ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1504 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3479/10.109

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1504
Datum uitspraak: 31-01-2011
Datum publicatie: 11-04-2011
Zaaknummer(s): R. 3479/10.109
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie:   Klacht dat verweerder niet reageert op herhaalde verzoeken van de deken in het kader van onderzoek naar een klacht. Verweerder heeft herhaaldelijk niet gereageerd en is een toezegging niet nagekomen. Klacht gegrond, enkele waarschuwing.  

 PROCEDUREVERLOOP

1.1 Bij brief van 6 juli 2010 heeft klager ambtshalve een klacht ingediend tegen verweerder.

1.2 Klager heeft een afschrift van de klacht aan verweerder verzonden.

1.3 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ter inzage hebben gelegen.

1.4 De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 6 december 2010. Ter zitting is mr. E.A. van Win, klager, verschenen. Verweerder is eveneens verschenen.

FEITEN

2.1 Bij brieven van 10 augustus 2009 en 27 augustus 2009 heeft mevrouw R. bij klager een klacht ingediend tegen verweerder.

2.2 Bij brief van 27 oktober 2009 heeft klager, onder verwijzing naar het feit dat mevrouw R. verweerder inmiddels had verzocht twee declaraties ter begroting in te dienen bij de Raad van Toezicht, verzocht de begrotingsverzoeken betreffende die declaraties, respectievelijk bedragende € 7.291,-- en € 14.897,98, aan de Raad van Toezicht toe te zenden.

2.3 Nadien heeft klager herhaaldelijk bij verweerder aangedrongen op indiening van de begrotingsverzoeken.

2.4 Verweerder heeft bij e-mail van 28 april 2010 aan klager in het vooruitzicht gesteld dat hij de stukken voor de begroting de week erna zou afronden en klager nader zou berichten.

2.5 Op verzoeken van klager van 6 mei 2010, 26 mei 2010 en 9 juni 2010 en 23 juni 2010, alle strekkende tot onverwijlde indiening van de begrotingsverzoeken, heeft verweerder niet gereageerd.

KLACHT

3.1 De klacht houdt in dat verweerder niet reageert op herhaalde verzoeken van klager om, in het kader van het onderzoek naar de klacht van mevrouw R., be-grotingsverzoeken in te dienen. Klager acht de handelwijze van verweerder in strijd met gedragsregel 37 en in strijd met hetgeen een goed advocaat betaamt.

VERWEER

4. Verweerder heeft zich ter zitting gemotiveerd tegen de klacht verweerd, op welk verweer de Raad hierna waar nodig zal ingaan.

BEOORDELING VAN DE KLACHT

5.1 Op grond van gedragsregel 37 geldt dat, in geval van een tuchtrechtelijk onderzoek of een verzoek om informatie van de Deken dat met een mogelijk tuchtrechtelijk onderzoek verband houdt, de advocaat tegen wie het onderzoek of het verzoek is gericht verplicht is om alle gevraagde inlichtingen aanstonds te verstrekken. Voorts geldt de regel dat de advocaat zich zodanig dient te gedragen dat het vertrouwen in de advocatuur of in zijn eigen beroepsuitoefening niet wordt geschaad.

5.2 Uit de stukken blijkt dat klager vanaf 27 oktober 2009 herhaaldelijk bij verweer-der heeft aangedrongen op de indiening van begrotingsverzoeken in verband met het onderzoek naar de klacht van mevrouw R. Voorts blijkt daaruit dat verweerder een toezegging dat de stukken zouden worden ingediend niet is nagekomen. Vaststaat verder dat verweerder op meerdere verzoeken van klager nadien helemaal niet heeft gereageerd.

5.3 Verweerder heeft aangevoerd dat hij in de betrokken periode te maken had met een andere tegen hem ingediende klacht, die hem erg heeft aangegrepen en dat deze erg veel tijd heeft gekost. Dit vormt echter naar het oordeel van de Raad geen verschoonbare reden voor de voortdurende nalatigheid van verweerder.

5.4 De klacht is gezien het voorgaande gegrond.

MAATREGEL

6.1 De Raad acht gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding de hierna vermelde maatregel passend en geboden.

BESLISSING

7.1 De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt als maatregel op een enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mr. J.P.M. Borsboom, mr. J.H.M. Nijhuis, mr. A.A.J. Maat, mr. P.C.M. van Schijndel, leden, in aanwezigheid van mr. P. Rijpstra, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 31 januari 2011.

griffier          voorzitter

Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiter¬lijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipli¬ne.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tot 15.00 uur.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toege-zonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.