den Puttelaar, verschenen.

2. DE KLACHT EN HET VERZET

 Klager verwijt verweerder dat hij zonder enige vorm van onderzoek of vraag om bewijsstukken aan de executeur testamentair in opdracht van de executeur testamentair, op oneigenlijke gronden tegen klager procedeert en conservatoir beslag heeft laten leggen, waardoor klager aanzienlijke schade lijdt.

3. BEOORDELING VAN HET VERZET

De Raad stelt vast dat klager te laat verzet heeft ingesteld tegen de voorzittersbeslissing van 10 december 2010. Klager heeft geen verschoonbare redenen hiertoe aangevoerd. Klager is derhalve niet-ontvankelijk in zijn verzet.

4. BESLISSING

De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

 verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn verzet.

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mr. P.J.E.M. Nuiten, mr. P.C.M. van Schijndel, mr. G.J. Schipper en mr. P.O.M. van Boven-de Groot, leden, en mr. M.M.C. van der Sanden, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 6 juni 2011.

griffier voorzitter