ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1509 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3609/11.11

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1509
Datum uitspraak: 01-02-2011
Datum publicatie: 11-04-2011
Zaaknummer(s): R. 3609/11.11
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voor de tuchtrechter is geen rol weggelegd bij een klacht over meineed. Dit betreft een vermeend strafbaar feit, waarvan klager aangifte dient te doen bij de politie. Op basis van de stukken kan overigens niet worden vastgesteld dat verweerder meineed heeft gepleegd.   Op de advocaat rust niet te verplichting om aan de gemachtigde van klager te laten weten dat de zitting toch doorgang zou vinden. Het ligt op de weg van de gemachtigde van klager, om bij het uitblijven van schriftelijk bericht over een nieuwe zittingsdatum, na te gaan of de zitting al dan niet doorgang zou vinden. Er is  dan ook geen sprake van dermate onzorgvuldig handelen dat dit klachtwaardig is.   Een tuchtrechtprocedure kan er niet toe strekken dat klagers financieel worden gecompenseerd voor schade die iemand stelt te lijden.

Verloop van de procedure

1 Bij brief van 6 oktober 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Na het door de wet voorgeschreven onderzoek verricht door de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden is het dossier op 7 januari 2011 bij de Raad van Discipline binnengekomen.

Inhoud van de klacht

2 Klager verwijt verweerder dat hij meineed heeft gepleegd en dat hij door toedoen van verweerder financiële schade heeft geleden.

De feiten

3 Uit de stukken blijkt het volgende:

- verweerder behartigde de belangen van de wederpartij van klager in een procedure bij de kantonrechter te Den Bosch.

- Bij brief van 2 november 2009 heeft verweerder de kantonrechter om uitstel verzocht van een zitting die gepland stond op 10 december 2009.

- Een afschrift van voornoemde brief heeft verweerder aan de gemachtigde van klager gestuurd.

- De gemachtigde van klager heeft bij faxbrief van 5 november 2009 de verhinderdata van klager en zichzelf aan verweerder opgegeven. Verweerder heeft deze verhinderdata niet doorgestuurd aan de kantonrechter.

- Ondanks het verzoek tot uitstel heeft de zitting van 10 december 2009 gewoon doorgang gevonden. Een kantoorgenoot van verweerder heeft de zitting waargenomen. Klager en diens gemachtigde zijn niet ter zitting verschenen.

- De waarnemer van verweerder heeft ter zitting opgemerkt dat er van de zijde van klager geen verhinderdata zijn doorgegeven.

Beoordeling van de klacht

4.1 De klacht over meineed betreft een vermeend strafbaar feit, waarvan klager aangifte dient te doen bij de politie. Voor de tuchtrechter is bij dergelijke verwijten geen rol weggelegd. Overigens kan op basis van de stukken worden vastgesteld dat verweerder geen meineed heeft gepleegd. Verweerder heeft immers niet de verweten uitlating gedaan, doch zijn kantoorgenoot, mr. Z. Van enig opzettelijk handelen is daarbij niet gebleken.

4.2 Verweerder heeft desalniettemin slordig gehandeld door de verhinderingen van de wederpartij niet door te geven aan de kantonrechter en deze opgave vervolgens in een onjuist dossier op te (laten) bergen, waardoor zijn kantoorgenoot onvoldoende geïnformeerd op de behandeling ter zitting is verschenen c.q. hij de kantonrechter niet naar behoren kon informeren omtrent de afwezigheid van klager en diens gemachtigde. Er is echter geen sprake van dermate onzorgvuldig handelen dat dit klachtwaardig is. Op verweerder rustte immers niet de verplichting om aan de gemachtigde van klager te laten weten dat de zitting van 10 december 2009 toch doorgang zou vinden. Het lag op de weg van de gemachtigde van klager om, bij het uitblijven van schriftelijk bericht over een nieuwe zittingsdatum, na te gaan of de zitting al dan niet doorgang zou vinden.

4.3 Voor wat betreft de door klager gestelde financiële schade geldt dat een tuchtrechtprocedure er niet toe kan strekken dat klagers financieel worden gecompenseerd voor schade die iemand stelt te lijden. Klager dient zich ter zake te wenden tot de civiele rechter.

4.4 Gezien het voorgaande moet de klacht als kennelijk ongegrond worden afgewezen.

4.5 Over de beslissingen van de kantonrechter in de zaak tussen klager en de cliënt van verweerder geeft de tuchtrechter geen oordeel.

Beslissende

wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

Aldus gedaan door mr. M.F. Baaij, plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Gravenhage op 1 februari 2011.

Plv. Voorzitter   

Van deze beslissing kan binnen 14 dagen na verzending van het afschrift verzet worden ingesteld.

De eerste dag van deze termijn van 14 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient Uw verzetschrift in het bezit te zijn van de griffier van de Raad van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van het verzetschrift maar om tijdige ontvangst door de griffie van de Raad. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden