ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1506 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3605/11.07

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1506
Datum uitspraak: 25-01-2011
Datum publicatie: 11-04-2011
Zaaknummer(s): R. 3605/11.07
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Niet kan worden vastgesteld dat verweerder in strijd heeft gehandeld met artikel 6 lid 4 van de verordening op de administratie en financiële integriteit (vafi).

Verloop van de procedure

1 Bij faxbrief van 6 september 2010 heeft de gemachtigde van klager een klacht ingediend tegen verweerder. Na het door de wet voorgeschreven onderzoek verricht door de deken bij de Hoge Raad der Nederlanden, is het dossier op 4 januari 2011 bij de Raad van Discipline binnengekomen.

Inhoud van de klacht

2 Klager verwijt verweerder, dat hij in strijd met artikel 6 lid 4 van de verordening op de administratie en financiële integriteit (vafi) weigert een aan klager toekomend bedrag van € 72.500,00 te vermeerderen met rente terug te betalen.

De feiten

3 Uit de stukken blijkt het volgende:

- Verweerder behartigt de belangen van de voormalige echtgenote van klager.

- Ter uitvoering van een op 27 januari 2010 tussen partijen gesloten overeenkomst heeft klager op 28 januari 2010 een bedrag van

€ 72.500,00 overgemaakt op de derdengeldrekening van het kantoor van verweerder.

- Klager heeft verweerder op 27 januari 2010 het volgende e-mail bericht gestuurd:

“Ik verzoek u het ontvangen bedrag ad € 72.500,- per 28 januari 2010 te betalen naar de rekening van mevrouw K. (red.) te Parijs.

Dat kan zonder notaris.

Ik betaal niet voor de grap € 72.500,-

De zaak is rond.”

- Ten gevolge van diverse ontwikkelingen is de overeenkomst van 27 januari 2010 niet uitgevoerd en heeft de cliënte van verweerder nog niet voldaan aan haar verplichtingen uit de overeenkomst voornoemd, te weten de levering van de eigendom van een appartementsrecht aan klager.

- Verweerder heeft klager vervolgens in rechte betrokken.

- Klager heeft vervolgens de ontbinding van voornoemde overeenkomst ingeroepen.

- In een tussen de cliënte van verweerder en klager gewezen vonnis van 20 oktober 2010 heeft de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van de primaire vordering van klager om bij wijze van provisionele voorziening de cliënte van verweerder te veroordelen tot (terug)betaling van een bedrag van € 73.471,00 vermeerderd met wettelijke rente, het volgende overwogen:

“De primaire vordering van klager (red.) is slechts toewijsbaar ingeval de op 27 januari 2010 gemaakte afspraak rechtsgeldig is ontbonden. Aangezien partijen hierover nog met elkaar in debat zijn in de hoofdzaak kan thans nog niet worden gezegd dat de primaire vordering van klager (red.) reeds voldoende vaststaat dan wel op een eenvoudige wijze kan worden vastgesteld.”

Beoordeling van de klacht

4.1 Gelet op de hiervoor geciteerde overweging van de rechtbank Amsterdam en hetgeen overigens is gesteld staat niet vast dat klager als rechthebbende op het bedrag van € 72.500,00 moet worden aangemerkt. Derhalve kan niet worden vastgesteld dat verweerder jegens klager niet aan zijn verplichting als neergelegd in artikel 6 lid 4 van de vafi heeft voldaan.

4.2 Gezien het vorenstaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

Beslissende

wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

Aldus gedaan door mr. M.F. Baaij, plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Gravenhage op 25 januari 2011.

Plv. Voorzitter   

Van deze beslissing kan binnen 14 dagen na verzending van het afschrift verzet worden ingesteld.

De eerste dag van deze termijn van 14 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient Uw verzetschrift in het bezit te zijn van de griffier van de Raad van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van het verzetschrift maar om tijdige ontvangst door de griffie van de Raad. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.