ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1787 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3589/10.219

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1787
Datum uitspraak: 16-05-2011
Datum publicatie: 13-07-2011
Zaaknummer(s): R. 3589/10.219
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De verweten gedragingen omtrent de gebrekkige dienstverlening kunnen op basis van de stukkken en gemotiveerde betwisting door de advocaat niet worden vastgesteld.

PROCEDUREVERLOOP

1.1 Bij brief van 2 juli 2011 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Het dossier is door de Raad ontvangen op 14 december 2010.

1.2 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet, ten kantore van de griffier, ter inzage hebben gelegen.

1.3 De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 14 maart 2011.

Ter zitting is verweerder verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

FEITEN

2.1 Klager is door de politie aangehouden op/of omstreeks 27 april 2010.

2.2 Op 28 april 2010 is klager verhoord door twee rechercheurs.

KLACHT

3.1 Klager is van mening dat verweerder zijn werk als advocaat niet goed heeft gedaan. Het proces-verbaal van voorgeleiding in verband met inverzekeringstelling en het proces-verbaal verhoor verdachte zijn niet correct opgemaakt. Klager heeft niet met verweerder kunnen spreken voordat hij werd gehoord door twee rechercheurs. Het  verhoor vond plaats op 28 april 2010 om 18.30 uur en klager heeft met verweerder daarna overleg gehad. Niettemin heeft verweerder ingevuld dat hij klager tweemaal heeft gesproken. Eenmaal voor consultatiebijstand voorafgaand aan het verhoor en eenmaal op dezelfde datum in verband met een bezoek aan klager.

Klager verwijt verweerder voorts dat hij met de politie heeft samengespannen, meineed heeft gepleegd alsmede valsheid in geschrifte en dit in vereniging met een arrestantenverzorger. Voorts verwijt klager verweerder dat hij niet onmiddellijk het dossier aan de opvolgend advocaat heeft overgedragen en dat verweerder in een volle zittingszaal, waar hij een andere cliënt bij stond, heeft geschreeuwd “Die Türegün ik ga hem niet meer verdedigen. Zijn zaak neemt mr. S. (red.) over.” Ten slotte verwijt klager verweerder dat hij hem aan de telefoon heeft bedreigd met de woorden: “Als ik jou buiten tegenkom, maak ik je kapot, wacht maar af jij” en dat hij de derde opvolgend advocaat van klager heeft gewaarschuwd de behandeling van de zaak niet over te nemen.

VERWEER

4.1 Verweerder heeft gesteld dat zijn kantoorgenoot mr. K. op 28 april 2010 een piketmelding heeft gekregen en dat hij samen met zijn kantoorgenoot klager heeft bezocht, zowel voor als na het verhoor op 28 april 2010.

4.2 Verweerder betwist dat hij heeft samengespannen met de rechercheur of de politie. Verweerder is van mening dat hij klager naar behoren heeft bijgestaan en heeft geprobeerd met klager de processtrategie te bepalen. Verweerder betwist dat hij zich ooit over klager heeft uitgelaten tegenover de opvolgend advocaten op de manier zoals door klager is weergegeven. Verweerder heeft voorts gesteld dat hij nimmer de zaak van klager dan wel namens klager ter sprake heeft gebracht in de zittingszaal in een andere zaak. Verweerder heeft ten slotte verwezen naar het formulier verklaring optreden strafpiket als bewijs dat hij op 28 april 2010 voor de Salduz-melding naar het politiebureau was gegaan en klager daar heeft geadviseerd voorafgaand aan het verhoor. Verder heeft hij gesteld dat hij klager ook op 30 april 2010 voor de derde maal en geheel onbezoldigd heeft bezocht op het politiebureau. Verweerder heeft uitdrukkelijk ontkend dat hij meineed heeft gepleegd en/of valsheid in geschrifte.

BEOORDELING VAN DE KLACHT

5.1 Op basis van de stukken en het behandelde ter zitting stelt de Raad vast dat de datum en de tijdstippen rond de inverzekeringstelling van klager en de eerste verhoren niet correct zijn genoteerd in de processen-verbaal die zich in het dossier bevinden. Verweerder heeft ter zitting gesteld dat hij klager wel voorafgaand aan het verhoor heeft gesproken en heeft terzake verwezen naar het formulier verklaring optreden strafpiket. De Raad neemt deze stelling als onweersproken voor juist aan. De Raad acht voorts aannemelijk dat de onduidelijkheden met betrekking tot de data en tijdstippen door verweerder bij de behandeling van de inbewaringstelling aan de orde zijn gesteld. Uit het proces-verbaal verhoor verdachte blijkt voorts dat verweerder klager na het eerste verhoor ook heeft gesproken. Voor wat betreft de klacht over de overdracht van het dossier aan de opvolgend advocaat volgt niet uit de stukken dat dit niet tijdig zou hebben plaatsgevonden nu de opvolgend advocaat in staat was de behandeling van de zaak over te nemen. In het dossier bevinden zich geen stukken anders dan de brieven van klager die de stellingen van klager ten aanzien van de gestelde uitlatingen van verweerder op een zitting en jegens derden beschrijven, zodat niet kan worden vastgesteld of deze juist zijn. Dit klachtonderdeel ontbeert in zoverre feitelijke grondslag. Ook de overige verwijten, valsheid in geschrifte en meineed, kunnen op basis van de stukken niet worden vastgesteld. De Raad acht de klacht ongegrond.

BESLISSING

7. De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

 - verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mr. W.P. Brussaard, mr. A.J.N. van Stigt, mr. L.Ph.J. baron van Utenhove, mr. C.A. de Weerdt, leden, en mr. M. Boender-Radder, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16  mei 2009.

griffier          voorzitter

Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiter¬lijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipline.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.