ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1552 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3455/10.85

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1552
Datum uitspraak: 31-01-2011
Datum publicatie: 21-04-2011
Zaaknummer(s): R. 3455/10.85
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond. De door klager aangevoerde grond voor het verzet vindt geen steun in de beslissing.

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 20 januari 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.Het dossier is op 27 mei 2010 ontvangen door de Raad.

1.2 Bij beslissing van 22 juni 2010 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht deels kennelijk ongegrond en deels kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing is aan partijen verzonden op 24 juni 2010.

1.3 Bij brief van 1 juli 2010 heeft klager verzet aangetekend tegen voormelde beslissing.

1.4 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet, ten kantore van de griffier, ter inzage hebben gelegen.

1.5 Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 22 november 2010. Ter zitting zijn klager en verweerder verschenen

2. DE KLACHT EN HET VERZET

Klager verwijt verweerder:

a. Dat hij zich niet als een behoorlijk advocaat heeft gedragen door zich in processtukken onnodig grievend over klager uit te laten, terwijl klager in deze procedures geen partij is;

b. De wijze waarop hij nieuwe cliënten tracht te werven. Klager is van mening dat teksten als “Kent alle hoeken van het echtscheidingsrecht”, “Deelt rake klappen uit” en “Maar laat regelmatig IND alle hoeken van de rechtszaal zien” ongeoorloofd zijn.

De gronden van het verzet

Klager heeft als grond voor zijn verzet aangevoerd dat de beslissing niet aan de daaraan te stellen motiveringseisen voldoet, aangezien er geen woord wordt gewijd aan de door hem, klager, in zijn beroepschrift van 12 mei 2010 genoemde argumenten.

3. VERWEER

Verweerder heeft tot zijn verweer -zakelijk weergegeven- het volgende aangevoerd:

Ten aanzien van klachtonderdeel a

3.1 Verweerder is van mening dat hij zich niet grievend en/of op ongepaste wijze over klager heeft uitgelaten. Wat hij geschreven heeft is steeds in het belang van de behartiging van de belangen van zijn cliënt gebeurd, aldus verweerder.

Ten aanzien van klachtonderdeel b

3.2 Verweerder betwist dat genoemde teksten op de website ongeoorloofd zijn.

4. BEOORDELING VAN HET VERZET

4.1 Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting onderschrijft de Raad de beoordeling van de plaatsvervangend voorzitter van 22 juni 2010. De door klager aangevoerde grond voor het verzet vindt geen steun in de beslissing. Daarin zijn alle relevante argumenten opgenomen en de motivering kan de beslissing dragen. Voor het overige zijn door klager in het verzet geen gronden aangevoerd, anders dan een uitwerking en een herhaling van de eerdere klacht en dit leidt niet tot een ander oordeel dan de plaatsvervangend voorzitter op 22 juni 2010 heeft gegeven.

5. BESLISSING

De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. G.J.W. van Oven, voorzitter, mr. P.J.E.M. Nuiten, mr. P.C.M. van Schijndel, mr. G.J. Schipper en mr. E.J. van der Wilk, leden, en mr. M.M.C. van der Sanden, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 januari 2011.

griffier voorzitter